Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 633]
[p. 633]

Tweede deel

[pagina 634]
[p. 634]

I

Het kwam dan ook, doch heel anders dan Nina gedacht had...

 

Sinds enige dagen liet de gezondheidstoestand van mejuffrouw de Stoumont nogmaals zeer veel te wensen over. Zij had opnieuw haar eetlust verloren en klaagde daarenboven over pijn en loomheid in haar ganse lichaam, inzonderheid in haar rechterbeen, dat gebroken was geweest. Zij had de dorpsgeneesheer laten ontbieden, mijnheer Reijntjens, die, na haar onderzocht te hebben, haar rust en dieet voorschreef, benevens een drank, waarvan zij viermaal daags een lepel moest gebruiken. Doch haar toestand, in plaats van te verbeteren, verslechtte zichtbaar; en, op een zondagmorgen vroeg, werd Nina plotseling door een ijselijk angstgehuil van haar tante in haar bed wakker geschrikt.

Zij vloog op, trok haastig een peignoir aan, snelde de kamer van mejuffrouw de Stoumont binnen. Maar bij de ontstuimige beweging van het meisje, die de zoldering deed dreunen, slaakte de oude jonkvrouw een echt gebrul van foltering en woede, en strekte zij, met uitpuilende ogen, verdedigingshalve haar beide sidderende armen uit, schor schreeuwend: - Houd op! houd op! stamp niet zo! Ge vermoordt mij! Stom van schrik en ontzetting was Nina roerloos in het midden van de kamer blijven stilstaan.

- Och tante, wat is er gebeurd?... wat scheelt u?... hoe kan ik u helpen? vroeg zij eindelijk, sidderend van angst.

Palmyre en Nathalie waren ook op 't geluid binnengekomen; de drie vrouwen, dodelijk ontsteld, zagen nu mejuffrouw de Stoumont, het aangezicht vuurrood, zich in haar bed kronkelen, krampachtig met de handen in de dekens grijpend, door haar op elkaar geschroefde tanden reutelende zuchten

[pagina 635]
[p. 635]

jagend, somtijds een van die scherpe, angstwekkende gillen slakend, die Nina in haar kamer hadden wakker geschrikt. - Och tante, lieve tante, zeg me toch wat ik voor u kan doen? schreide wanhopig Nina, schier op haar knieën vallend.

De hevigheid van de crisis was enigszins over, de oude jonkvrouw, een heel weinig gestild, liet minder akelige klachten horen.

- O, zachtkens, zachtkens, steende zij. - Til zachtkens de deken op boven mijn rechtervoet, Nina. Til ze op, kind; ze weegt erop als lood. Maar zachtkens, oeijoeijoei, toch zachtkens!

Bevend, op de punten van de voeten, terwijl de beide bangroerloze meiden haar met biddend saamgevouwen handen naoogden, naderde Nina tot het bed en lichtte zij, met eindeloze voorzorgen, de dekens op. Doch, hoe zacht haar aanraking ook was, toch ontrukten angst en smart nogmaals een scherpe gil en woedende verwijten aan de gefolterde jonkvrouw. Nina's aangezicht baadde in tranen, maar, toen zij de voet van haar tante ontwaarde, slaakte zijzelf een kreet van pijn en medelijden. 't Was in de grote teen dat mejuffrouw de Stoumont zulk een afgrijselijke marteling uitstond: hij was minstens eens zo dik als gewoonlijk en blinkend donkerrood, met een soort van bleek-bloedkleurig gestriemde neep in 't bovenste gewricht.

Mejuffrouw de Stoumont, opnieuw wat gestild, was ook in tranen weggesmolten:

- O, Nina, mijn kind, houdt toch de dekens goed vast, laat ze niet vallen, ge zoudt mij doden, klaagde zij met een kwijnende stem. Maar eensklaps kreeg ze weer een steek, sloeg zich half om in het bed, 't hoofd woelend in haar hoofdkussen, de handen gewrongen om haar nichtjes hals.

- Tante! tante, gij moet terstond de dokter laten halen! riep Nina angstig.

Mejuffrouw de Stoumont, het hoofd in het kussen gedrukt, knorde van ja. Nina, steeds over 't bed gebogen, wendde het hoofd om en beval Nathalie onmiddellijk Romanie Thijs om mijnheer Reijntjens te zenden.

De meid, in haar ijver om haar meesteres te helpen, liep

[pagina 636]
[p. 636]

ijlings de kamer uit. Maar met haar haast deed zij ook onvrijwillig, evenals Nina, de zoldering schudden, en nu slaakte de zieke een zó vreselijk gebrul van smart, dat gans het Blauwhuis ervan dreunde. Zij vloog overeind; zij huilde, 't gelaat onkennelijk, de rechterarm als een wapen achter de dienstmeid uitgestoken.

- Nathalie!... Nathalie!... gij monster!... ik jaag u weg! De arme meid, wanhopig over haar lompheid, keerde zich op de drempel om en zakte schreiend en smekend op haar knieën.

- Loop toch zachter, Nathalie, en haast u, haast u, bad Nina. De meid verdween en mejuffrouw de Stoumont zonk kermend op de peluw terug:

- O Nina, Nina, 't is afgrijselijk! 't is of men mij radbraakte!

Een nieuwe steek deed haar kronkelen, zij schreide:

- En de koude doet er ook zo vreselijk veel kwaad aan, en ik kan mijn voet niet dekken, ik kan er niet het minste gewicht, zelfs het laken niet op velen!

Nina, die haar gebogen-stramme houding niet langer kon uithouden, vraagde:

- Indien ik er watte op legde, tante; dat is zacht en warm? Mejuffrouw de Stoumont herademde.

- O, ja, watte! Neem er, kind; dáár, in de commode. Maar zachtkens!... o, toch zachtkens; ik kan niet de minste beweging of trippeling voelen zonder te gillen van pijn.

Nina legde de deken over de knieën van de zieke en ging zo stil zij kon naar de commode. 't Gekraak van de lade die zij opende ontrukte niettemin een nieuw geschreeuw aan haar tante. Het meisje kwam terug bij haar, een groot pak watte in de hand.

Met eindeloze voorzorgen omwond zij er overvloedig de voet mee. Mejuffrouw de Stoumont werd aldra enige verzachting gewaar. Maar toen haar nichtje er opnieuw de deken wilde opleggen, het zij nogmaals, ondanks al de voorzichtigheid waarmee zulks geschiedde, luide klachten horen:

- O, neen neen, 't is gruwelijk! ik kan 't niet uitstaan! 't is of er een blok marmer op drukte!

Nina moest het dek weer wegnemen.

[pagina 637]
[p. 637]

Gelukkig kwam mijnheer Reijntjens weldra. Romanie had hem toevallig langs de steenweg ontmoet, op weg naar het Verbeteringsgesticht, waar hij, met nog een andere dokter, mijnheer De Cock, van Amertinge, geneesheer was. En dadelijk, op 's meisjes dringend verzoek, had hij haar naar 't Blauwhuis vergezeld. Hij trad op de tenen de slaapkamer binnen, als iemand die reeds over de aard van de ziekte onderricht was; en alhoewel zijn gang, ondanks deze voorzorg, allesbehalve zacht was, toch het de kranke, wellicht door zijn aanwezigheid geïntimideerd, ditmaal geen luide klachten horen. Hij was een man van een veertigtal jaren, grof en groot, boers-plomp van voorkomen, met dichtgeplante, kortgeknipte zwarte haren en grote uitpuilende zwarte ogen in een rond, geel aangezicht. Hij groette lomp de beide dames, zijn rond zwart hoedje in beide handen houdend, naderde, met een boerse glimlach, tot mejuffrouw de Stoumont.

- Naar ik hoor is de gezondheid niet opperbest, begon hij als inleiding.

De oude jonkvrouw, stil kermend, antwoordde:

- O, dokter, 't is afschuwelijk! 't Is of men mij met een versleten mes de beenderen uit de grote teen haalde!

- Wilt ge mij eens even laten zien? vroeg de dokter.

Hij stond op, legde zijn hoed op een stoel, boog zich over de voet, die Nina voorzichtig ontblootte.

Tamelijk lang en nauwkeurig bekeek hij hem, zijn boerse glimlach op de lippen. Toen richtte hij zich op en verzocht Nina de watte weer op de voet te leggen.

- Welnu dokter, wat is 't? vroeg mejuffrouw de Stoumont, het aangezicht van angst verwrongen.

- O, 't zal niet zeer erg zijn, mejuffrouw, antwoordde hij op een losse toon, zonder zijn diagnose verder te bepalen.

- Ja maar enfin, wat is 't? wat heb ik? vorderde dringend de kranke, met toenemende angst en wantrouwen.

- 't Is 't pootje, mejuffrouw, verklaarde de dokter lomp glimlachend.

En terwijl de oude jonkvrouw zich wanhopend kronkelde, gaf hij de vereiste verpleging te kennen:

De voet zeer warm en stil, en, gedurende enkele dagen, zich

[pagina 638]
[p. 638]

aan een dieet, aan een gestreng, volkomen dieet houden. Daarbij, viermaal daags, een lepel medicijn, die hij eventjes voor haar zou gaan klaar maken. En aangezien, gedurende de eerste dagen, de pijn wellicht te hevig zou zijn opdat de zieke op haar voet 't gewicht van de deken kon verdragen, moest men trachten 't zij een kartonnen doos, 't zij een oude hoge hoed of zoiets te vinden, om er de in watte omwonden voet mee te dekken. Zo zou de voet zeer warm gehouden worden en de erover uitgespreide deken geen pijn veroorzaken. Een hoed zou daar wellicht beter toe dienen dan een kartonnen doos, omdat hij tevens zachter en steviger was.

Nathalie, met haar goedig, onderworpen gezicht en haar smekend gevouwen handen van trouwe slavin, kwam een stapje nader:

- Mejuffrouw, toen ik een paar dagen geleden de zolder opruimde, heb ik er twee oude hoge hoeden vinden liggen, die zeker destijds aan mijnheer de la Villepotière behoord hebben.

- Heel goed, 't is juist wat we nodig hebben, gaat er een halen, beval de dokter, zonder zelfs aan mejuffrouw de Stoumont te vragen, of de gedachte met haar voet in een van de oude hoeden van mijnheer de la Villepotière te liggen, bij haar geen tegenzin opwekte.

Maar de zieke bekreunde er zich niet om. Zij verlangde alleen dat men haar pijn verzachten zou, en zij ondervraagde nu de dokter op een klaagtoon, zij wilde weten hoe lang de pijn wel duren zou, hoe lang zij wel te bed zou moeten liggen, wanneer zij een weinig zou mogen beginnen te eten.

- Mejuffrouw, alles zal afhangen van uw stiptheid in 't volgen van het regime dat ik u voorschrijf, antwoordde de geneesheer.

De meid was weer in de kamer gekomen, met een oude hoge hoed, waarvan zij het stof afgeveegd had. Mijnheer Reijntjens nam hem haar uit de hand, bekeek hem van binnen met een goedkeurend hoofdgeknik, haalde zijn pennemes uit en sneed er een deel van de rand af. Zeer voorzichtig, als op een hoofd, schoof hij hem over de met watte omwonden zieke voet, en strekte er de deken bovenheen. In een oogwenk was het gedaan.

[pagina 639]
[p. 639]

Hij nam afscheid met de belofte nog dezelfde avond terug te komen, alsook de volgende dagen, wanneer de zieke zijn hulp maar zou verlangen.

Nathalie leidde hem tot op de stoep uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken