Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1074]
[p. 1074]

VI

Men moet zich aan iets hechten in het leven, maar liefde alleen maakt het leven niet compleet; men moet ook kunnen haten. En Meerken, die dol was op haar klein-krenterig renteniersbestaan, haatte nu de dokter, omdat hij er vanuit de hoogte had op neergezien en er de essentie zelf had willen van veranderen. Zij deed voortaan precies het tegenovergestelde van wat zij, volgens dokters raad, had moeten doen en het gevolg daarvan was dat zij ziek werd, ernstig ziek, en te bed moest blijven liggen.

Zij liet een andere dokter komen, uit een naburig dorp en deze vroeg zij niet wat zij zou moeten doen om te genezen, maar zelf zei zij hem met nadruk wat zij zich getroosten wilde om tot beterschap te komen. Het was niet veel en leek feitelijk meer op wat een sterk en gezond mens desnoods verdragen kon, dan op wat een oude en versleten zieke zich mocht permitteren. Maar die nieuwe dokter was nog een jong mens, pas in de streek gekomen en die zijn cliënteel had te maken; hij moest dus wel in de eerste plaats zijn patiënten trachten tevreden te stellen; en, ofschoon met moeilijk verholen tegenzin, stemde hij erin toe, dat Meerken jonge kippetjes en duifjes van de boerderij liet komen, en dat zij ham en spek met eieren at en kortom alles deed wat zij vooral had moeten laten. Want Meerken was er onwankelbaar vast van overtuigd, dat zij alleen aan flauwten leed en dat sterke, zware voeding haar weer op zou knappen. Maar Meerken werd niet sterker en verzwakte integendeel voortdurend en de jonge, slappe dokter schudde zeer bedenkelijk het hoofd en verheelde 't voor de overige huisgenoten niet, dat hij het met Meerken heel ernstig begon in te zien.

Zij lag op de bovenverdieping en door de twee kleine raampjes van haar krenterig rentenierskamertje had zij een uit-

[pagina 1075]
[p. 1075]

zicht op de dorpsplaats en op het kerkhof en de kerk. Vanuit haar bed, als zij wat tegen kussens overeind kon zitten, zag zij de welbekende mensen op hun vaste uren naar de kerk gaan: de drie juffrouwen Dufour, de twee juffrouwen Pector, de oude schoolmeester met zijn stramme benen, de trotse juffrouw Pluimsteert als een pauw in vol ornaat, de deftige notaris steeds gearmd met zijn vrouw als in bestendige bruiloftsoptocht en al de nonnetjes uit het klooster, zedig ingetogen schuivend in een rijtje langs de witte kerkmuur. Zij hoorde het gelui van de klokken en zelfs de plechtige tonen van het orgel en de zware koorgezangen drongen vagelijk tot haar door; en in haar impotentie genoot Meerken daar nog hartstochtelijk van ver in mee, zuchtend en snakkend naar het ogenblik, dat zij dat alles weer in werkelijkheid zou kunnen meeleven. Toen zweefde haar blik op de omgeving daarbuiten, op het mooie, deftige huis van juffrouw Pluimsteert aan de overkant van de plaats, met de hoge bomen van de tuin erachter, of op het statig nieuw gebouw van de juffers Pector, of op het aardig huisje van de gepensioneerde onderwijzer; en voor het eerst sinds zij in 't dorp was komen rentenieren, maakte zij in stilte vergelijkingen en vroeg zich twijfelend af of haar leven wel zo mooi en zo volmaakt gelukkig was als zij zich dit had voorgesteld; en in die twijfelvraag voelde zij even scherp wat er nog aan ontbrak en een jaloezie om het verondersteld groter geluk van de anderen beet haar met wrangheid in het hart. Dat was nog steeds de nawerking van de beledigende woorden van haar eerste dokter. Die had de desem van de twijfel in haar ziel gelegd. Die had haar eensklaps schril het onderscheid doen voelen tussen háár levenswijs en die van de anderen. Die had haar laten voelen wat zij niet meer dacht te zijn en toch gebleven was: een boerin, een vrouw van 't land, onherroepelijk misplaatst in de nieuwe levenskring die ze zich uitgekozen had. En nu eerst besefte Meerken pijnlijk dat zij eigenlijk nooit vertrouwelijke omgang had gehad met al die mensen tot welke zij haar leven lang zich aangetrokken voelde: nooit was ze bij juffer Pluimsteert of bij de juffers Dufour of Pector eens aan huis geweest, en nooit ook waren deze eens bij haar gekomen; zij groetten elkander op straat of om en bij de kerk

[pagina 1076]
[p. 1076]

op een afstand en daar bleef het bij: Meerken had het nooit verder kunnen brengen dan tot de omgang met Roozlie Vercoeteren, ook een gewezen boerin, en om het viertal aan het geliefde kaarttafeltje te volmaken, had zij immers Poldientje, haar boerse dienstmeid, ter hulp moeten vragen.

Dat alles werkte weemoedig en drukkend op Meerkens ziekelijke gemoedsstemming. En als haar kinderen haar nu kwamen bezoeken klaagde zij, klaagde zij bitter, dat zij veel te laat het leven dat ze zich steeds gewenst had, was begonnen en maakte zij scherpe verwijten aan Boerke, omdat hij haar zoveel lange, schone jaren tegen haar zin in de rompslomp van de grote boerderij gehouden had. En Reinilde, als die bij haar alleen was, stookte zij op om toch vooral haar droevig voorbeeld niet te volgen en wel bijtijds aan 't akelig boerenbedrijf vaarwel te zeggen, zodat zij dan volop gelegenheid zou hebben met de deftige lui van 't dorp kennis te maken en eindelijk het heerlijk leven te genieten, dat zij, Meerken, ternauwernood van verre had mogen proeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken