Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven van Rozeke van Dalen (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen
Afbeelding van Het leven van Rozeke van DalenToon afbeelding van titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (17.29 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven van Rozeke van Dalen

(1927)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

XV.

Toen Alfons enkele dagen later op een vroegen ochtend van einde December in den paardenstal kwam, bleek het hem duidelijk dat het met Fanny zóó gesteld was, dat de kans op 't veulentje nog eens gewaagd kon worden. Hij zou dan ook maar niet talmen en dadelijk met de merrie naar boer Leyseele's verafgelegen hoeve rijden.

Het was een grauwe, gure wintermorgen. Scherp loeide een ijzige oostenwind in de naakte, piepende populieren-kruinen en uit de effen-grijze, doodtriestige lucht viel een koud en vochtig mengsel neer van mist en sneeuw en motregen.

Alfons voelde zich al een paar dagen huiverig en rillerig, hij hoestte nog al erg en 't speet hem wel dat hij ten minste geen karretje had om er de merrie voor te spannen. Rozeke raadde hem aan de sjees van boer Lauwe te gaan vragen; maar, hoewel hij met de Lauwe's in goede buurschap leefde, kende hij hen nog te weinig om gaarne dien dienst te vragen en hij besloot eindelijk maar den afstand te

[pagina 16]
[p. 16]

paard af te leggen, op het oude zadel, dat hij, in den verhuistijd, van boer Dons overgenomen had.

Hij kleedde zich warm aan en na een paar koppen heete koffie met een groot glas brandewijn, heesch hij zich niet zonder moeite op den rug der merrie en vertrok.

Hij was geen flinke ruiter zooals Smul, doch kon zich wel op een behoorlijk draf je in het zadel houden. Maar de merrie was lastig en schichtig dien ochtend; telkens brak zij haren draf door plotselinge sprongen of door kort getrippel af, en maakte hem zoo moe omdat hij zich niet lekker voelde. Voortdurend moest hij het beest weer op stap houden of hij voelde pijn in de zij als iemand die te hard gerend heeft.

De weg strekte zich eindeloos uit, kronkelend en modderig onder den lagen, grijzen hemel, tusschen de naakte populieren, waarvan de kruinen klagend-piepten in den natten wind, die onophoudend ijzige gesmolten sneeuw en motregen in zijn gezicht joeg. Nog nooit had zijn land hem zoo vuil, zoo triestig, zoo somber-verlaten geschenen. De hooge grauwe stroodaken der boerderijen schenen zwaar als lood op de lage muurtjes met de kleingeruite raampjes te drukken, en al de lieve, heldere, frissche kleuren van de schoone zonnedagen: het lichtblauw of lichtroze van de geveltjes, het blinkend-rood der pannendaken en het wit-en-groen der open luikjes, alles, àlles leek verwaterd en versmolten en verkleurd in 't zelfde vuile, natte grauw en grijs, dat als één oneindige, dikke, loome, droeve deken van uit den hemel op de aarde was gedaald.

[pagina 17]
[p. 17]

Hij rilde en zijn tanden klapperden. Wat voelde hij zich ver van huis en eenzaam, eenzaam en verlaten, alsof hij nooit zijn eigen warm en gezellig boerderijtje, met zijn vrouw en kind terug zou zien! Zijn handen waren ijskoud, als versteven, om de teugels geklemd en zijn dijen en knieën zóó doorweekt, dat hij het water, als koud-kruipende slangetjes, tot in zijn kousen voelde druipen.

Soms hield hij even voor een landelijke herberg stil en bestelde er een borrel, zonder van zijn paard te stijgen. In één teug sloeg hij die met een grimas van afkeer binnen, en hij rilde van den scherpen, slechten drank tot in het merg der beenderen. 't Verwarmde hem toch even, maar hij voelde dat zijn maag er door van streek raakte en weldra leed hij aan hevige hoofdpijn en had neiging tot braken.

Eindelijk kwam hij op de verre, groote hoeve aan. Gelukkig kon hij dadelijk geholpen worden: de hengst was op stal. De boer, die medelijden met hem had, raadde hem aan zich flink bij den haard te gaan warmen en drogen en ook iets warms te eten en te drinken; de stalknecht zou voor de merrie wel zorgen. Met een kreunzucht liet Alfons zich van het zadel zakken. Hij voelde zich zóó ziek en slap, dat hij niet eens aandrong om de dekking bij te wonen. Hij sleepte zich voort naast den boer, trad binnen in een ruime, slordige keuken, ontwaarde vagelijk een zware dikke vrouw en enkele kinderen.

‘Zet ou, kameroad, zet ou; da zijn weêrkes, hè? Joa, joa, we zillen hem al gouwe ne woarme spoelkom kaffee mee nen boterham en 'n firme schel

[pagina 18]
[p. 18]

heufvlakke geên!’ hoorde hij, als in een droom, de dikke boerin met een vette stem zeggen; en 't oogenblik daarna zat hij rillend met gebogen hoofd en bevend-uitgestrekte handen voor een helder flikkerend en krakend haardvuur. Toen kreeg hij een groote kop warme koffie en een dikke snee grijs brood met hoofdkaas, en machinaal ging hij aan 't eten.

Zijn tanden klapperden, zijn kakebeenen waren als verlamd en zijn keel kon haast niet slikken. Telkens slokte hij van zijn heete koffie zonder te voelen hoe brandend ze was. Toch deed het weinige dat hij nemen kon hem goed; hij voelde zich weldra wat opgefleurd en kon enkele woorden spreken. Hij at zijn boterham goed half op en aanvaardde een tweede kom koffie. Hij herleefde als 't ware en ontstak zelfs een pijpje nadat hij den boer de gebruikelijke dertig frank der dekking had betaald.

De knecht kwam zeggen dat 't er klaar mee was en met inspanning stond hij weer op.

‘Ha moar 'k zoe nog wa blijven; wacht te minsten tot da ge dreuge zijt,’ raadden de boer en de boerin hem dringend aan.

‘O, 'k ben al hoast dreuge; en euk, 'k zal toch direkt weeromme nat zijn,’ antwoordde hij met een doffe en zwakke stem, die heel vreemd in zijn eigen ooren klonk.

‘Da es woar, 't es leulijke bieste van weere,’ moesten de boer en de boerin toegeven; en zij vergezelden hem tot aan de deur, waar de stalknecht wachtend de merrie bij den breidel hield.

[pagina 19]
[p. 19]

Alfons gaf den jongen een frank drinkgeld en liet zich door hem in het zadel helpen. Wat ging het zwaar en moeilijk! 't Was of hij geen ziertje kracht meer in zijn lichaam had en zijn armen en beenen waren als lood.

Hij wenschte ‘elk ne goên dag’ en vertrok. Hij had slechts één verlangen, één behoefte: zoo spoedig mogelijk weer thuis te zijn, om met gesloten oogen in zijn bed te liggen en te rusten en te slapen.

Hij legde weer den zelfden langen weg, nu met wind en regen in den rug, af. Hij was nog niet droog van voren en nu werd hij ook spoedig druipnat langs achter. De scherpe wind zweepte thans de piepende kruinen der boomen als 't ware vluchtend vóór hem uit, en hij zelf voelde zich mee gedreven, loom op het paard ineengezakt, de pet diep over de ooren, zijn halskraag overeind. Er kwam iets triestig-onverschilligs over hem, een dof gevoel dat hij toch tegen de vernielende kracht van regen en wind niet op kon; en nu voelde hij het ijskoud water langs zijn schouders en zijn rug neersijpelen, tot het weldra sopte op het zadel, in een kletsend plassen als van natte, kille doeken, telkens als hij machinaal op en neer wipte, in het nu gekadanseerd-eentonig, loom-en-langzaam draven van zijn kalm geworden paard.

De vroege avond begon reeds te duisteren, vaal en triestig, van een doods-benauwende melancholie in al dat natte en vuile en slappe van den grauw-stervenden dag, toen hij eindelijk weer aan zijn hoevetje kwam. Rozeke, die hem door 't raampje had zien naderen, kwam hem op den drempel te

[pagina 20]
[p. 20]

gemoet en jammerde meelijdend over het ellendig weer dat hij den ganschen dag getroffen had; maar zij schrikte hevig toen zij hem zoo machteloos ineengezakt zag zitten, de oogen dof en het gezicht aschgrauw met ingevallen wangen, en angstig riep zij Vaprijsken, om hem te helpen afstijgen.

‘Zij-je nie wel dan, boas?’ vroeg Vaprijsken uit de schuur toesnellend. Maar Alfons gaf zelfs geen antwoord; hij schudde zwak het hoofd en zuchtte; hij zakte, op Rozeke en Vaprijsken gesteund, uit het zadel en struikelde gebogen naar binnen.

‘Kom, zet ou al gauwe bij 't vier; 'k zal ou ander klieren hoalen en 'k hé goeje woarme soepe gekookt,’ zei Rozeke, ontsteld hem vóór het haardvuur brengend.

‘Mijn bedde, anders nie as mijn bedde,’ zuchtte hij heesch en haast onhoorbaar, naar de voute-kamer strompelend.

‘Ha moar dreugt ou toch iest; eet en drijnkt toch iest watte!’ smeekte Rozeke.

‘Mijn bedde! mijn bedde?’ kreunde hij. ‘Help mij ontkliën; leg mij in mijn bedde.’

Rozeke begon te schreien. Zij riep het Geluw Meuleken en samen brachten zij hem op de voute-kamer, trokken zijn natte kleeren uit en stopten hem warm onder de dekens.

‘Ach Hier, ach Hiere, 'k ben ziek, 'k ben zeu ziek!’ klaagde hij met dichte oogen.

‘'t Zal wel beteren,’ zuchtte Rozeke, ‘Houdt ou stil en sloap moar; we zillen ou woarm dekken, da ge goe zwiet.’

Zij spreidde nog meer dekens over hem uit, stop-

[pagina 21]
[p. 21]

te hem zorgvuldig in en bleef een lange poos ang-stig-onbewegelijk naar hem staren, terwijl hij daar even volkomen stil en roerloos op den rug uitgestrekt lag, de oogen toe, een lichte roze kleur over zijn magere koonen, met korte, snel-hijgende trekjes ademhalend door zijn zenuwachtig op-en-neer-trillende neusvleugels.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken