Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 647]
[p. 647]

III

Zij was blij te bemerken dat mejuffrouw de Stoumont nog sliep, toen zij in de kamer terugkwam. Zij ging zachtkens weer vóór 't venster zitten, de ogen verdwaald over het verre verschiet, waar de zon onderging in een oranjekleurige nevel, die aan 't besneeuwde winterlandschap een nog aangrijpender impressie van verlatenheid en koude gaf. Onstuimig klopte steeds haar hart, en het contrast van de ijzige atmosfeer daarbuiten met de benauwende warmte van de ziekenkamer deed haar wangen gloeien.

Zij vraagde zich af of zij aan haar tante de haar door Romanie gebrachte tijding zou meedelen; en, zo ja, hoe zij het zou aanleggen om zulks te doen zonder de argwaan van de oude jonkvrouw op te wekken. Een soort van schaamte, gemengd met zelfverwijt, weerhield haar. Zij voelde, aan de ene kant, dat het zeer lelijk was haar tante te bedriegen; en, aan de andere kant, was de gedachte, dat de burgemeester niet zou ontvangen worden indien zij zweeg, haar onuitstaanbaar. Nu was het in haar een dringend verlangen hem terug te zien, hem van dichtbij te zien, hem te horen spreken, hier, op 't Blauwhuis, in de ziekenkamer van haar tante, aan wie hij het geneesmiddel zou brengen. Deze gedachte aan het middel ter verzachting voor het leed van haar tante, eindigde met alle aarzelingen te overwinnen. Zij deed de stem van het geweten zwijgen; zij nam het vaste besluit aan mejuffrouw de Stoumont het voorgestelde bezoek van de jonge burgemeester aan te kondigen.

Juist werd de zieke wakker. Nina stond op, naderde tot het bed, vroeg aan haar tante hoe het met haar ging. En daar mejuffrouw de Stoumont een flauwe klacht liet horen, zamelde Nina schielijk al haar moed bijeen:

- Tante, sprak zij, - zoëven, terwijl ik een ogenblik beneden

[pagina 648]
[p. 648]

was, heb ik Romanie Thijs gezien, die mij gezegd heeft dat mijnheer Cuvelier, de burgemeester, een voortreffelijke remedie kent tegen reumatiek.

Zij kon zich niet bedwingen hevig rood te worden terwijl ze deze woorden uitsprak, en sloeg instinctmatig de ogen ten gronde, onder de gretig ondervragende blik, die de oude jonkvrouw op haar vestigde.

Doch haar vrees zich te verraden was wel overbodig. De zelfzuchtige zieke bemerkte noch haar ontsteltenis, noch haar gloeiende wangen. Alleen de hoop op het tevergeefs gezochte redmiddel bezielde haar gelaat, en 't was met een dringende stem dat zij sprak, half tegen haar kussen overeind gezeten:

- Ja!... wat is 't?... wat moet ik doen?

Nina, ietwat gerustgesteld, antwoordde dat zij het zelf niet wist, en zij verhaalde een verdichte ontmoeting van Romanie met de burgemeester, die voornemens was over twee dagen zijn nieuwjaarswensen op het Blauwhuis te komen aanbieden.

Mejuffrouw de Stoumont was erg ontsteld van hoop en ongeduldige verwachting. Ja, zeker zou mijnheer Cuvelier bij zijn bezoek ontvangen worden, en dan nog met niet weinig genoegen. Jammer maar dat zij nog een lange dag had uit te zien naar het zo vurig verlangde wondermiddel waarvan zij nu, in haar kinderachtige graagte, de genezing hoopte. Had Nina haar niet bewezen dat dergelijke handelwijs hoogst onbescheiden zou zijn ten opzichte van dokter Reijntjens, onmiddellijk zou zij de jonge burgemeester op het Blauwhuis hebben laten ontbieden.

Die nacht en de volgende kon Nina in de slaap geen rust vinden. De gedachte dat nauwelijks nog enkele uren haar verwijderden van de komst van die man, die haar beminde en tot wie zij zich ook steeds inniger aangetrokken voelde, deed haar zich rusteloos in haar ledikant omkeren, ten prooi aan een kwelling die verergerd werd door de gedwongen stilte, die het bijzijn van de zieke haar oplegde. Met de dageraad verliet zij het bed en reeds vóór negen uur, na de drukte van de dienstboden en pachters, die, reeds zo vroeg, op het kasteel hun nieuwjaarswensen kwamen aanbieden, had zij ontbeten en was zij gans gekleed. Zij droeg een eenvoudig

[pagina 649]
[p. 649]

donkerblauw wollen kleed versierd met zwarte kanten, waartegen de genacreerde blankheid van haar hals beeldschoon uitkwam. Haar prachtige bruinblonde haren had zijzelf met een ongewone zorg geonduleerd; doch wat haar enigszins hinderde was haar teint, dat de spiegel haar die morgen zo verbleekt weerkaatste, met vage blauwe kringen onder de ogen. Herhaaldelijk liep zij ontevreden heen en weer naar haar kamer om zich in de spiegel te bezichtigen. Een ogenblik zelfs bedekte zij haar wangen met rooskleurige poudre de riz. Doch zij vond zich afschuwelijk onder dat blanketsel en veegde het spoedig af. Ten slotte hield ze zich niet meer met haar uiterlijk bezig, en ging met een boek naast een van de vensters zitten, vanwaar zij ook de lijnrechte, ontbladerde beukendreef van 't Blauwhuis tot aan de steenweg van Vannelaar kon ontwaren.

Maar spoedig werd het boek gesloten. Zij begreep geen woord van hetgeen zij las, en alhoewel zij stil bleef zitten, klopte haar hart met vlugge, geregelde slagen, net zozeer als toen ze met de uitgelaten Focho door het park rende.

Het ongeduld van haar tante verergerde nog het hare. Elk ogenblik vraagde mejuffrouw de Stoumont, op een tevens gramstorige en klagende toon, of zij de jongeling nog niet zag komen; en Nina, de blik halsstarrig op de dreef gevestigd, peilde telkens het verschiet tot aan de kromming van de steenweg naar Vannelaar, en keerde, ontkennend, bij de sponde van de zieke terug.

Het bezoek van de doker, die om één uur verscheen, bracht een korte pauze in die ontzenuwende afwachting teweeg. Met zijn onhandig boers voorkomen trad hij binnen, wenste plomp glimlachend de twee dames een gelukkig Nieuwjaar, zette zich scheef op een stoel naast het bed en begon, voorovergebogen en zijn met beide handen vastgehouden hoed tussen zijn knieën lichtkens heen en weer zwaaiend, de zieke over haar toestand te ondervragen. Zij antwoordde monosyllabisch, hem met een koud, strak oog aankijkend, vast besloten ditmaal zijn raad niet te volgen. Zij stelde er zelfs een zekere onwelwillendheid in, haar steeds in de hoed van mijnheer de la Villepotière verborgen voet te laten examineren; en, toen hij weg was, riep zij op een toon vol minachting:

[pagina 650]
[p. 650]

- J'espère bien que monsieur Cuvelier me débarrassera pour toujours de cette horreur de rustre-là!

Haar hoop en haar geloof in het geneesmiddel van de jonge burgemeester groeide steeds aan, naarmate ook haar ongeduld naar zijn komst verergerde. Zij zond weldra Nina beneden om aan Nathalie te vragen of hij waarlijk nog niet verschenen was en er nog eens op aan te dringen, dat hij moest ontvangen worden. En het meisje was juist met het nogmaals ontkennend bericht in de kamer terug, toen zij, werktuiglijk door het venster kijkend, hem langs de dreef van het kasteel zag komen. Zij werd zeer bleek, slaakte een kreet:

- Tante, daar is hij!

Hij was reeds dicht bij 't openstaande ingangshek; Nina, de boezem sneller jagend, zag hem naderen met lichte tred, in hoge hoed en lange pels, een gele wandelstok in zijn geganteerde rechterhand.

Mejuffrouw de Stoumont slaakte een zucht van verlichting, terwijl Nina, de benen flauw van emotie, weer ging zitten. Zij hoorde de zware bel aristocratisch klinken, begroet door een geblaf van Focho; zij vernamen de vluggere stap van Nathalie, die de vestibuledeur ging openen.

Nina was opgestaan.

- Mag ik hem verzoeken onmiddellijk te willen bovenkomen, tante? vroeg zij met een licht trillende stem.

- Ja kind, onmiddellijk.

Nathalie had de kamerdeur geopend en kwam onderdanig, met 't hoofd om de hoek, aan Nina, op een presenteerblad, een visitekaartje overreiken.

Nina gaf het kaartje aan haar tante, wachtte even, verliet op een goedkeurend hoofdgeknik van mejuffrouw de Stoumont de kamer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken