Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 535]
[p. 535]

VIII

Bevend heeft hij de voordeur geopend, en terstond komt hem, uit de gang, een doordringende reuk van fenol tegemoet, die hem aan de adem pakt...

Hij blijft een ogenblik pal staan, in stomme angst beseffend dat zijn akelig voorgevoel zich heeft verwezenlijkt; en dan klimt hij de trappen op, het hoofd duizelig, een nevel vóór zijn ogen, het hart met korte, vlugge, als hamerslagen duidelijk gescandeerde klopjes bonzend, de benen zo zwak, zó zwak, dat hij zich met de hand aan de trapleuning moet vasthouden, om boven te geraken. Op het tweede trapportaal gekomen, opent hij met een krachtloze hand de kamerdeur, treedt binnen, is niet verwonderd daar in de halve schemering van de op een tafel staande lamp, drie personen aan te treffen, geschaard rond het bed: een heer die hij eerst niet herkent, en twee vrouwen: moeder en dochter Alaerts. Hij ziet haast niets meer, alles weifelt vóór zijn ogen; hij ontwaart enkel, als hij achter 't bedgordijn gekomen is, Lucie zonder beweging in het ledikant uitgestrekt, de armen boven de deken, de ogen toe, bleek als de dood. Stom staart hij haar enkele ogenblikken aan en dan, steeds zonder naar de aanwezige personen te kijken, keert hij zich langzaam om en tuurt hij rond zich, alsof hij naar iets zocht. Hij ziet, onder de tafel geschoven, een wasbekken halfvol met roodachtig vocht. En dan is 't in hem een plotselinge slag: een sombere noodkreet verkropt in zijn keel, een huivering doet gans zijn lichaam sidderen en hij staart met wijd opengespalkte ogen naar de heer, die langzaam tot hem nadert en in wie hij eindelijk zijn vriend, dokter Hody, herkent.

- z' Is slecht, zeer slecht, fluistert deze, hem lang en plechtig de hand drukkend.

- Wat heeft ze? Wat is er gebeurd? vraagt hij verwilderd,

[pagina 536]
[p. 536]

beurtelings zijn vriend en het steeds roerloos uitgestrekt meisje aanstarend.

Hody schudt lichtkens het hoofd en drukt de vinger op de lippen, met een wenk de twee vrouwen aanduidend. En, na een ogenblik aarzelen, zich tot hen wendend:

- Dames, spreekt hij stil, - wij zijn u dankbaar dat gij ons zo bereidwillig bijgestaan hebt. Voor het ogenblik hebben wij uw hulp niet meer nodig; maar mochten wij u nog iets te vragen hebben, kunnen wij dan op uw welwillende diensten rekenen?

- Zeker, mijnheer, fluisteren de twee vrouwen. En begrijpend dat de jongelieden met de zieke verlangen alleen te zijn, verwijderen zij zich zachtkens, op de tenen, beiden slank en mager, stil groetend het hoofd buigend.

Zodra zij alleen waren, vroeg René opnieuw, sidderend van ontsteltenis, terwijl hij met de hand naar het half onder de tafel verborgen wasbekken wees:

- Wat is er, Hody? Wat heeft de arme rampzalige gekregen? Wat heeft zij gedaan?

De woorden verkropten in zijn keel, zijn ogen kwamen vol tranen, het voorgevoel van iets gruwelijks greep hem aan. Hody, de blik gevestigd op de deur waardoor de twee vrouwen verdwenen waren, naderde nog dichter tot René en fluisterde hem enkele woorden in 't oor.

Een schok van afschuw deed hem met de handen aan zijn slapen achteruitspringen, terwijl een doffe, schorre kreet uit zijn lippen brak:

- Hôo!

- Ja, en zij heeft het op een zo onbehendige, ongelukkige wijze gedaan, voer de jonge dokter met treurige hoofdschudding voort. - Zij heeft zich erg, zeer, zeer erg gekwetst.

Stom, roerloos van schrik staarde René nu beurtelings zijn vriend en zijn maîtresse aan. En plotseling werd hij als zinneloos; plotseling snelde hij luid schreiend naar het bed, viel op de knieën, greep een van de handen van het zieltogend slachtoffer in de zijne, bedekte die met tranen en kussen, luid snikkend:

- O God, en 't is door mijn schuld! O, arm meisje, 't is voor mij, om mij te redden, dat ze 't gedaan heeft! O 't is

[pagina 537]
[p. 537]

afgrijselijk, afgrijselijk! O, mijn God! Hody, red haar! Hody! ik smeek er u om op mijn knieën, red haar! red haar of ik breng mijzelf om 't leven!

Onstuimig was hij opgestaan, hij had beide handen van zijn vriend in de zijne gegrepen en hij leidde hem naar het bed, hijgend, snikkend, met draaiende ogen in zijn onkennelijk geworden gelaat herhalend:

- O zeg, Hody, gij zult haar redden, nietwaar? Zij verkeert niet in doodsgevaar, nietwaar? Hody! Hody! zeg mij toch dat zij niet in doodsgevaar verkeert!

Hij verstikte in zijn smekingen, hij kon niet meer spreken, hij was vóór zijn vriend op de knieën gevallen, zijn handen steeds in diens beide handen duwend, het hoofd krampachtig scheef achterovergeslagen, het aangezicht badend in tranen, terwijl de van foltering verwrongen mond niets meer uitte dan onduidelijke, schorre klanken, afgrijselijk om aan te horen. En Hody zelf werd wanhopig; hij poogde tevergeefs zijn handen uit Renés knellende drukking los te maken; hij smeekte op zijn beurt:

- Zwijg, zwijg toch en houd u stil! Om Godswil, houd u stil! Gij zult haar wakker maken! gij zult haar opnieuw doen huilen van pijn, terwijl ik zo vreselijk veel moeite gehad heb om haar een weinig tot bedaren te brengen!

Toen liet René hem los en zakte weer, als plotseling verlamd, vóór de sponde neer. Hij dorst de hand van Lucie niet meer vatten, hij dorst zijn foltering niet luidop meer uitschreeuwen, hij klaagde nu in stilte, hij herhaalde, als in een bevende, vrome bede, 't betraand gelaat beurtelings smekend tot zijn arme minnares en tot zijn vriend gekeerd:

- O zeg, Hody, ik smeek u, Hody, red haar! Hody, zeg, gij zult haar redden, nietwaar?

- Alle hoop is nog niet bepaald verloren, antwoordde de dokter na een lang stilzwijgen, zijn ernstige, peinzende blik moedeloos op de lijderes gevestigd.

Deze had zich lichtkens in haar bed verroerd. Een kramp van pijn verwrong de spieren van haar gelaat, zij slaakte een zucht en opende de ogen. Zij herkende René, voor haar sponde neergeknield; zij scheen hem, door een lange blik, voor zijn terugkomst te danken.

[pagina 538]
[p. 538]

Hij had opnieuw haar hand vastgegrepen, en drukte en streelde die koortsachtig in de zijne, met een smekende, bevende, gebroken stem herhalend:

- O Lucie, Lucie, wat hebt ge gedaan? Och God! waarom hebt ge dat gedaan?

Zij gaf geen antwoord; zij kon niet. Een nieuwe steking deed haar zich kronkelen, haar gelaat verwrong zich nog angstiger, haar ogen krompen weer toe en haar hand drukte krampachtig de zijne, terwijl zij klaagde, woelend in haar bed:

- O wat moet ik toch lijden! wat moet ik toch lijden! René was opgesprongen, sidderend over haar gebogen, Hody kwam naderbij.

- De werking van de morfine-injectie is over, daar komt de pijn terug, sprak hij met zijn doffe en treurige, aan onheilspellende voorzeggingen gewende stem.

- En kunt ge nu niets meer doen om haar smart te verzachten? Om haar het lijden te ontnemen, och God! smeekte René met saamgevouwen handen.

- Een nieuwe injectie als de pijn te sterk wordt; meer kan ik niet, antwoordde Hody ontmoedigd de schouders ophalend.

Stom staarden zij de lijderes nu aan. Zij lag opnieuw roerloos uitgestrekt, de ogen dicht, de wenkbrauwen gefronst, schijnbaar een weinig kalmer. Maar haar gelaat, enkele ogenblikken vroeger zo blank als het linnen dat haar bedekte, kleurde zich langzamerhand met levendiger tinten en grote droppels zweet parelden op haar voorhoofd, op haar wangen en haar hals, terwijl haar ademhaling door de toegeknepen neusgaten meer en meer gejaagd en als 't ware sissend werd. En eensklaps slaakte zij een vreselijke schreeuw, sprong half overeind in haar bed, viel als een pak weer neder, greep met haar beide handen naar het beddelaken, stak het in haar mond en scheurde het aan stukken met haar tanden, in een akelig en woest gegrol haar noodkreten versmorend.

Met een angstkreet was René toegesneld. Hij sloot onstuimig zijn minnares in zijn armen, smeekte, zoende, streelde haar om haar te sussen, terwijl Hody naar de schoorsteenmantel vloog, waarop het flesje morfine en 't zilveren

[pagina 539]
[p. 539]

Pravaz-spuitje zich bevonden. Hij beval René het meisje vast te houden om haar stil te doen blijven en, over het bed gebogen, diende hij de injectie toe. Dit was de derde sinds men hem geroepen had. De kalmte kwam zeer snel terug, de zenuwen ontspanden zich, het aangezicht werd wederom bleek, de ademhaling regelmatiger. Zij kreeg opnieuw haar onbeweeglijke houding van zieltogende.

Toen wilde de dokter vertrekken. Er was niets anders meer te doen, herhaalde hij, en als de pijn terugkwam, kon René zelf haar een injectie toedienen. Zeer vroeg de volgende morgen zou hij terugkomen: maar als het gebeuren mocht dat de toestand van de kranke gedurende de nacht te zeer verergerde, mocht hij hem doen halen door een van de vrouwen Alaerts: hij zou onmiddellijk meekomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken