Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 1136]
[p. 1136]

IX

De dag was langzaam opgehelderd. Het dorp, geen uur geleden nog zo dreunend vol, was nu totaal verlaten, leeg en stil alsof er mens noch dier meer in leefde. Het dorp, het uitgestorven dorp werd in de bladstille herfstochtend lijdelijk geteisterd en gebombardeerd, als iets willoos en levenloos, volkomen onbekwaam tot reageren. Alleen de lucht boven het dorp trilde, gierde, bulderde en knalde, alsof daar honderden onzichtbare heksen een wilde sabbat vierden.

Dat duurde zo uren en uren. Soms hield het even op, maar om dadelijk weer te beginnen. En het verplaatste zich: nu eens naar 't noorden, dan weer naar 't zuiden, soms heel dichtbij, met knetterende slagen, soms vaag en ver, als een zwaar onweer, dat dommelend aftrekt. Maar eindelijk hield het toch op en de mensen, die al die tijd in hun kelders hadden verstopt gezeten, staken langzaam, met eindeloze voorzorgen, hun bleke angstgezichten weer naar buiten.

Florimond was een van de eersten. Reinilde en Poldientje zaten nog schreiend met vader in de kelder, alle drie biddend neergeknield vóór een Lievevrouwebeeldje, waaromheen Reinilde vier waskaarsjes had doen branden - een voor elk van de huisgenoten - maar hij wou zien en was niet langer bang en hij duwde de voordeur open en kwam op de plaats, waar ook reeds andere mensen naar de verwoesting stonden te kijken. De smid en zijn knecht waren daar, gewapend met hun zware voorhamers, de varkensslachter was er, de gepensioneerde oude schoolmeester stak bevend zijn neus door een raam.

- 't Es gedoan! zei de smid; - ze zijn wig! En hij zwaaide even met zijn vreselijke hamer, en het wit van zijn ogen blikkerde wreed in zijn roetig gelaat, alsof hij beduiden wilde: gelukkig voor de vijand dat hij hier niet is; anders...!

[pagina 1137]
[p. 1137]

De varkensslager, die in 't midden van de dorpsplaats was gaan staan en vandaar uit in het verschiet de lange straat instaarde, wenkte de anderen bij zich.

- Wat es da ginter, al da volk! riep hij.

Florimond en de twee smids kwamen naast hem staan en keken in de aangeduide richting.

Ginds ver, bij de oostelijke ingang, heel aan het uiteinde van 't dorp, ontwaarden zij, in een vage stofwolk, een ongelooflijke krioeling van grijze menigte. Het was alsof een eindeloze foule onophoudend uit de grond opdaagde en meteen klonk log en ritmisch stapgedreun en galmden zware, trage zangen, die aan kerkzang deden denken. Dat golfde aan, dat zwol en dreunde, dat scheen het ganse dorp te overstromen; en de mensen die nog niet gevlucht waren, kwamen uit hun huizen, en zagen en hoorden dat aan, gestold van schrik, maar nog machtiger geboeid door hun nieuwsgierigheid, bij 't schouwspel van die invasie, waar ze reeds zo dikwijls van gehoord en van gelezen hadden en die ze nu voor 't eerst in al haar prangende werkelijkheid aanschouwden.

Het was de vijand! Hij kwam in 't dorp, hij nam het dorp in zijn bezit en dat ging zo gewoon en zo natuurlijk alsof 't vanzelf gebeurde en niet anders kon. Hij overstroomde alles, eenvoudigweg omdat hij zo overtalrijk was; hij vulde de straten, het plein en de huizen; en de dorpelingen zagen dat in stomme roerloosheid gebeuren; en wie nog in zijn huis verborgen zat kwam buiten om te zien, en alle angstgevoel was eensklaps overwonnen: een ontembare nieuwsgierigheid overheerste plotseling alles.

De grijze mannen, zwaar beladen en gewapend, drongen bestoven en bezweet in dichte drommen in de woningen en vroegen overal naar eten en naar drinken, in een vreemde taal. Velen hadden geld en betaalden; anderen namen lachend wat mee, zonder hun beurs uit te halen. In een oogwenk was er niets meer in de kleine winkeltjes. Een aantal kwam uit de herbergen, beladen met kruiken en flessen, die zij dadelijk aan hun mond zetten; anderen gordden grote stukken ham of spek om hun middel. Velen beten met blinkende tanden in dikke hompen wit brood. Het deftige huis van de rijke juffer Pluimsteert, dat enkele uren geleden nog

[pagina 1138]
[p. 1138]

vol vaderlandse soldaten was, krioelde nu van grijze mannen aan de ramen en een grijze transportwagen stond vóór de deur, waarop een heleboel van allerlei geladen werd. De mensen, van hun verbazing ietwat bekomen, haastten zich weer elk naar zijn huis, om daar te verdedigen of te redden, wat nog te redden of te verdedigen was.

Twee ruiters, stappend naast hun afgematte paarden die hinkten, zagen de smidse en gingen er recht op af. Zij zeiden iets, in harde taal, tot de smid en zijn knecht en wezen naar de voeten van hun dieren. En de smid en zijn knecht, beiden nog steeds gewapend met hun vreselijke voorhamers, waarmee zij de vijand moesten doodslaan, zetten die dingen tegen de muur en leidden de paarden in de ‘travoalde’ om ze daar van nieuwe hoefijzers te voorzien.

Florimond wist niet waar hij 't eerst zou kijken. Het duizelde in zijn hoofd en het schemerde vóór zijn ogen; en het golfde beurtelings in hem op van haat en woede en van steeds weer vernieuwde en verwonderde nieuwsgierigheid. Een man met streng gezicht en opgekrulde snor - zeker een overheid - kwam naar hem toe en vroeg, in een gebroken taaltje, terwijl hij hem strak, met wantrouwige ogen fixeerde:

- Kein Engländer ien 't dorp?

Florimond begreep niet dadelijk, talmde met zijn antwoord:

- Kein Engländer ien 't dorp? herhaalde de kerel harder, dreigender, alsof hij beet.

- Nee, nee, hoofdschudde Florimond. En weer voelde hij plotseling de diepe haat en woede in zich opgolven.

Toen zag hij daar eensklaps, op korte afstand, een man uit het gehucht, een vroegere werkman van de hoeve, die op hem scheen te wachten om hem iets te zeggen.

- Wat doet-e gij hier, Leo? ging hij naar de werkman toe.

- Hoo! Boas, 't es schrikkelijk! 't Es schrikkelijk! kreunde dof de man met van angst uitgezette ogen. - Ze stelen ginter alles! 'k Ben wiggeleupen! Z'hên de boerderij al in brand willen steken!

Florimond schokte van ontzetting op.

- Watte! Zijn d'r ginter euk! riep hij.

- O, boas, 't ziet er grauw van! En doar es gevochten, ge-

[pagina 1139]
[p. 1139]

vochten! D'r liggen deuje en gewonde al alle kanten!

't Werd eensklaps stijf en stil in Florimonds binnenste. Iets stolde in hem, van angst en gruwel. Ineens voelde hij zich door een diepe schrik bekruipen. Hier, vlak bij de vijand, was hij niet bang; maar 't onbekende, dat ginds op het ver gehucht gebeurde, ontstelde hem tot op de bodem van zijn wezen. Het lot van de boerderij, van die schone, grote boerderij, welke niet eens meer de zijne was, maar waar hij zoveel jaren van zijn leven had gesleten, prangde hem eensklaps dieper en hartstochtelijker dan alles wat hem nu omringde, dieper dan het huis waar hij thans woonde en dat kon geplunderd worden, dieper dan het leven van zijn oude vader en zijn zuster en Poldientje, die hij midden in zulk akelig gevaar alleen en machteloos zou achterlaten. Hij wilde naar de hoeve heen; hij wilde met zijn eigen ogen zien en weten; en ondanks het smeken van de oude werkman, die hem tevergeefs poogde tegen te houden, stapte hij eensklaps vastberaden en met stug gebaar dwars over 't plein, recht naar het gehucht toe.

Hij was al dadelijk in 't open veld. Hoog in de stille, grijze lucht, zoemden vijandelijke vliegers boven zijn hoofd, maar hij sloeg er niet eens acht op. Evenmin lette hij op kleine afdelingen grijze soldaten, die te allen kante in en uit hoeven en huizen patrouilleerden en zelfs een escadron ulanen, dat in een dichte stofwolk kwam aandraven, deed hem ternauwernood even opzij gaan.

Een idee-fixe, een soort hallucinatie dreef hem vooruit. Hij kwam mensen tegen - bewoners uit 't gehucht - die hem schrikverhalen deden en hem poogden terug te drijven, maar hij luisterde of hij begreep niet eens; hij liep, hij liep maar door, als 't ware door het noodlot voortgejaagd.

Bleek en hijgend, met grote, starre ogen, kwam hij op het welbekend gehucht. Hij zag van verre 't huisje staan van Dikke Roze, ongedeerd; en, even verder, 't huisje van Lena's moeder, waaruit juist een bende soldaten te voorschijn kwam. Hij ijsde; en de gruw-gedachte drong in hem, dat ze de schone Lena zouden hebben meegenomen als ze daar nog geweest was. Lena!... Maar ook wel Roomnietje en ook wel het jong Keijsderken, als ze bij toeval niet gevlucht waren!

[pagina 1140]
[p. 1140]

Wáren ze bijtijds gevlucht, of zou hij ze straks vinden, in de handen van de woestelingen, onteerd en mishandeld, op zijn eigen, vroeger boerderij!

Zijn boerderij...! Hij was vlak bij zijn mooie boerderij en zag ze niet! Droomde hij? Was hij de speelbal van een nachtmerrie? Leed hij aan zinsverbijstering?... Hij zag niets dan een menigte grijze mannen die heen en weer liepen, op een erf met verwoeste fruitbomen, tussen de puinhopen van zwartverkoolde, nog smeulende en rokende gebouwen, die vroeger zijn mooie boerderij waren geweest.

Zijn boerderij...! Werd hij gek! Wat was er gebeurd...? Of was 't zijn boerderij toch niet! Was het een andere grote hofstede? Het duizelde en schemerde vóór zijn ogen; woest wreef hij met de hand over zijn voorhoofd, om de akelige visie weg te vegen; hollend kwam hij aan het openstaande hek en op de boomgaard, midden in de grijze mannen.

- Wat es dat hier! kreet hij schor, met droog-hikkende keel. Hij zag, daar waar het hondehok van Duc gestaan had, een pak ten gronde liggen, en hij herkende Duc, die dood lag, in een bloedplas. Hij zag, een eindje verder, tegen de half verkoolde schuurdeur, het plat ten gronde uitgestrekte lichaam van een man en hij herkende Bruno, de oudste zoon van de Keijsders.

- Wat es er hier gebeurd? herhaalde hij hees krijsend en kwam doodsbleek, met fonkelende ogen en gebalde vuisten, naar een van de grijze mannen toe.

- Foert! zei deze kortaf, hem onzacht wegduwend.

Die plotse aanraking deed Florimond als onder een zweepslag opspringen. Wat, foert! Wat had die vreemdeling, die indringer, die vijand, hier te gebieden, aan hém, op zijn hof, waar hij de baas was geweest en zich nu weer, en meer dan ooit, de baas nog voelde!

- Komt aan mij niet meer! brulde hij de kerel in 't gezicht. Komt aan mij niet meer, of... Hij had de tijd niet uit te spreken. Tien armen grepen tegelijk hem vast, sloegen hem tegen de grond, hamerden, met volle vuisten, zijn gezicht in bloed.

Hij schokte overeind, sprong eensklaps als een tijger op een van de kerels toe en beet hem in 't gezicht, zó razend, dat

[pagina 1141]
[p. 1141]

de man huilend en brullend ervan achterover stortte, met Florimond, steeds bijtend en verscheurend, als een beest, boven op hem.

Dat was het laatste. Een schot knalde, hard en kort als een zweepslag en de opgeheven kolf van een geweer bliksemde neer, met een smakkende bons, op Florimonds schedel... De grijze hersens spatten...

Een hoofdman te paard kwam aangegaloppeerd, om te zien wat er gebeurde.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken