Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 952]
[p. 952]

XX

Het was een heerlijke winter voor Fonske. Alles scheen samen te werken om hem nu aanhoudend tot zijn volle, zelfstandige kracht te ontwikkelen en in hem de ontvangst van het volmaakt geluk als 't ware voor te bereiden. De decoratieschildering, die hij voor Van Belleghem in de nieuwgebouwde herberg bij het station had uitgevoerd, had zo de aandacht getrokken en viel zozeer in de smaak, dat hij nu te allen kante werd gevraagd en er al spoedig over denken mocht om voor eigen rekening te beginnen; en ook zijn zuiver kunstwerk, zijn landschappen en figuren vonden vast hun plaats in kleinere tentoonstellingen en werden vlot verkocht tegen prijzen, die niet onderdeden voor wat Sylvain en andere jonge schilders voor hun doeken kregen. Af en toe voelde Fonske wel, dat er op kunstgebied nog hogere ambities waren; doch dat kwelde hem niet; hij was al heel veel verder dan hij ooit gehoopt had; hij telde mee onder de jonge schilders van zijn tijd en was zich reeds een beetje trotse waardigheid als kunstenaar bewust.

Dat was al merkbaar aan zijn uiterlijk, aan zijn houding en manieren. Hij deed niet zo, dat hij zijn vroegere dorpsmakkers aanstoot of ergernis gaf, maar toch voelde hij zeer goed de afstand die nu lag tussen hem en Rietje Koarelkes of Feelke Brouwers, evenals hij nog wel goed de sociale afstand voelde die bleef gapen tussen hem en meneer Gaëtan. Hij had ook meer 't besef van vrijheid en van onafhankelijkheid gekregen. Als hij nu soms geen lust had om te werken, dan ging hij ook niet werken; en als hij daarentegen zin had om, al was het ook midden in de week, eens naar de stad te gaan, dan ging hij naar de stad. Sinds lang had hij zijn moeder genoopt zich deftiger te kleden en een hulp in huis te nemen; en tegen Kerstdag deed zich een kansje voor, dat hij

[pagina 953]
[p. 953]

niet liet ontsnappen: door sterfgeval kwam een net huisje leeg, juist onder aan de Molenberg: hij huurde het per brief van de baron, aan wie het toebehoorde; en in enkele weken tijd was 't keurig door hem ingericht, met vriendelijk-bemuurschilderde kamertjes en een ruim en luchtig atelier in 't noorden, op de mansardeverdieping. Nu was hij helemaal een schilder, de commerciële decoratieschildering werd hem bijna te min; hij voelde zich zeer een heer geworden, bijna een soort kasteelheertje, niet zo héél ver meer beneden de voorname stand van de twee regerende kastelen. Het huisje kreeg van buiten een zeer liefelijke roze kleur met groene en witte luikjes; en op het tuinhekje schilderde hij zelf de naam, die hij eraan geven wou in harmonie met het karakter van de Molenberg, die daar vlak achter lag: Villa du Moulin. Hij dacht wel, hoe Florimond en Sylvain zouden verontwaardigd zijn, omdat hij 't niet een Vlaamse naam gaf, maar hij was al zover, dat hij zelfs hún afkeuring durfde trotseren, als hij daardoor maar ietwat nader kwam tot zijn voorname illusie, tot de jonkvrouw van 't kasteel en de gelukzalige verrassing, die zij voor hem in bewaring hield.

In die illusie, en ook in de hoop op de verwezenlijking ervan, werd hij trouwens meer en meer door zijn beide vrienden gesterkt. Die vonden er zelfs hoegenaamd niets buitengewoons aan, die kwamen telkens weer aanzetten met hun voorbeelden van grote kunstenaars die door prinsessen werden bemind en geïnspireerd; en zij zelf, trouwens, bij gebrek aan voorradige prinsessen, lieten zich gul genoeg inspireren door jongedames van wat minder soort, met wie zij lief en leed, vooral het eerste, deelden. 't Was iets waarvan 't eenvoudig buitenjongetje maar niet bekwam. Nu eens waren zij met deze, dan met gene, telkens zo warm-intiem alsof 't voor eeuwig was en een week daarna weer van elkaar gescheiden, als hadden zij elkander nooit gezien. Het waren meestal meisjes met platgestreken bandeaus en gedecolleteerde hals en Florimond en Sylvain betitelden hen met de pronknaam van estheten-vrouwen: vrouwen, die de superieure kunstuitingen voelden en, vrijgevochten van elk werelds vooroordeel, feitelijk de enigen waren, die werkelijk de artiestenziel begrepen. Bijna elk jong meisje, uit de nog niet geheel verdorven volks-

[pagina 954]
[p. 954]

klasse, was trouwens, volgens de twee vrienden, geschikt om, onder leiding van een artiest, tot estheten-vrouw ontwikkeld te worden; en daarom ook konden zij Fons niet genoeg aanraden de opvoeding van Lisatje van Belleghem onder dat opzicht te voltooien. Deed hij het niet, dan zou een ander hem wel gauw genoeg in die zeer aangename taak vervangen, of, erger nog, het meisje zou door een gewone plebejer verleid worden en voor de kunst verloren gaan. Eigenlijk had Fons haar al lang in hun artistiek stadsmilieu moeten binnenleiden en hij mocht meer dan dom heten als hij 't nog nu niet zo spoedig mogelijk deed.

Dat alles, gepaard met het ontwaken van Fonskes zinnen, wekte geweldige prikkeling en opwinding in hem. Het vertroebelde de reine eerlijkheid van zijn gemoed en het begrip van goed en kwaad werd duister en verward in hem. Hij kwam er van lieverlede toe Lisatje te beschouwen als iets waar hij in ieder geval recht op had, als iets dat zijn persoonlijk bezit was, een bezit dat hij zich enkel nog uit vrees, ontzag en liefde voor de kasteeljonkvrouw niet openlijk dorst toe te eigenen, zoals Sylvain en Florimond hem 't voorbeeld gaven. Maar hij lei toch alvast de bakens voor de toekomst; hij nam veel meer dan vroeger notitie van Lisatje, en 't aardig kind, dat lang onder zijn onverschilligheid geleden had, zag nu, in argeloos gelukkigzijn, blijde dagen tegemoet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken