Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven van Rozeke van Dalen (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen
Afbeelding van Het leven van Rozeke van DalenToon afbeelding van titelpagina van Het leven van Rozeke van Dalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (17.29 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven van Rozeke van Dalen

(1927)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 182]
[p. 182]

XLIV.

Helaas! ook haar lieve beschermvriendin zou Rozeke weldra voor goed ontnomen worden! - Sinds maanden en weldra sinds jaren, sinds zij, midden in haar jong geluk, in de volheid van haar liefde en haar vertrouwen, het bedrog ontdekte van den eenigen man dien zij bemind had en aan wien zij alles had gegeven, was iets in haar geknakt dat nooit meer kon hersteld worden. De wettelijke scheiding was nu uitgesproken, zij had het kind en van hèm hoorde zij niets meer; maar nooit, nooit, geen enkel oogenblik van gansch haar verder leven kon ze zich over de verwoesting van haar geluk heenzetten. De slag was te hard, te onverwacht geweest; niets, zelfs geen schim van argwaan of wantrouwen had er haar op voorbereid; opeens, als een donderslag was 't uitgebarsten: zijn vlucht met die vrouw, eene waarmee hij het al lang, van vóór zijn huwelijk hield, eene die hij bijna dagelijks zag, eene die geheimlijk met hen mede was op de huwelijksreis en ook op alle reizen die zij verder ondernamen;.... Opeens, door een toevallige om-

[pagina 183]
[p. 183]

standigheid, door een brief voor hem die in haar handen kwam, had alles zich ontsluierd; en vanaf dat oogenblik was 't in haar ziel als een onverpoosd werkend en knagend vergif, tot het een langdurige, kwijnende ziekte werd, die haar onmeedoogend naar 't noodlottig einde sleepte.

Rozeke, die haar weer sinds maanden niet gezien had, hoorde zeggen dat ze zoo ziek was en ging haar op 't kasteel bezoeken.

't Was op een zachten, helderen, stilglanzenden najaarsdag. Heel het groote park met zijn machtige boomen stond roerloos, als vereeuwigd, in purper en in goud van herfstschakeeringen; paden en grasvelden lagen met een flonkerend tintelkleed van rood en bruin en goud bedekt; en ietwat terzijde van het rood kasteel, dichtbij een boschje rhododendrons, zag Rozeke van verre haar teergeliefde jonkvrouw zitten, als altijd gansch in 't zwart gekleed, met witte kussens in den rug, onder een grijslinnen tuinparasol, op een houten bank. Een zwarte non met glinsterend-blanke vleugelkap stond aan haar zijde, dichtbij een bruin fauteuilwagentje met elastieken banden.

Rozeke's keel kneep van emotie toe en tranen kwamen onweerstaanbaar in haar oogen. O! wat zag ze er geel en mager uit! wat was ze nog verouderd en afgevallen sinds den dag dat Rozeke haar voor 't laatst op 't hoevetje gezien had!

Door een soort schrik bevangen trad zij op haar toe; maar de barones lachte haar zacht en vriendelijk te gemoet en zei met een weeke, verteederde stem:

[pagina 184]
[p. 184]

‘O, Rozeke, dat doet mij toch genoegen dat ge mij ook eens komt bezoeken; ik heb al zoo dikwijls aan u gedacht,’ - En zij verzocht Rozeke naast haar te komen zitten, terwijl het nonnetje, ingetogen en bescheiden, dadelijk wegging.

‘Hoe goat 't mee ou, mevreiwe?’ vroeg Rozeke, zich inspannend om haar ontroering te verbergen.

‘Och,’ zuchtte zij en trok haar magere, bijna puntige schouders op. En zwak-glimlachend wees zij naar het wagentje en zei:

‘Dàt zijn mijn beenen nu.’

‘Ge moet koeroage hèn, mevreiwe, ge zij nog zeu jonk, 't zal nog wel beteren,’ poogde Rozeke te troosten.

Een uitdrukking van grenzelooze droefheid kwam eensklaps als een donkere schaduw over 't magere gelaat der jonge vrouw. Hare verzwakte oogen schenen zich, als voor een gruwelbeeld, weg te trekken tot in 't diepste van hun holten en zij zuchtte:

‘Ik ben gelukkig geweest, Rozeke, ik ben het geweest, heerlijk en volkomen, maar te kort, te kort....’

Zij zaten beiden even zwijgend in verre, verre gedachten. Het was of zij elkander nu niets meer te zeggen hadden; àlles was uitgesproken in die droeve, korte woorden en alleen haar hart sprak nog, tikkend en jagend in haar boezem als een gefolterd, gevangen wezen dat niet meer ontsnappen kan. Gouden blaren vielen ritselend uit de hooge, gouden kruinen vóór haar voeten op den grond en de lauwe najaarszon in vlekloos-blauwen hemel,

[pagina 185]
[p. 185]

glansde zoo zacht en zoo weldadig. De stilte was volkomen. Het rood kasteel met zijn heldere ramen en spitse torens rees in statige rust uit den droomenden vijver op en in de malsche, groene weide bij de boerderij graasde kalm onder elkaar, als in paradijsch geluk en vrede, een bonte kudde vee en paarden. Het kón niet schooner op de wereld en in die volle harmonie van de natuur voelden zij hun zware droefheid als een wanklank dien zij nauwelijks nog zuchtend durfden uiten.

‘Hij hé ou bedrogen, e-woar, mevreiwe?’ vroeg eindelijk Rozeke met aarzelende, matte stem.

‘Ja,’ fluisterde zij. - En, als 't ware met een korten knak, zonk haar hoofd op haar magere borst.

Rozeke kon geen woord meer spreken. Zij had het hoofd van haar vriendin wel, uit medelijden, tusschen haar handen willen nemen en het duizend en duizend maal streelen en zoenen. Maar zij durfde niet; het woelde onstuimig in haar binnenste en kropte in haar keel en weer zaten zij een poos doodstil, in zwaar-benauwde drukking. De gouden dorre bladeren ritselden glinsterend om haar heen en ergens in een boschje liet een vogeltje nog eventjes zijn laatste, fijn en melancholisch klinkend liedje hooren.

‘Had ik maar naar mijn ouders geluisterd,’ zuchtte eindelijk de barones.

Rozeke meende in die woorden ook een indirect verwijt tot zich te hooren en zij antwoordde berouwvol:

‘Joa; en ha 'k ou mee hem in ons huis niet te goare gebrocht!’

[pagina 186]
[p. 186]

Maar de zieke schudde zacht, met een verontschuldigenden glimlach, haar gebogen hoofd:

‘Neen neen, Rozeke, dat kondt gij niet weten; en ook,.... toen was hij nog goed.... toen dacht ik ten minste dat hij zoo goed zou zijn voor mij en ik voelde mij gelukkig.’

Om den hoek van een allee verschenen plotseling de oude baron en de barones, met het nonnetje en een bleek, blondharig, geheel in 't zwart gekleed knaapje. Rozeke stond op om te vertrekken; maar de oude baron en zijn vrouw gingen door naar 't kasteel en 't nonnetje met het kind kwamen naar de bank toe.

‘Nee, Rozeke, nog niet weggaan, ge moet eerst mijn zoon eens zien,’ zei de jonge barones.

Het kind stond voor haar. - ‘Dis bonjour, Jacques, et donne la main,’ zeide zij.

Het knaapje zei ‘bonjour’ en stak aarzelend zijn handje naar Rozeke uit, meteen, als vreemd, zijn lijfje wat terugtrekkend. Met zijn heldere, lichtblauwe oogen staarde het Rozeke even strak aan. Het nonnetje glimlachte stil, onbewegelijk naast hen staande. - Toen gingen zij verder.

‘Op wie lijkt hij?’ vroeg de barones, nadat zij achter het boschje rhododendrons verdwenen waren.

Rozeke aarzelde.

‘Zeg het maar; op hèm, niet waar?’

‘Joa hij mevreiwe, hij gelijkt er veel op.’

Toen ondervroeg zij Rozeke over Smul, en Rozeke vertelde van zijn vloeken en zijn drinken, maar dat hij haar toch niet meer durfde mishande-

[pagina 187]
[p. 187]

len, omdat hij laf en bang geworden was na de bedreigingen van de barones. En Rozeke dankte innig haar vriendin voor de liefdadige hulp aan haar kinderen besteed. Hilairken was zoo tevreden en leerde zoo goed bij meester Cattoir en Marietje voelde zich zoo gelukkig bij de nonnetjes in 't klooster.

‘Rozeke, ik heb voor u en voor uwe kinderen gezorgd,’ zeide de barones. ‘Ik heb u in mijn testament gezet voor een som waar hij nooit aan kan komen.’

‘O, mevreiwe, mevreiwe, 'k hope toch da ge zilt genezen; 'k hope uit de grond van mijn herte da ge langer zilt leven als ikke!’ riep Rozeke, in tranen uitbarstend.

Maar de barones schudde weemoedig het hoofd en bracht Rozeke door een zacht gebaar weer tot bedaren.

Het nonnetje kwam terug, met vlugge, stille pasjes, in de strakke lijnen van haar donker kleed, haar frisch en immer opgewekt gezicht gehuld in 't wit kornetje met de witte, uitgespreide vleugeltjes van ongeschonden reinheid. Zij deed Rozeke denken aan het lief begijntje dat destijds Alfons' oude nicht verpleegde, en een wereld van herinneringen rees kwellend weer in haar op.

‘Il est temps, madame, le soleil se couche,’ fluisterde het nonnetje de barones vriendelijk toe.

De zieke knikte langzaam met het hoofd ten teeken van gehoorzaamheid. Het nonnetje hielp haar met zachte handen opstaan en bracht haar in het wagentje. Zij vroeg aan Rozeke of zij de kussens

[pagina 188]
[p. 188]

wilde meenemen. - En duwend reed zij de patiënte langzaam, in 't stil geklaag der kiezeltjes onder de elastieke banden, terug naar het kasteel, waar reeds twee knechten op het bordes stonden te wachten, om haar naar binnen te dragen.

‘Zult ge mij nóg eens komen bezoeken, Rozeke?’ vroeg ze zacht glimlachend, bij de steenen treden van 't bordes.

‘O joa ik, mevreiwe, joa ik; en 'k zal alle doagen onze lieven Hiere bidden omdat Hij ou toch genezen zoe,’ zuchtte Rozeke met hikken in de stem.

De zieke dankte met een langen, stillen blik van liefde en als een doode vracht zag Rozeke haar in het wagentje naar boven dragen, terwijl zij zelve snikkend heenging....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken