Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 679]
[p. 679]

XI

Had ooit iemand aan juffrouw Constance moeten zeggen, dat er een dag komen zou, waarop zij met haar broer, haar enige lieveling, haar kind bijna, voor wie zij alles had geofferd, in onmin zou geraken en in onmin blijven, dan had ze die voorspelling als té gek en té onmogelijk beschouwd, om er ook maar een seconde ernstig over na te denken.

Reeds de volgende ochtend, na een nacht van folterende vertwijfeling, wachtte zij een brief of een boodschap van hem, waardoor het misverstand zou worden opgehelderd en het geschil bijgelegd; maar uren verliepen, 't werd middag, 't werd avond, 't werd nog eens nacht, zonder dat hij enig teken van leven of berouw had gegeven.

Het Ezelken was in een toestand om er krankzinnig onder te worden. Voor elke andere oorzaak van onenigheid zou ze zelf smekend naar hem zijn toegevlogen; maar voor diè reden, voor de gruwelijke scène om die meid: neen, nooit, liever sterven! Dat kon niet, dat mocht niet, haar ganse wezen kwam er tegen in opstand. ‘Ik of zij, een van beiden!’ dreunde en trilde 't onophoudelijk in haar op, en al zocht zij ook naar duizend middelen om buiten dat dilemma de verzoening te bewerken, aldoor kwam dezelfde folterkeus haar als een nachtmerrie weer aangrijnzen: ‘Ik of zij, geen middenweg!’

- Zij! zij! zij! Doar 'n moet-e gien seconde aan twijfelen! herhaalde tergend, als een ongeluksbode, juffer Toria. En van afschuw sloeg de oude kwezel haar handen in elkaar en richtte haar tragisch-verontwaardigde ogen ten hemel, als om God tot getuige van die wandaad op te roepen.

- Moar wa goan de meinschen doarvan zeggen! Wa veur 'n reputoassie goan z' hem geven! schreide wanhopig 't Ezelken.

[pagina 680]
[p. 680]

- Den duvel hèt hem in zijn macht! Ghôôô! Ghôôô! Ge 'n kent het mannevolk nog niet! orakelde onheilspellend de oude dweepster. En op die toon ging ze door, vage schrikwekkende rampen voorspellend, die het ongelukkig Ezelken van gruwel deden ijzen.

's Avonds van de derde dag had het Ezelken alle hoop verloren. Zij voelde dat het uit was en dat hij niet alleen de eerste stappen van de verzoening weigerde te wagen, maar zelfs geen verzoening meer verlangde, ja, geen verzoening met haar wilde. Hij was en bleef onder de duivelse invloed van die schandelijke meid; niets kon hem meer redden; en 't Ezelken, uitgeschreid en uitgejammerd, begreep dat zij haar verder leven zonder hem had in te richten.

Zij kwam bij juffer Toria en zei:

- Iefer Toria, 'k geleuve da ge gelijk hèt. Mijn broere die es deur 't kwoad bezeten en hij 'n kijkt noar mij nie mier omme. 'k Hè ou wel duzen kiers te bedanken veur ou goedheid, iefer Toria, da ge mij hier die doagen 'n toevlucht hèt gegeven, en 'k hoop uit de grond van mijn herte da 'k ou loater meschien euk ne kier van dienst zal keunen zijn.

Verwonderd keek de oude kwezel op.

- Wa mient-e wel? Wa goa-je doen? vroeg zij.

- Wel, vertrekken, iefer Toria, 'k ben ou al lank genoeg tot last geweest, antwoordde nederig het geknakte Ezelken.

- Vertrekken! Woar noartoe? vroeg juffer Toria.

Ja, dat wist juffer Constance zelf niet. Daar had ze in haar radeloosheid nog niet eens over nagedacht. Zij voelde plotseling haar hopeloze ontreddering en weer kwamen er tranen in haar moegeweende ogen.

- Ala toe toe, zij-je nie wijs dan! bromde goedig juffer Toria. - Hier zilt-e blijven, zeg ik ou, tot onier en schande van die ou versteuten hèt, zeu lank of da ge wilt, zeu lank of da ge leeft, as 't neudig es.

Het Ezelken werd week van dankbaarheid...

- O, iefer Toria, iefer Toria, wa zij-je gij toch broave! Moar wa kan-e 'k ik hier doen! verweet ze zich. - Ge 'n hèt gij mij nie neudig; 'k zal ik hier op den heup leupen!...

Juffer Toria werd bijna boos.

- Zwijg, zeg ik ou! knorde zij. - Ge 'n peist toch zeker niet

[pagina 681]
[p. 681]

da 'k 'n fatsoenlijk, godvruchtig meisken zonder dak noch eten op stroate zal joagen, omdat er ginter 'n schandoal van 'n meissen zit die ou ploats inneemt en ou broere tegen ou opmoakt. Ala, tut tut tut, zwijgt er van, zeg ik ou; ge zil mij hier gezelschap houen en helpen in 't huishouen. Kijk, doar es pen en papier. Zet ou doar nere en schrijft aan ouë fijne menier de páster da g' hier blijft en dat hij ou al ou dijngen moe zenden.

Het Ezelken gehoorzaamde. Met een bevende stem van ont-roering dankte zij nogmaals vurig juffer Toria; en toen ging zij voor 't lessenaartje zitten en schreef.

 

Geachte Broeder,

 

Met deze laat ik u weten dat ik bij juffrouw Toria Schouw-broeck ben en dat ik in al mijne droefheid nog het groot geluk gevonden heb van daar te mogen blijven. Aangezien het leven op die manier voor mij in de pastorij toch niet meer mogelijk is verzoek ik u van mij al mijne kleeren en alles wat mij toebehoort naar hier te zenden. Ik had nooit gedacht dat het alzoo tusschen ons zou moeten eindigen, maar ik heb ten minste den troost dat ik er hoegenaamd geene schuld aan heb en dat ik alles gedaan heb om het kwaad uit ons gezin te verbannen voor dat het te laat was. Intusschen bid ik den Heer dat hij uwe oogen opent en u toch nooit in zonde doet vervallen.

Ik verwacht dus zoo spoedig mogelijk al mijne kleeren en mijn dingen want ik heb ze noodig.

 

Uwe diep-bedroefde zuster constance vervaecke

 

- Mag 'k 't lezen? vroeg nieuwsgierig juffer Toria, merkend dat het Ezelken de brief in het couvert ging sluiten. En 't Ezelken dorst niet te weigeren.

- Ik zoe 't hem anders op zijn moage gelapt hên; ge zijt er veel te zachte mee. 'k Zoe hem verdriegd hên van bij monseigneur te goan, zei de wrokkige oude kwezel, de brief aan 't Ezelken teruggevend.

[pagina 682]
[p. 682]

Juffrouw Constance zuchtte en zweeg. Zij kon haar broeders handelwijs in geen enkel opzicht verdedigen, maar nogmaals zei haar 't instinctmatig solidariteitsgevoel, dat zij hem ook niet, vooral niet tegenover juffer Toria, bezwaren mocht. Zij sloot de brief in het couvert, en Aamlie bracht hem naar de bus.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken