Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

III

Het nieuwe en frisse van een heerlijke oktoberochtend hing in een waas van vrede en kalmte over 't land toen Rozeke die morgen opstond en de luikjes openduwde.

Alfons was reeds vóór zes uur vertrokken, naar zijn gewone dagwerk op boer Kneuvels' hoeve en zijn oude, ziekelijke moeder lag nog te bed, wachtend om op te staan, tot Rozeke met de koffie klaar was.

Diep ademde Rozeke de zuivere, verkwikkende ochtendlucht in. Gras en rapenvelden lagen zacht bepareldauwd, als nog in slaap gedompeld, met stille flonkeringen hier en daar, waarin de opkomende rode zon herlevende bezieling tintelde. De kleine hagestruikjes om het erfje waren als van biggelend en druipend zilver, en uit de hoge, gele kruinen van de nog vaag omnevelde populieren, ritselden met zacht geruis de droge bladeren neer, als zoveel grote, trage, stille, gouden wee-moedstranen op de weke grond. Alles voorspelde een glanzend-mooie, zachte herfstdag.

Rozekes ogen blonken en haar wangen bloosden. Zij had nog niets van haar frisse jongemeisjes-bekoorlijkheid verloren. Zij was gelukkig. De eerste dagen had haar alles wel vreemd en ongewoon toegeschenen, en zij had heimwee gevoeld, heimwee naar 't ouderlijk huis, naar vader en moeder, naar broeders en zusters, naar de bekende buren en de welbekende omgeving van haar dagelijks leven. Zij woonde er slechts een halfuurtje lopen vandaan, dezelfde bomen en gewassen groeiden op dezelfde akkers, en 't zelfde soort mensen sprak er juist dezelfde taal en had net eendere gebruiken; en toch was er voor haar een groot verschil, iets ongewoon vreemds in al dat uiterlijk precies gelijke.

Maar 't had slechts korte tijd geduurd. Het ‘moeder’ zeggen tegen Alfons' oude moeder - wat haar in de eerste dagen

[pagina 79]
[p. 79]

haast onmogelijk was en haar pijnde als een verraad en een verloochening van haar eigen moeder - deed ze nu met liefde en zonder gedwongenheid; en aan de stilte van hun leventje met drieën, dat haar eerst zo doods leek na de opgewekte drukte van haar eigen thuis, was ze ook reeds gans gewend geraakt. Zij was gelukkig door en met Alfons, en dat maakte alles goed. Zij dacht en wist ook wel, dat haar tegenwoordig leven slechts tijdelijk zo was ingericht en dat er, met de dag, grote veranderingen in konden komen. Alles om haar heen zou zich vanzelf ontwikkelen en vervormen; het oude was bestemd om te verdwijnen en het nieuwe zou geboren worden. O, verre van haar de gedachte naar de dood van het goedig, soms wat zeurig klagend oudje te verlangen! Maar het lag in de aard der dingen dat het toch gauw gebeuren kon en die gebeurtenis zag ze met peinzende ernst, als een bedroevend, doch onvermijdelijk verschijnsel in de stage voortzetting van haar en Alfons' eigen leven tegemoet, evenals een andere gebeurtenis: de hoopvolle verwachting van het eerste kind, die de dichtst in het verschiet liggende gelukszijde in de ontwikkeling van haar komend leven was.

 

De wit-en-groene luikjes waren open, de vroege zon scheen in de kleine ruitjes en Rozeke kwam weer in huis, om voor de oude moeder en haarzelf het ontbijt klaar te maken. Voor Alfons hoefde zij 's ochtends niet te zorgen; die kreeg zijn ontbijt op de hoeve. Het vuur in de kachel was aan, en zij ging reeds aan 't koffiemalen, toen zij eensklaps weer opvloog en naar buiten liep. Zij had alweer de broeihen en de konijntjes vergeten. Hoe gek was dat toch! Haast iedere ochtend vergat ze 't! Thuis gaf moeder altijd de konijntjes en kippen hun voeder. Zij ging in 't stalletje, lichtte de planken op, gooide volle grepen ‘verslokkerde’ koolbladen en gras in de hokken. Dadelijk kwamen de konijntjes om het hoopje groen gehuppeld en zij zag de witte en grijze kopjes gezellig tegen elkaar aanschuiven, met eigenaardig snoetgefrons en in de hals gestreken oortjes, aan dezelfde steeltjes knagend. Toen ging ze naar de verste hoek van 't stalletje en nam een plank weg, die er schuins tegen de muur stond. Daar zat de klokhen in 't halfduister, een dikke, geel-en-

[pagina 80]
[p. 80]

bruingespikkelde, plat neergevlokt op een nest van stro. De ogen keken star en boos, en kop noch lijf verroerde. Alleen de kleine veertjes van de hals krulden zich nijdig overeind en de gesloten snavel grauwde kort en schor, toen Rozeke een greepje gele maïskorrels vóór het beest neerstrooide.

- Toe, klokke, eet watte, zei Rozeke op aanmoedigende toon. Maar star en boos bleven de ogen, en nijdig overeind de kleine veertjes, en strak en roerloos kop en lichaam. - O gie dulle klokke! bromde Rozeke. Zij schoof de plank weer voor, ging met het maïsbakje buiten op de drempel van het woonhuis staan, en riep daar met schril-hoge stem haar overige, zeker ergens reeds in 't veld verspreide kippen bij elkaar:

- Ti ti ti ti tiii!

Plotseling dacht ze dat het nog zo vroeg was en dat zij 't oudje met haar schreeuwen niet mocht wakker maken. En zij riep zachter, in gedempte toon:

- Tu tu tu tu tuuu!

Maar de kippen hadden reeds het welbekende ti ti ti tiii gehoord en wild kwamen zij om de hoek van 't huisje aangekakeld en gevlogen, en wierpen zich met gulzige gretigheid op de gele korrels, die Rozeke met volle greep, in een gekletter als van hagel, over hun bont wemelende, harde ruggen strooide. Even ontstond een kort gekibbel. Twee hennen vlogen klauwend, met overeindgerezen veren op elkander af, maar de haan kwam statig gezagvoerend tussenbeide, klakveerde links, klakveerde rechts, en herstelde weer de vrede. Alfons' enkele duiven kwamen bijgevlogen en gapten ook hun deel, met vlugge pikjes en sierlijke wipjes tussen de poten van de kippen door, of waar zij 't vinden konden. Rozeke, glimlachend op de drempel, met het leeg bakje op de arm, zag alleen nog 't vlug gepik van de korte snavels, waaronder het dun laagje maïs zienderogen verdween.

Maar nu zou zij bijna de koffie vergeten en haastig kwam ze weer in huis, ging nog even op haar stoel zitten en maalde door. Toen goot zij water op. Geurend verspreidde zich de lucht van de vers gezette koffie in het kleine keukentje. Zij haalde uit de eetkast twee grote, witte koppen en een bord; en nadat ze met de punt van 't mes op 't brood een kruis

[pagina 81]
[p. 81]

trokken had sneed zij de tarweboterhammen voor. Toen duwde zij het binnendeurtje naar de kamer open, stak haar hoofd half binnen en riep:

- Moeder!...

Geen antwoord kwam, maar dat gebeurde meer; en Rozeke, niet twijfelend dat 't oudje haar gehoord had, keerde terug in 't keukentje, nam een lange borstel en veegde met langzaam gebaar, zonder stof op te jagen, de rode tegelvloer schoon. Uit het achterhuisje haalde zij een emmer met zand, strooide 't in greepjes over de net geveegde vloer, breidde 't met de borstel open en tekende sierlijke brede krullen en festoenen om de zwarte kachel en het groene tafeltje. Thuis deed ze dat ook elke morgen en had er telkens een soort kinderlijk genoegen in. Haar hoofdje golfde en zwenkte zacht met de trage zwenkingen en golvingen van de borstel mee en met een glimlach van genot keek zij naar de keurige kronkels van haar netjes uitgevoerd werk. Toen het eindelijk klaar was zette zij de borstel achter 't houten schut naast het kleingeruit venster, en even verwonderd dat zij 't oudje nog niet hoorde opstaan, stak zij weer het binnendeurtje open en riep opnieuw:

- Moeder?... Zij-je wakker? De kaffee es geried! Nogmaals geen antwoord. Verwonderd trad Rozeke 't kamertje binnen.

- Moeder?... Sloapt-e nog dan? vroeg zij. En 't kwam haar voor of haar stem, die weer geen antwoord kreeg, in de halfduistere stilte van het slaapvertrekje galmde met een vreemde, holle klank.

- Moeder!... wa... Eensklaps, door een angstig voorgevoel aangegrepen, liep zij naar het raampje dat zij openrukte en waarvan zij 't luikje wegduwde.

De volle ochtendklaarte stroomde 't kamertje binnen en viel als een vloed van licht op het gelaat van het oud vrouwtje, wasgeel en onbeweeglijk scheefgezakt op 't wit-en-blauw geruite hoofdkussen van 't bed.

- Moeder! Moeder! Moeder! gilde Rozeke, eensklaps indoodsangst, zo luid zij kon, als om met haar gillen die akeligroerloze gestalte wakker te schudden.

Maar nog steeds gaf het oudje geen antwoord noch verroerde

[pagina 82]
[p. 82]

zij zich.

- Moeder! Moeder! Moeder! gilde Rozeke nog schriller. En plotseling, als een gekke, vluchtte zij weg, uit het kamertje, uit het huisje, om hulp bij de buren.

 

Oud-moedertje was dood!...

De vrouw uit de buurt, die enkele ogenblikken later met Rozeke in 't huisje aankwam, ging recht op 't oudje af, keek het strak-gele gezicht van dichtbij aan, opende de oogleden, die langzaam over de glasachtig-stijve oogballen weer neerzakten, hief de arm op, die als lood weer neerviel... En, zich omkerend tot Rozeke, die stokstijf, met lijkbleek gelaat en van schrik uitgezette ogen op de drempel stond zonder te durven binnenkomen:

- Z'es deud! Z'es al stijf en koud! zei zij, meer verwonderd dan verschrikt.

- Deud! gilde Rozeke, met wilde ogen en de beide vuisten vóór haar mond.

- Deud, jong; zeu deud of ne stien in de muur, antwoordde de vrouw.

- O! O! Wa zal Alfons schrikken! kreet Rozeke.

- Goa zegt het hem al geiwe; 'k zal hier wachten tot da ge were komt, zei de vrouw.

- Joa... goed... goed... hikte Rozeke. - 'k Goa... 'k leupe noar boer Kneuvels.

Zij holde 't huis uit, maar keerde dadelijk terug.

- Bezinne,... riep zij tot de buurvrouw. - 'k Ha zjuust kàffee opgeschonken. Wilt 'n potse kàffee drijnken en nen boterham eten binst da ge wacht?

- Joa ik, jong, goa moar, 'k zal mijn eigen wel bedienen, antwoordde de buurvrouw.

Rozeke sloeg een wollen halsdoek om haar schouders en rende 't huis uit.

De buurvrouw sloot de deur van 't slaapvertrekje, kwam in het keukentje, schonk zich een grote kop met koffie in, ging bij de tafel zitten en nam een boterham, die zij met traag gebaar in tweeën brak.

Door de opengebleven voordeur kwam een kip naar binnen. Wijd schrijdend, stil kakelend, met om de beurt lang uitge-

[pagina 83]
[p. 83]

rekte en kort ingetrokken hals, de kop opzij, nu links, dan rechts, om telkens met haar rond, fel oog de buurvrouw aan te kijken, naderde zij tot bij het tafeltje en pikte vlug, onder de poten, de gevallen broodkruimeltjes van de vloer.

De lieve, zachte najaarszon blonk helder-rustig door de kleine, groenachtige, in lood gevatte ruitjes. Het ganse nette keukentje, met glinsterend tin- en koperwerk tegen de witgekalkte wanden, tintelde van goede, gezellige zonnewarmte. Buiten, op het pleintje vóór de deur, klaroende schel de mooie, geel-en-rood geveerde haan.

Kalmpjes bij een hoek van 't groene tafeltje, zat de buurvrouw wachtend te eten en te slurpen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken