Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 885]
[p. 885]

II

Aan dat leven-van-Meulegem konden slechts zij ontsnappen, die er zich van verwijderden, en daartoe behoorden de jonge koewachtertjes, die de ganse dag met hun beesten in de vrije weide waren.

De koeien graasden rustig alom in het groen, en van ver waren 't als grote, langzaam zich groeperende en voortbewegende bloemen, nu eens helder verlicht in de zon, dan weer verkleurloosd en verwazigd, wanneer wolkenschaduwen zich wijd over de wei uitspreidden. Als grote, witte schepen dreven die wolken in de blauwe lucht. Van hoog en ver kwamen zij uit het azuren zuiden aangewaaid en 't was alsof enorme grauwe zeilen meteen over de groene weilandzee neerstreken. Het gras werd dof, de bomen versomberden, de koetjes smolten weg in nevelgrijs. Maar ginds laag aan de einder tintelde weldra een goudzoom op, het werd een vlek, een plas, een meer, een oceaan van goud; de logge, grauwe wolkenzeilen schenen er, als bang, voor weg te vluchten, de even uitgewiste koetjes fleurden opnieuw als eigenaardige, grote bloemen op en spoedig was 't weer alles licht en leven, wijd over het blijde, groene zomerland, onder de wijde, blijde, blauwe hemel.

 

In de koele schaduw, onder het zacht wuivend en suizend bladerengewelf van een trosje hoge populieren, die daar als een eilandje van veilige gezelligheid, midden in de uitgestrekte weilanden tussen de twee kastelen stonden, speelden de jonge koewachtertjes een groot gedeelte van de dag allerlei koewachtersspelletjes, slechts met verstrooide ogen wakend op hun wijze, kalme beesten, die aldoor, áldoor graasden en hun waakzaamheid bijna niet nodig hadden.

Zij klauterden in de populieren en roofden er de vogelnes-

[pagina 886]
[p. 886]

ten; zij liepen in de wei en vingen er kikkers, die zij dan vilden en in houtvuur lieten braden; of zij speelden gewoon met knikkers en dobbelden om centen, wat wel eens gekrakeel en ruzie gaf. 't Was soms net een bende jonge spreeuwen, die zich kwetterend en kwebbelend ergens laat neervallen. Andere malen, bij mooi, warm weer, als er niemand van de kasteelbewoners in aantocht was, kleedden zij zich spiernaakt uit en gingen zwemmen in de rivier, en dikwijls zongen zij hun jubelend opgalmend ‘alahoe! alahoe!’ onder het luid klappen met hun ‘dzjakken’. Hun eten en drinken hadden zij in een zakje en een kruikje met zich mee en feitelijk bestond hun enige ernstige en verantwoordelijke taak in het dagelijks heen en weer loodsen van de koeien, die 's ochtends en 's avonds moesten overzwemmen, bij de overzet van 't dorpje.

Dat was telkens een druk-levendig gedoe en 't ging gepaard met heel wat zweepgeklap en schrille kreten. Ze konden ook zo teuten, die koeien, voornamelijk bij het terugkeren. Altijd hadden zij nog op 't laatste ogenblik wat langs de oever op te knabbelen, terwijl ze toch de ganse dag niets anders deden dan zich dik grazen. Ware 't niet geweest dat Blesse, boer Galles wijze, bonte koe, toch eindelijk het goede voorbeeld gaf, nooit waren zij erover gekomen. Want eerst nadat Blesse met een weerspannig gebulk 't water was ingegaan, wilden de andere, alle tegelijk dan, volgen. De koewachtertjes dreven met het overzetbootje mee over, en van daaruit schreeuwden en zweepklapten zij naar hun zwemmende beesten: - Bloare, gie deugeniete, wilt-e ne kier op ou ploatse blijven! Sterre, gie vuilkonte, goat ou muil hêwen! tot zij ermee aan de overkant kwamen, waar de troep dan moest gescheiden worden. Er waren steeds enkele achterblijvers, de koewachtertjes gilden zich hees en gooiden ernaar met aardkluiten, maar eindelijk zwommen ook de laatsten over, het zware lijf gans onder, de snuivende snoet boven 't water, de ogen wreed blikkerend, de horens als twee scherpe, dorre takken uit de kolken opgeprikt. 't Bootje werd tot de volgende ochtend vastgemeerd en met hun druipende beesten vertrokken de koewachtertjes zingend, roepend, fluitend en zweepklappend, elk naar zijn afzonderlijke hoeve.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken