Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven van Rozeke van Dalen (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen
Afbeelding van Het leven van Rozeke van DalenToon afbeelding van titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (17.29 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven van Rozeke van Dalen

(1927)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

XLI.

Zij voelde zich niet bepaald hopeloos ongelukkig. Zooals hij was, zoo had zij het van hem verwacht. Dat was zijn aard. Toch schrikte zij haast van zijn ruwe onverschilligheid, toen zij hem op een ochtend mededeelde, dat zij weer zou moeder worden. Hij trok zijn schouders op, alsof het hem niet schelen kon. ‘Heu! doar 'n es nie aan te doene,’ antwoordde hij kortaf en ging zonder meer, als elken dag, naar zijn gewone bezigheid. Maar dien zelfden middag greep een heftige scene plaats en, voor het eerst sinds hun huwelijk voelde zij opnieuw haar vroegeren angst voor hem. Dat was terwille van Vaprijsken. Hij had het al lang op 't aardige knechtje gemunt, daar stak nog steeds een oude wrok achter; en nu had Vaprijsken 't een of ander durven antwoorden op een aanmerking die Smul hem maakte. Op staanden voet had deze Vaprijsken den dienst opgezegd en daarop hadden zij hevig gekeven en elkaar de ergste scheldwoorden naar 't hoofd gegooid. Rozeke was in 't midden

[pagina 160]
[p. 160]

gekomen, had gepoogd de beide mannen te bedaren, had Vaprijsken excuses doen maken en ook Smul tot verzoening aangemaand; maar de woesteling was eensklaps als razend op haar afgevlogen en had haar vloekend met slagen bedreigd, waarop Rozeke sidderend van angst in huis was weggevlucht. Tusschen Smul en Vaprijsken was het toen tot een bepaald gevecht gekomen; het knechtje ging reeds met pak en zak denzelfden avond weg; en Smul, niet wetend meer op wie zijn razernij te koelen, was woedend en scheldend weer op haar afgekomen en had, met de beide vuisten voor 't gezicht, gedreigd haar plat te slaan, indien ze zich nog ooit met zijn zaken durfde bemoeien.

 

Die slagen, de ruwe mishandeling, die zij wist en voelde toch te zullen en te moeten komen, vielen dan ook eindelijk, op een zondagmiddag, toen hij, als naar gewoonte half dronken, van het dorp terugkwam. Het ging kort, ruw en vlug, als een weerlicht.

Het eten was een ietsje aangebrand; hij had een paar happen geproefd en daarbij een vies gezicht getrokken, en plotseling gaf hij, met een krakenden vloek, een dreunenden vuistslag op de tafel en keilde zijn bord met eten tot scherven op den vloer.

- Gie leulijke sloeber!’ riep zij instinctmatig, verschrikt opspringend, in onbedwingbaar-losbarstende verontwaardiging.

Maar zij stond nog niet geheel overeind of een baldadige vuistslag in 't gezicht smakte haar met een noodkreet op den grond.

[pagina 161]
[p. 161]

De kinderen gilden schril, het dienstmeisje schreeuwde om hulp. Kamiel, de pas nieuw gehuurde knecht, een flinke, blonde jongen, sterk als een reus, greep Smul midden in de lendenen vast en hield hem tegen, uit al zijn kracht.

Rozeke had zich opgericht. Zij hield de linkerhand op haar mond gedrukt, die bloedde. Zij huilde niet, maar de oogen flikkerden vreemd in haar doodsbleek gelaat.

‘Kom,’ zei zij met inspanning, tot haar luidschreeuwende kinderen. Zij nam het kleintje, dat pas loopen kon, bij de hand en door 't oudste gevolgd klom zij rennend de drie steenen treden van de voute-kamer op en sloot de deur achter zich met den grendel.

Razend, vloekend, scheldend, met purper gezicht en fonkelende oogen, poogde Smul zich intusschen vruchteloos uit des knechts omstrengeling los te worstelen.

‘Loat mij los, Kamiel! loat mij nondedzju los, of 'k schup ou euk van 't hof, lijk Vaprijs!’ riep hij knarsetandend. ‘Loat mij los, zeg ik ou, da 'k heur de kop in sloa!’

Maar Kamiel, reuzensterk, hield hem hoe langer hoe steviger gekneld en hijgde, bedarend-kalm:

‘Nie nie, boas, ge'n meug niet, 't zoe ou spijten! 't zoe ou spijten! Ge moet wachten,... wachten... tot da ou keieire veurbij es!’

Eerst toen Smul wat tot bedaren was gekomen en ophield met schelden en vloeken liet hij hem los. Meleken, bevend en nog snikkend, kwam hem vragen of hij iets anders wilde eten.

[pagina 162]
[p. 162]

‘Nien ik, nondedzju! Eet zelf uldere smeirige kost op!’ brulde hij haar in 't gezicht. - En plotseling was hij weg, woest stappend uit het huis en naar het hek, den landweg op, naar de herbergjes van het gehucht, om nog meer te drinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken