Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 381]
[p. 381]

III

En nu waren het oprecht gelukzalige dagen, die welke Olga gedurende die eerste tijden van haar huwelijk op het kasteel van Wangeren doorbracht. Zij voelde zich eensklaps geheel veranderd, haar gedachten waren verbreed, haar toegevendheid op vele dingen had zich uitgebreid, al de valse oordelen en de vooringenomenheden van haar jongmeisjesopvoeding waren als rook voor de thans bekende werkelijkheid van het leven verdwenen. En al haar ingeboren goede gaven en hoedanigheden ontwikkelden zich nu en bloeiden, als in een gebenedijde grond. Men weet wat een garçonnière en zelfs een rijke garçonnière is. Zoveel dingen ontbreken er, die alleen door de zorgzame, gemoedelijke hand van een vrouw, en van een beminde en beminnende vrouw kunnen aangebracht worden. Olga stelde er haar heil en haar trots in, haar huis op een onberispelijke voet te houden. Zij bestuurde, organiseerde alles. Zij had het bewustzijn van een gans nieuwe gewichtigheid en verantwoordelijkheid en al die aan haar dienstboden uit te delen bevelen, die titel van mevrouw waaraan ze steeds nog niet gewend was, die ontzagvolle vragen: verlangt mevrouw dit? wat denkt mevrouw van dat? verwekten in haar 'n soort van heilduizeling, die haar soms een wijl met blozende wangen de ogen deed sluiten, gans ontroerd, als overweldigd door een al te scherp genot.

De morgenuren vlogen ras voorbij, aan allerhande kleine zorgen en werkzaamheden besteed. Vaak had zij de tijd niet vóór de lunch de vrije lucht eens in te ademen. Om één uur kondigde de dienstbel, die aristocratische bel van de kastelen, waarvan de klank denkbeelden van praal en weelde schijnt te verwekken, het uur van de maaltijd aan. Deze was kort van duur en eenvoudig, altijd samengesteld uit koude gerechten en door een glas rode wijn begoten, maar opge-

[pagina 382]
[p. 382]

diend in kostelijke vaten, door een tafelknecht in livrei, met witte handschoenen, die fiks en zwijgend met wakende ogen achter de stoel van mevrouw stond. Het was haar geluk, die dagelijkse raffinementen van de dienst in haar huis. Na de lunch, als het weder gunstig was, gebruikten zij de koffie onder de veranda, op de stoep. Gaëtan rookte zijn havanna onder het lezen van de dagbladen en zij hield zich onledig met het een of 't ander handwerk of met het lezen van een boek. Dan maakten zij een toertje in het park of reden uit op wandeling of op bezoek. Indien zij niet uitgingen en ook geen visites verwachtten, hield Gaëtan zich somtijds bezig met landschapschildering, waarvoor hij een zekere gevatheid bezat. Om zes uur kondigde de klok het diner aan. Een door haar geplukte bloementuil versierde de tafel en door de wijde, hoge vensterramen drongen de prachtige tinten van de zonsondergang in de zaal. Henri, fris geschoren, zorgzaam, oplettend, diende met zijn witte handschoenen. Hij sneed het gebraden vlees voor, op een klein tafeltje, dat in de hoek stond, bood de schotel aan mevrouw, dan aan mijnheer. Wanneer er vis was, maakte zij zelf de verdeling van de stukken, maar alvorens op te dienen, moest Henri een ogenblik de schotel terugnemen, er zich mee omkeren en dan mevrouw het gerecht aanbieden. Het diner was een weinig langer van duur, door fijnere wijnen besproeid. Altijd zelfs, met het nagerecht, namen zij een glas champagne, en dan betrokken zij opnieuw de stoep waar zij de koffie en likeuren vonden.

Dit was het volzalige ogenblik van de dag, het uur van heil en vrede op hetwelk zij haar ganse wezen in een eindeloos gevoel van geluk en erkentenis voelde wegsmelten. Langzaam daalde de zon, brandend in de diepten van het park, waarvan de hoge lovers zich als een reusachtig zwart kantwerk op de eindeloze uitgestrektheid van het gouden westen aftekenden. De schitterende kleuren van de bloemperkjes verdoofden, het struikgewas verdonkerde, in nachtgeheim gehuld; de dubbele rij oranjebomen in kuipen die, dwars over het grasplein, een allee vormden van de stoep tot aan het ornamentiek gesmede ijzeren inganghek, maakten de indruk van een dubbele rang bewegingloos op de wacht staan-

[pagina 383]
[p. 383]

de soldaten. En de vijver, die, zijdelings het kasteel, nog met een soort van schemer blonk, bedekte zich langzaam met een witte, soms vaaglijk wegzwevende dampsluier, terwijl de eerste sterren in de hoogblauwe hemel begonnen te pinken en de eerste vledermuizen gejaagd en weifelend in de zoele lucht heen en weer fladderden.

Zij spraken niet, zij genoten de zachtheid van het avonduur, door het dromerig gelispel van de krekels in mijmeringen weggevoerd. En plots was het de nachtegaal, van wie de ontroerende stem uit het midden van de stille, sombere lovers opsteeg. Zijn heerlijke tonen vervulden de weergalmen van de nacht, soms onderbroken door een lang stilzwijgen, dat de plechtigheid van de zomernacht nog aangrijpender maakte en gedurende hetwelk de wonderlijke zanger zich tot innerlijke bespiegeling scheen te begeven. Toen liep hen als een rilling over de huid en zachtkens schoof zij haar biezen zetel dicht tegen die van Gaëtan, van wie zij de hand in de hare nam. Hij rookte zijn sigaar, waarvan de gloed steeds roder werd, naarmate de duisternis daalde. Peinzend en zwijgend staarde hij voor zich heen, op de zwarte lovermassa's, waaruit de prachtige tonen kwamen. Alsdan, door de volzaligheid van haar gevoelens overweldigd, drukte zij koortsig zijn hand en haar hoofd zonk op zijn schouder, terwijl zij met een bevende stem en tranen in de ogen zuchtte:

- O, zeg, Gaëtan, zijn wij toch niet te gelukkig?

In zulke ogenblikken, op die hoogte van geluk, bezat zij zichzelf niet meer, voelde zij zich weer kind worden, met de behoefte iets buitensporigs aan te vangen. Zij wilde rond het park lopen, dicht tegen hem gedrongen, sidderend in het balsemgeurig duister van de heimvolle wegen, tevens verschrikt en gerustgesteld, met het delicieus bewustzijn zich beschermd te voelen door die welke zij beminde. Ofwel zij wilde met het schuitje varen en zij zat aan het roer, haar verliefde, bewonderende ogen op hem gevestigd, gewiegd door het dof gecadenceerd geluid van de riemen, welke hij in beweging hield. Het bootje gleed in stilte tussen de neerbuigende waterplanten, met het zachtzingend gekabbel van het water, langsheen de zijkanten. Zij vaarden onder de rustieke houten bruggetjes, daar, waar de vijver, zwart als inkt, zich

[pagina 384]
[p. 384]

tussen woeste oevers samentrok, die hun dooreengestrengeldneerhangende gewassen in het water weekten. Dan maakten zij de toer van 't eilandje en somtijds landden zij er aan, de wilde vogels verschrikkend, die wegvlogen, onzichtbaar, met overijlend geklapwiek en scherpe, wilde, aldra door de afstand verzwakte schreeuwen.

Zulks was hun kalm, gewoon, dagelijks leven, dat Olga boven alle feesten en vermakelijkheden verkoos. En, wat de aangename gemoedelijkheid ervan nog vergrootte, was de nabijheid van haar ouders, wier kasteel slechts op een half uurtje afstand stond en dat zij zien kon als zij wilde. Elke zondag namelijk, gingen zij er middagmalen en er de achternoen doorbrengen. En, om haar zeldzame ledige uren te besteden, had zij haar behoeftigen te helpen en te troosten, iets dat zij, in de overmaat van haar geluk en dankbaarheid jegens het leven, met een aangroeiende liefde en milddadigheid uitoefende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken