Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1012]
[p. 1012]

V

Zo was het leven van de gewone alledaagse dagen, het leven, dat zonder schok noch stoornis was geregeld, als de gelijkmatige gang van een klok.

Doch er kwam ook soms afwisseling in de gelijkmatige eentonigheid van dat dagelijks vooruitgeschikte bestaan. Die afwisseling bestond in het wekelijks bezoek van hun kinderen, op markt- en zondagen; en vooral in de vaste tochten die Boerke zelf ondernam, minstens een keer in de week, naar de verre, grote hoeve waar hij geboren was en meer dan zeventig jaren van zijn lange leven had gesleten.

De komst van Florimond en Reinilde was telkens als een inleidende voorbereiding voor het bezoek, dat Boerke zelf zou maken. 's Zondags kwamen zij doorgaans samen naar de hoogmis met de ouderwetse sjees en Florimond spande uit in 't Kloefken, Boerkes trouwbezochte ‘stamenee’ op de dorpsplaats. Boerke stond hen op de drempel af te wachten; en 't was telkens een hele gebeurtenis. Hij wilde alles weten, alles wat er gedurende de week op de boerderij gebeurd was; maar Florimond was geen prater, hij vertelde zo goed als niets en Reinilde wist trouwens al niet veel meer. Zij kon doorgaans slechts met wat meer woorden beamen wat Florimond in een paar korte zinnen uitte: dat het alles goed ging op de hoeve, dat er hoegenaamd niets bijzonders was gebeurd.

Boerke voelde zich telkens vagelijk teleurgesteld. Het kwam hem voor, dat er juist zeer gewichtige dingen moesten voorvallen op de boerderij, nu hij er niet meer was. Welhoe: de paarden, de koeien, de varkens, de vruchten op de akker, 't bedrijf in huis en in de stallen, dat bleef dus alles 't zelfde, dat ging alles maar gewoon zijn gang, alsof er niets veranderd was! Boerke stond daar met inspanning over na te den-

[pagina 1013]
[p. 1013]

ken en bedenkelijk zijn hoofd te schudden; zijn oude handen trilden en zijn ziekachtige oogjes waterden; hij had voortdurend de indruk of men iets voor hem verborgen hield en of het wel zeer nodig was, dat hij bleef toezicht houden.

Zij gingen met hun vieren, in hun beste zondagskleren naar de hoogmis, en daarna toerde Boerke eens met Florimond in de herbergen rond, terwijl Reinilde in huis Meerken gezelschap bleef houden. Tegen twaalf uur kwamen de mannen, rood en wel wat aangeschoten, terug en allen samen gebruikten zij het noenmaal - het dorpsrenteniers-luxenoenmaal - van bouillonsoep en rundvlees. Dat was nu eens een echte weelde. Zij smulden ervan en Reinilde geraakte niet uitgepraat over het heerlijk genot van hun gemakkelijk leven. Wat was het daar alles toch beter, en rustiger, en deftiger, dan in de roezemoezige drukte van de grote boerderij! 't Was telkens weer een nieuw geluk voor Reinilde en zij bekende ronduit, dat het de droom ook van háár leven was, later haar dagen zo te mogen eindigen. Meerken beaamde krachtdadig die woorden, zei dat het haar nog geen ogenblik gespeten had, dat ze de grote boerderij verlaten hadden. En ook Boerke stemde toe, dat ze 't nu wel heerlijk hadden, ofschoon hij toch nog veel en dikwijls aan het mooie pachthof dacht, bekende hij.

Zoiets kon Meerken nooit goed uitstaan.

- Hij hé 'n leven lijk ne prins en hij 'n es nóg nie kontent! bromde zij.

- 'k Ben ik wél kontent, pruttelde Boerke tegen; - 'k 'n zegge moar da 'k toch nog dikkels peize op de boerderij.

- Ik niet, 'k 'n peis ik doar noeit mier op, zei Meerken geringschattend.

En ook Poldientje verzekerde, dat ze 't hier dadelijk gewend geworden was en nog geen ogenblik over de boerderij getreurd had. Al die vrouwen waren het eens over de kwestie; zij zochten in alles hun gemak en moesten mensen zien en praatjes horen, dát was het; en Boerke keek met verlangen naar zijn zoon of die althans het goede van 't boerenbedrijf zou waarderen; maar van Florimond wist je immers nooit wat hij eigenlijk dacht; 't was toch ellendig zo'n jonjen, die zich nimmer eens uitte; en Boerke voelde zich wel

[pagina 1014]
[p. 1014]

heel alleen op die dagen dat zijn kinderen hem kwamen bezoeken; eenzamer dan wanneer hij alleen met Meerken en Poldientje de eindeloos lange uren van zijn dorpsrenteniers-bestaan in doelloos heen en weer slenteren verbeuzelde.

Na het middagmaal gingen zij weer ter kerke voor de vespers, en, na de vespers, de twee mannen opnieuw naar de herbergen, terwijl Meerken met Reinilde en Poldientje, buiten naast de deur of in 't klein kamertje achter het raampje zat, om alles ga te slaan wat er in de straat of op de plaats gebeurde. Dat was vooral bij gunstig weer een heerlijk ogenblik voor de drie vrouwen. Het deftig dorpsleven passeerde vóór hen heen; zij zagen juffrouw Pluimsteert, vergezeld door haar meid en haar hond, uit haar statig renteniershuis komen om een wandeling te maken;. zij zagen de notaris en zijn vrouw, steeds plechtig arm in arm, als voor een bruidsmars; zij zagen de twee vriendelijke juffers Pector en de drie stugge juffers Dufour; zij zagen alles, en van alles wat zij zagen genoten zij met volle weelde; en speciaal voor Reinilde was het een droefheid die haar wel eens tranen in de ogen bracht, wanneer zij haar vader en haar broer uit de herbergen terug zag komen en begreep, dat het moment van afscheidnemen alweer naderde.

De mannen kwamen binnen, Florimond, als altijd, stil en stug, Boerke daarentegen dikwijls opgewonden. In de herbergen ontmoette hij zijn vroegere kennissen en buren; hij praatte lang met hen en dronk veel borreltjes; hij geraakte weer met geest en ziel in dat leven 't welk hij slechts met spijt verlaten had; en 't kwam hem dikwijls voor alsof hij vrijwillig afstand had gedaan van een prestige, dat door niets meer te vervangen was. Zij hadden mooi praten al die boertjes uit zijn vroegere omgeving; mooi praten, dat hij 't nu zo heerlijk rustig en gezellig had in zijn stil en gemakkelijk leven van nietsdoende, rijke rentenier, Boerke voelde een soort geringschatting, zelfs in hun loven en prijzen, zoiets dat op niets bepaalds sloeg en op alles; iets dat met geen woorden uit te drukken was en zich toch aldoor, in allerlei kleinigheden liet raden en voelen. Hij stond er nu buiten, dàt was het en zij stonden er middenin! Boerke was geworden als een oude luxeplant die daar ergens in een hoek te

[pagina 1015]
[p. 1015]

pralen staat en na een poos niet meer wordt opgemerkt; en al die anderen, vroeger zijn gelijken en ook wel enigszins zijn minderen, die tegen zijn voornaamheid van grote, rijke boer opzagen, waren nu als 't ware welig in de malse grond aan 't groeien, aan 't groeien boven zijn hoofd heen, vol krachten, en vreugden, en belangen, die Boerke slechts van ver en bijna reeds als een vreemde, meer kon delen.

Dat aldoor stil-drukkend gevoel maakte hem soms triestig en chagrijnig. Hij was blij wanneer de zondag om was, en Florimond en Reinilde en al de boeren die hij kende, weer naar de verre gehuchten waren vertrokken. Eerst dan voelde hij even opnieuw zijn superieure voornaamheid van dorpsrentenier. Maar midden in de week, op de marktdag, kwamen de boeren en boerinnen in het dorp terug en dan regeerden zij daar nog eens over alles en vulden de plaats en de straten met de drukte van hun vee en hun waren; en alweer liep Boerke er vreemd en doelloos en verloren bij, als een die naar iets zoekt, dat voor hem niet meer te vinden is. Wat hadden ze toch allen? Liep hij dan zó in de weg, als een die niets meer kende en niet meer meetelde en geen belang meer stellen mag in wat zijn ganse leven toch vervuld heeft?... Boerke kreeg weldra een kwellend gevoel van heimwee, en, nog vóór de week ten einde was, zette hij zijn beste zwartzijden pet op en nam zijn knokkelig stokje, en door Tibi vergezeld hinkte en sukkelde hij naar de verafgelegen, mooie, weelderige boerderij toe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken