Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 601]
[p. 601]

XXXI

Hij dééd uiterlijk wel ongevoelig voor al die door de dood van hem reeds weggerukte welbekenden, maar hij voelde de leegte en de eenzaamheid zich meer en meer, als een zee van dofheid, om hem heen uitbreiden. 't Ging alles dood en weg, zijn beide meiden werden te oud om te dienen en besloten in een stichting hun laatste dagen te gaan eindigen; Sieske en zijn vrouw begonnen suf en kinds te worden, Sidonie takelde af en kreeg een nors humeur; en hijzelf was een vroeg-oude, grijze man geworden, met gebogen rug en stramme benen, die reeds moeite hadden om hem 't heel klein eindje van het Landjuweel tot aan het herbergje te brengen.

- 't Es ou eigen schuld, knorde Sidonie, als hij daarover klaagde, - woarom 'n loat-e mij mee de kinders op 't kastiel nie kome weunen?

- Noeit! was telkens zijn onveranderlijk, bars antwoord.

Dat was het enige wat zij van hem niet verkrijgen kon. Herhaaldelijk reeds, naarmate haar kinderen groter werden, en Odon zelf, aan jicht en reumatiek lijdend, steeds groter moeite had om tot bij haar te komen, had zij daar, doch vruchteloos, op aangedrongen. Hij wilde niet, er was iets in hem, een soort van laatste eergevoel tegenover zijn naam, zijn stand, en de herinnering aan zijn ouders, dat daar hardnekkig tegen opkwam. Ook zo, wanneer zij sprak van trouwen en de kinderen wettelijk als de zijne te erkennen. Nooit! - Zij en de kinderen zouden alles van hem erven, zijn testament was opgemaakt, maar háár naam en niet de zijne blijven dragen. En evenmin was hij te spreken over Sidonies herhaald verlangen om tenminste in een deftiger huis in het dorp te gaan wonen.

- Noch op het Landjuweel, noch in het dorp! hield hij stug vol. - Hier blijf ik wonen, hier in 't herbergje, en nergens

[pagina 602]
[p. 602]

anders. Alleen wanneer hij zich ongesteld voelde mocht en móést ze zelfs op 't Landjuweel verschijnen en er hem gezelschap blijven houden tot hij weer genezen was.

Maar de kinderen werden volwassen en er diende wel iets voor hen gedaan te worden. Hun tegenwoordigheid hinderde en ergerde hem, werd een aanleiding tot stoornis in zijn zelfzuchtige genoegens. Zulma, het meisje, kon hij nog tamelijk goed uitstaan; bij haar ontwaakte reeds het opwekkend, raadselachtig vrouwelijke dat hem aantrok; maar aan Sylvain, de jongen, had hij een geheime hekel en voelde, in diens opkomende jeugd, als 't ware de rivaliteit van de sterkere sekse. Hij alleen wilde daar steeds man en baas zijn en blijven; en, na enig beraadslagen en aarzelen, werd Sylvain ter stad naar de Normaalschool gestuurd om er voor onderwijzer opgeleid te worden, terwijl Zulma, enkele maanden later, een tijdelijk onderkomen bij haar tante vond, dezelfde tante, Sieskes zuster, waar Sidonie voor 't eerst bevallen was.

 

En weer vervlogen jaren...

Sieske was dood, zijn vrouw was dood, Sidonie zelf werd een oude, sukkelige vrouw, en weldra kwam Zulma terug om haar te helpen, terwijl Sylvain ergens heel ver, in het Walenland, op een dorp, onderwijzer was geworden. En dag aan dag, als een maniak, kwam Odon steeds in het herbergje zijn borrels drinken en zijn pijpen roken.

Uren en uren zat hij daar, zonder een woord te spreken, als in stomme, verre mijmering verdiept. Hij was verwaarloosd en vervallen, ongekamd en ongewassen, met zwart-vuile nagels en klompen aan in plaats van laarzen. En ook het mooie buiten was vervallen, de teer-lieve pervenchekleur brokkelde in schilfers van balkons en ramen, de vijver stond als een moeras vol riet, het onkruid woekerde op de paden, geen enkel bloempje fleurde nog op 't kaal bordes, en binnen in 't kasteel was 't grauw en vuil en stofferig en somber, als in een totaal verlaten oord. Er was niets anders als bediening meer dan een oud, dorps echtpaar, die de ganse dag zich bezig hielden met hun lucratieve kippenfokkerij; de paarden waren al lang weg en de rijtuigen stonden in de remise te verroesten en te vermolmen, en of meneer Odon nog wel op

[pagina 603]
[p. 603]

tijd te eten kreeg was zeer de vraag, want herhaaldelijk reeds had hij in 't herbergje een boterham met gedroogde worst of kaas gevraagd, die hij dan nurks en grimmig, met zijn laatste brokkelige tanden in zijn hoek zat op te knauwen.

Maar Sidonie, en ook haar dochter, hadden niet het minste medelijden met hem, zo'n oude, rijke koppigaard, die het zo goed kon hebben als hij maar wilde en liever in armoede en vuiligheid zat te vergaan. Een stille haat was langzaam in de beide vrouwen opgegroeid, vooral bij de jongere, die nooit enige kinderlijke liefde voor hem had kunnen voelen, en bedektelijk haar moeder tegen hem opstookte. Wat deed hij wel met al zijn geld, de oude vrek? Was het geen schande dat hij hen dwong in zo een krot van een herberg te blijven wonen? Was het niet ongehoord dat Sylvain, zijn zoon, in een vreemd dorp zijn mager brood moest verdienen? Zij was een knappe, jonge meid geworden, Zulma, met een ernstig, wilskrachtig gezicht en prachtige donkere ogen, die soms hard onder haar saamgefronste wenkbrauwen konden schitteren. Zij had iets van het grotere leven gezien en gevoeld, ginds in de stad, tijdens 't verblijf bij haar tante; en zij ergerde zich ongeduldig over haar gedwongen bekrompen bestaan, dat doelloos met haar schoonste jaren heensleepte, terwijl zij zo ruim en zo breed van alles had kunnen genieten.

- Doe hem toch geven, meer en meer, drong zij onophoudend bij haar moeder aan. - Woar moet 't anders noartoe, al zijn geld en zijn goed, as hij deud es!

- We stoan in zijn testament, verzekerde de moeder.

- Hij kan 't veranderen, vreesde de dochter.

Doch de oude, grimmige tiran gaf maar juist wat hij kwijt wilde zijn, en de geheime of openlijke wrok van de beide vrouwen scheen in 't geheel geen vat op hem te hebben.

- Ulder smoel houên, of anders ontirf ik ulder! toornde hij ruw, met een stokslag op de tafel, wanneer zij hem soms al te vinnig sarden.

En dan zwegen zij bevend, gruwelijk bang dat hij zijn dreigement mocht uitvoeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken