Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 309]
[p. 309]

XIII

Gilbert had nauwelijks zijn misstap begaan, toen het hem reeds diep berouwde. Wel kon hij zichzelf enigszins verontschuldigen met de gedachte dat hij dit avontuur niet gezocht had en dat mevrouw Terront zelf zich om zo te zeggen ten offer had gebracht, doch dit alles belette hem niet te beseffen dat hij een schanddaad had gepleegd tegenover de man, die, hoe weinig sympathiek, toch zijn bondgenoot en vriend was. Ook deed Gilbert terstond de plechtige eed geen tweede maal te vervallen in een fout, waarin hij, behalve een ogenblik genot, niets dan bitterheid en spijt gevonden had. Ware Gilbert een mens geweest, die zijn geweten met een uiterlijke schijn van eerlijkheid kon tevreden stellen, hij zou gemakkelijk alle gevoel van wroeging overwonnen hebben om heimelijk te genieten van een liefde, die op een zo aangename wijze de eentonigheid van zijn jongelingsleven kwam storen. Doch neen; zelfachting was hem onontbeerlijk, en dit gevoel was nu in hem gekrenkt, hij waande zich gedaald tot het peil van een verachtelijke wellusteling, hij, voor wie de reine, deugdzame liefde in het huwelijk het grootste geluk, de essentie zelf van het leven zou geweest zijn.

Gedurende verscheidene dagen verkeerde hij in een staat van volkomen ontmoediging. Zijn karakter werd meer en meer verbitterd, zijn pessimisme nam toe, hij kwam tot de overtuiging, dat de liefde, zoals hij die gedroomd had, niet bestond, dat er niets was dan laagheid, vuigheid en bedrog. En hij kwam in opstand tegen die gedachte, hij werd boos op mevrouw Terront, die hem zijn laatste illusies ontnomen had, die hem had doen vallen in die afgrond van vernedering en schande, waar zijn tot dus toe ongeschonden fierheid van eerlijk man terneergeslagen lag. Waarom was die vrouw in zijn armen gevallen? Hij beminde haar niet, hij begeerde

[pagina 310]
[p. 310]

haar niet, zij had hem steeds een gevoel van onrust, van schrik, bijna van verwijdering ingeboezemd. Hij had er wellicht het voorgevoel van gehad, dat zij hem eens bepaald in het verderf, onherroepelijk in de afgrond zou werpen? Ah! nu lag hij erin, en tot op de: bodem! Hij had een onherstelbare misdaad bedreven en een vreselijke wilskracht zou hij te gebruiken hebben om niet heel en al te verdrinken in de walgelijke modderpoel waarin hij gedompeld was.

Met al zijn krachten besloot hij nogmaals mevrouw Terront te ontwijken, haar te ontvluchten. Hij schreef haar niet, zoals zij het hem verzocht had; hij ging haar niet bezoeken op de dagen dat haar man afwezig was; en op een morgen, dat zijzelf naar zijn huis kwam, had hij de moed haar door de meid te laten berichten, dat hij afwezig was. Hij weigerde nog alleen te zijn met haar, hij vreesde uit lafhartigheid in zijn misdadige zwakheid terug te vervallen; en, om die schande te ontgaan, had hij zich nog hartstochtelijker dan ooit aan de met Eugène aangevangen onderneming toegewijd.

Het weekblad De Strijd om het Licht verscheen voortdurend regelmatig en de meer strijdzuchtige, aanvallende houding van de twee jongelieden had hun trapswijs, in het dorp en in 't omliggende, alle achting ontnomen en hun een aantal, weldra openlijk verklaarde vijanden op de hals gehaald. Totdustoe nochtans had de geestelijkheid zich slechts van ver met de zaak bemoeid. Wel had de pastoor eens vaaglijk gepredikt over de snode invloed van slechte boeken en gazetten, duidelijk genoeg althans opdat al de aanhoorders zouden begrijpen op wie er gezinspeeld werd; doch behalve dit sermoen en de anonieme, steeds aangroeiende vijandelijke gezindheid die zij om zich heen gevoelden, had men hen nog betrekkelijk met rust gelaten.

Maar die toestand zou veranderen. Een grote zending, een van die gedenkwaardige novenen, die zich eerst om de zes of zeven jaren op de dorpen vernieuwen en gedurende welke vreemde paters in vreselijke sermoenen de dorpelingen terroriseren, was op Lovergem aanstaande. Men sprak reeds van niets anders meer in 't dorp, men verwachtte er de komst van de paters redemptoristen met een gemengd gevoel

[pagina 311]
[p. 311]

van schrik en van verlangen.

Gilbert had de gelegenheid te baat genomen om in zijn weekblad een uitvoerig artikel te publiceren over de zedelijke strekking van dergelijke zendingen. Hij had de grove knepen van die predikatiën ontsluierd, de jacht op brutaal effekt, de dom-bombastische volzinnen, de stelselmatige bedoeling het bekrompen en verschrikt auditorium door de overdreven beschrijving van afschuwwekkende taferelen te overweldigen. En hij wees op de verderfelijke, demoraliserende invloed, die zulke sermoenen op de ongeleerde, lichtgelovige aanhoorders uitoefenden. ‘'t Is ontstichting voor het volk,’ schreef hij. ‘Na zulke predikatiën, in plaats van zich het hart verheven te voelen, komt de boer, de werkman, die de woorden van de pater in zich opgevangen heeft, nog dommer en nog meer bekrompen van gedachten thuis dan naar gewoonte. Hij heeft niets dan een indruk van afkeer en gruwel ondergaan, hij voelt zich dieper dan ooit in zijn afgrond van onwetendheid en slavernij verzonken. Maar dit is juist het doel, dat zij, die prediken, beogen. Zij verloochenen en verraden de heilige zending, die zij beweren van God ontvangen te hebben; zij vernederen de harten die zij zouden moeten verheffen; zij spannen samen met de onderdrukkers van het volk; zij volgen werkelijk het wachtwoord, dat men hun verwijt tot de machtigen van de wereld te roepen: Houdt gij, bezitters van de wereldlijke goederen, de geringen arm; wij, de beschikkers van de spirituele kracht, zullen ze dom houden om gezamenlijk met u over hen de heerschappij te voeren!’

Dit artikel, weinige dagen vóór de aankomst van de redemptoristen verschenen, bracht in Lovergem een overgrote opschudding teweeg. Het ganse dorp kwam als in oproer, eenieder riep dat het een wraakroepende schande was. Binnen drie dagen tijd ontving Gilbert een tiental naamloze brieven, vol van de grofste beledigingen en de vreselijkste bedreigingen. Vuilnis werd vóór zijn huis gestrooid; een nacht schreef men met krijt op zijn deur: weg met de vervloekte geus!, een volgende nacht werden al de ruiten van de vensters van zijn fabriek, die uitzicht hadden op de vaart, met stenen aan stukken geslagen. En nu begonnen hem ook zijn

[pagina 312]
[p. 312]

vroegere gezellen te ontwijken: Lauwereijnssens, bang voor het verlies van zijn dweepzuchtige clientèle, dorst met hem niet meer op straat verschijnen; Mortelmans liep ergens in een huis wanneer hij hem zag naderen; Speleers, De Cort en Van der Stegen, die hij eens te Gent ontmoette, namen vluchtig en van ver voor hem hun hoed af, en verhaastten de stap, als bang dat hij hen mocht aanspreken. En alleen Pinnoy, slechte bondgenoot, die de geestelijken aanrandde zonder overtuiging, jubelde en pochte, wel ten onrechte, op zijn medewerking in het opstellen van 't weekblad, ondanks de vele moeilijkheden en berispingen, die zijn domme en gemene uitvallen hem, vanwege de klerikale dorpsoverheid, op de hals haalden.

Eindelijk kwam een gerucht in omloop: de eerwaarde paters redemptoristen hadden bewust artikel gelezen en een van hen zou er, in een sermoen, duchtig op antwoorden.

Het was gedurende acht dagen de grote en hartstochtelijke verwachting van het ganse dorp. De heren paters waren aangekomen, de predikatiën volgden elke avond elkander op, in een ongehoorde toeloop van volk uit Lovergem en al de omliggende gemeenten. Er kwamen zelfs lieden uit Akspoele en Brakel, dorpen, die wel anderhalf uur ver gelegen waren, Ten gevolge van aanhoudende regens waren de wegen in modderpoelen veranderd; de gelovigen die te lande woonden, moesten zich van lantaarns voorzien om in het donker hun weg te vinden; en eens, op een avond van afschuwelijke storm, was een tachtigjarige boer van Bavel in een sloot gevallen en erin verdronken. Reeds hadden de paters gepredikt over de Biecht, over het Vagevuur en de Hel, en elke avond verkondigden zij, vanuit de predikstoel, het onderwerp van het volgend sermoen. De geesten waren opgewonden, de schrik en het verlangen klommen van dag tot dag hoger in het dorp. Het was de bevolking geterroriseerd, het afgrijzen van de verdoemenis verspreid in het klagend, onheilspellend getamp van de klokken over de bange hoeven; de naderende wraak van de Almachtige zwevend in het mistig-grauwe schemeruur over de dode, naakte velden. En het was ook het opstandsgebrom van 't fanatieke volk, het het volk dat gebiedend-dringend zijn boetend slachtoffer

[pagina 313]
[p. 313]

eiste, het slachtoffer dat zou betalen voor allen, waarvan de opoffering het loodzwaar gewicht, de schrikkelijke calamiteit, die op alle gemoederen drukte, zou doen verdwijnen. En de woede, de verontwaardiging stegen ten top; men begon te vrezen dat er over ‘de geus’, zoals Gilbert nu algemeen geheten werd, niet zou gepredikt worden, toen de lang verwachte tijding eindelijk verkondigd werd:

- Morgenavond, om zes uur, sermoen van de eerwaarde pater Degerickx, over de slechte boeken en gazetten!

Dát was het! Een lange rilling liep door het ineengeperste auditorium: de volgende dag zou er eindelijk over ‘de geus’ gepredikt worden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken