Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het 'ezelken', wat niet vergeten was (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het 'ezelken', wat niet vergeten was
Afbeelding van Het 'ezelken', wat niet vergeten wasToon afbeelding van titelpagina van Het 'ezelken', wat niet vergeten was

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (7.40 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het 'ezelken', wat niet vergeten was

(1910)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XIII.

En dagen, en weken, en maanden verliepen; en 't Ezelken blééf bij juffrouw Toria inwonen, en met haar broer was alle relatie verbroken.

Langzamerhand was zij er aan gewend geraakt, en eindelijk er in geslaagd zich over haar zware droefheid heen te zetten. De tijd sleet en heelde, dag na dag, een smart die in 't begin niet te bedaren was.

De eerste tijden was het Ezelken stug binnenshuis gebleven. Voor niets ter wereld had ze zich,

[pagina 121]
[p. 121]

al was het ook maar even, op straat vertoond. Zij voelde hoe er over het ontzettend nieuws gepraat moest worden. Soms keek ze schuchter door de gordijntjes van haar bovenraampje in de straat, doch 't was voldoende dat er zich twee menschen ergens pratend ophielden: zij twijfelde geen oogenblik of er werd over háár geval gebabbeld en met den gloed der schaamte op 't gezicht trok ze zich dadelijk diep in haar kamer terug.

Vroeger ging ze iederen ochtend naar de eerste mis. 't Was in haar kleurloos oude-vrijsters-leven als een uur van zalige extaze, een vast geluk dat elken dag terugkwam, in steeds vernieuwde, heerlijke bekoring. Hem daar te zien, als goddelijke zendeling in schitterende kerkgewaden; zijn stem te hooren die de vrome, heilige gebeden prevelde of de schoone, indrukwekkende zangen zong; de zalving zijner zegenende gebaren als een milde lafenis haar ziel te voelen streelen, en te weten, te vóélen, dat het alles háár werk en de vrucht van hare jarenlange opofferingen was,... o, 't bleef een geluk dat alles toch zoo rijk vergoedde en betaalde, een geluk, een gratie, die zij onophoudelijk waardeerde en waarvoor zij ieder uur den lieven Heer nog dankbaar was.

[pagina 122]
[p. 122]

Nu ging ze in de week naar de mis niet weer. Hem nu nog te zien en te hooren, ware de wreedste der folteringen geweest. Nu bleef ze thuis, met vochtige oogen de mis lezend in haar dik gebedenboek; en 's zondags, als zij toch wel, wilde zij een goede christin blijven, ergens de mis hooren móést, liep zij, diep onder haar zwarten kapmantel verborgen, ruim een half uur daar vandaan, naar het naburig dorp ter kerk.

Wat er, sinds haar vertrek, met hem en in de pastorij gebeurde, wilde zij eerst niet weten; maar door juffer Toria, die zich hartstochtelijk op de hoogte trachtte te houden, hoorde zij toch, haars ondanks, 't een en 't ander.

Juff er Toria, namelijk, was op den inval gekomen, Marcellien, haar tuinman, die oud en sukkelig werd, een hulp te geven, en daarvoor had zij 't Puipken uitgekozen.

Driemaal in de week: maandags, woensdags en vrijdags, kwam 't Puipken nu bij de oude kwezel werken, en op die dagen was juffer Toria meer in haar tuin dan binnenshuis. Eerst begon zij met voorzichtig en van verre confidenties uit te lokken, maar naarmate zij merkte dat het schuwe Puipken op die wijze niets losliet, werd zij gaande-

[pagina 123]
[p. 123]

weg krasser en brutaler in haar uitvorschingen en stelde rechtstreeksche vragen, die den werkman in de grootste verlegenheid brachten. Toch deed hij geen bepaalde onthullingen. Hij verschool zich achter zijn onwetendheid; nooit had hij iets verdachts gezien of gehoord; het leven in de pastorij ging gewoon zijn gang als vroeger; meneer de pastoor had het druk als altijd, Céline werkte vlijtig en deed niets buitensporigs meer; neen, 't Puipken durfde er zijn eed op doen, nooit meer had hij haar zoo gek en overstuur gezien als dien eenen avond, en wat er verder kon omgaan was hem onbekend; zijn eigen bezigheid lag immers in den tuin en hij kwam enkel in huis wanneer hij er bepaald geroepen werd. En 't Puipken, veel slimmer dan de oude kwezel dacht, schudde doorgaans 't lastig ondervragen van zich af door te besluiten:

- Meschien weet er de koster mier van as ik, iefer Toria; hij zie menier de páster heule doagen; informeer bij hem ne kier.

Dat scheepte juffer Toria netjes af, en wrevelig-teleurgesteld kwam zij bij juffer Constance en verzon er maar wat op van eigen vinding, om het ongelukkig Ezelken in spanning en in angst te

[pagina 124]
[p. 124]

houden. Het waren, als altijd, vage onheils-voorspellingen, waarnaar het Ezelken rampzalig en gedwee moest luisteren, zich inspannend om er iets op te antwoorden waarmee de oude kwezel kon instemmen, zonder dat de reputatie van haar broer er door beklad werd.

- 'k vrieze da ze nou wel heule doagen sneukelt; 'k vrieze da z' hem reineweeren zal! angstigde 't Ezelken, alsof dit nog steeds het ergste was dat ze zich kon voorstellen.

Maar juffer Toria sloeg de handen ten hemel; haar groote zwarte oogen puilden uit en haar grove stem voorspelde tragisch:

- O, gie onneuzel schoap, die ge zijt! Dat moar dat 'n woare! In de zonde zal z' hem sleepen! Noar d' helle zal z' hem sleepen! Ghóóó! Ghóóó! Ne priester noar d' helle!

Daar kon het Ezelken niet tegen op. Telkens ging ze weer aan 't schreien; en 't was of juffer Toria daar een soort genot in vond: eerst als ze 't Ezelken aan 't huilen had gekregen staakte zij haar rampvoorspellingen, om haar vriendin te beklagen en mede over haar droevig levenslot te jammeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken