Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 729]
[p. 729]

XXIV

Juffer Toria leefde nog vier dagen, doch zonder een enkel ogenblik uit haar bewusteloze toestand te geraken. Meneer Désiré kwam elke dag, kwam twee en driemaal daags, voortdurend bereid om bij de minste schim van geesteshelderheid de laatste biecht van de zieltogende, en wellicht ook haar uiterste beschikkingen te horen; hij waakte en loerde op een vonk van licht in die reeds uitgedoofde ogen; hij luisterde, met overspannen aandacht en opbruisende begeerte, naar de laatste, doffe kreunzuchten van die nauwelijks nog zwakroerende lippen; doch alles tevergeefs: juffer Toria had voor altijd haar laatste woorden van bewustheid uitgesproken. Telkens kon meneer de pastoor onverrichter zake vertrekken, evenals de halsstarrig steeds weer opdagende verre neefjes en nichtjes, die om de beurt scheldend en smekend het huis kwamen bestormen, terwijl meneer De Stampelaere, die ook af en toe nog eens kwam kijken, aldoor maar vast gerustgesteld mocht heengaan, veilig verzekerd dat aan al wat juffer Toria, kort vóór de beroerte haar trof, had vastgesteld, niets meer te veranderen was.

Juffer Toria stierf de vierde dag, kort na het middaguur. Heel zacht, bijna onmerkbaar, zonder klagen noch merkbaar lijden, vertraagde haar adem, tot hij stil achterbleef, als van een machine die ophoudt met werken. Haar ogen waren dicht, haar handen lagen kalm over de dekens uitgestrekt, de uitdrukking van haar gelaat was zo gewoon alsof zij sliep. Juffer Toria, een lelijke, onbehaaglijke levende, was een serene, schone dode.

In 't dorp verwekte de gebeurtenis weinig opschudding. 't Was verwacht en als 't ware reeds gebeurd vóór het gebeurd was. Meneer Désiré kwam dadelijk, doch zonder nut. Ook meneer De Stampelaere verscheen heel spoedig [hoe had hij 't zo

[pagina 730]
[p. 730]

gauw vernomen?] en de beide geestelijken wisselden, als naar gewoonte, hun korte, meer dan koele groet: - Dag, collega,... dag collega, meneer De Stampelaere met een moeilijk bedwongen triomfglimlach, meneer Désiré, met een evenmin bedwongen nurkse uitdrukking op het gelaat.

Om drie uur begonnen de klokken, in traag, luguber tempo, hun ‘bim-bim... bom-bom... bam-bam...’ te luiden; en tot op de verste gehuchten van het dorp wisten de mensen, dat de rijke, oude juffer Toria Schouwbroeck overleden was.

Aamlie had deur en luiken aan de voorkant van het huis gesloten, Berten en Mirza in aparte kamers afgezonderd en, met behulp van 't Ezelken, juffer Toria afgelegd. Om vijf uur, in de vroege, kille, stille winterschemering, was alles klaar en de mensen mochten naar de dode komen kijken.

Talrijk, van alle kanten, meestal vrouwen in zwarte kapmantels, kwamen zij op. Zij vouwden hun handen en knielden in gebed, vóór 't witte ledikant van de overledene, die, geel als was, met een grote, zware rozenkrans in haar saamgevoegde handen lag. Op een witbekleed tafeltje, tussen twee tuilen artificiële bloemen en twee brandende waskaarsen, stond een Lievevrouwbeeldje met wijwatervat. Tegen de muur, achter het bed, hing een kolossaal, zwart ebbenhouten, gekruisigd Christusbeeld.

De mensen vertoefden niet lang in de sterfkamer. Na hun kort gebed keken zij nog eens goed naar 't strak gelaat van juffer Toria, en gingen heen, in dof gestommel. Achter de dichte kamers hoorde men af en toe een vaag gemiauw van Berten, of een jankerig potengekrabbel van Mirza, die een gesloten binnendeur poogde te openen. En in de doodse stilte van het huis maakte dat gekrabbel op de deur een akelig geluid. Even vóór acht uur kwam 't Puipken aan. Hij zou er die nacht en ook de volgende aan huis blijven en het Ezelken en Aamlie bij 't lijk helpen waken. Hij was op zijn weekdaagse klompen en deed die op de drempel van de sterfkamer uit; maar hij vergat zijn ‘puipken’ uit de mond te nemen. Hij schrikte toen 't Ezelken er hem opmerkzaam op maakte en ging het spoedig bij zijn klompen leggen.

Na tien uur werden geen bezoekers meer toegelaten. Aamlie deed de voordeur op slot en samen bleven de twee vrouwen met het Puipken bij de dode waken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken