Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 217]
[p. 217]

XI

Die avond werd er, in enkele dorpsherbergen, tussen de vooren tegenstanders van de vergadering, geducht gevochten. De dwarskijkers kregen bijna overal op hun gezicht, maar ook Berzeel en Stien de Leugenoare, die de ganse nacht in het dorp bleven rondzwadderen, hadden flink wat van de brokken mee.

De volgende ochtend was 't een eigenaardig tafereel op de fabriek. Meer dan de helft der heibanken in 't ‘stampkot’ bleef onbezet en toen meneer De Beule tegen negen uur zijn gewone tournee kwam maken, kreeg hij haast een stuip van ergernis en woede. Hij vroeg, sidderend van toorn, aan Free en Poeteken, wat er gebeurd was en waarom Pierken, Berzeel, Leo en Feelken niet op hun werk verschenen waren; doch niemand kon een ophelderend antwoord geven.

Poeteken werd op informatie uitgezonden en na ruim anderhalf uur kwam hij terug. Pierken en Leo had hij samen aangetroffen en die hadden hem beiden geantwoord, dat zij zich als ontslagen beschouwden, aangezien meneer De Beule hun door Sefietje had laten aanzeggen, dat al wie aan de vergadering deelnam uit de fabriek zou weggezonden worden. Feelken had hij thuis gevonden en die had helemaal geen uitlegging willen geven. Die zat stug naast het vuur, omringd door zijn zusters, die schreiden; en 't enige wat Poeteken uit hem had kunnen krijgen was, dat hij niet terugkeerde; en daarmee uit! Wat Berzeel betrof, die zwadderde nog steeds dronken met Stien de Leugenoare in de herbergen rond en had alweer ruzie gekregen en gevochten, zodat hij weer met een bebloede kop liep.

Toen meneer De Beule dat relaas hoorde, begon hij als gek van woede om zich heen te ‘schieten’. En onlogisch als altijd in zijn onbeheerste uitbarstingen, liet hij onmiddellijk de ma-

[pagina 218]
[p. 218]

chine stilleggen en zond al de andere arbeiders, die toch geen schuld aan het gebeurde hadden, - ook de vrouwen, - naar huis.

De meesten gehoorzaamden gedwee en zonder mopperen, maar Bruun de machinist kwam ziedend naar zijn meester toe en vroeg hem, bleek van toorn:

- Meniere, 'k zoe wel wille weten wat dat-e wij doar keunen aan doen!

- Zij-je gij hier boas of ben ik hier boas! riep meneer De Beule buiten zichzelf.

- Ha 't spijt mij da 'k uek noar die vergoarijnge nie geweest 'n hè! antwoordde Bruun uitdagend. En met een vloek gooide hij een hamer, die hij in de hand hield, tegen de grond en stapte razend de fabriek uit. Miel... da kalf uek! volgde zijn vader, zonder precies te beseffen wat er gebeurde, alsmede Poeteken, Free en Ollewaert; en op hun beurt stoven de vrouwen weg, Mietje, en Natse huilend, als een bende verschrikte: vogels. Alleen de paardeknechts bleven; meneer De Beule durfde ze niet wegzenden, ter wille van de paarden. De ganse dag bleef: de fabriek als dood. Meneer De Beule liep als een dondergod heen en weer; en meneer Triphon hield zich voorlopig uit de gaten en wandelde gedrukt met Kaboel rond de tuin. Toen Sefietje om zes uur aan Pol en 't Koud Kieken hun borrel kwam brengen, konden ze duidelijk merken dat ze veel geschreid had. Haar toch reeds kleine oogjes waren bijna dicht. Maar Sefietje, in lange jaren slaafse vrees en eerbied, voor meneer De Beule opgegroeid, gaf nooit haar meester ongelijk; en ook nu wist zij het zo te draaien dat alle schuld op de arbeiders neerkwam. Zij deelde mede dat het vreselijke scènes gegeven had in huis en dat meneer De Beule sprak van zijn ganse boedel te verkopen.

 

Om zeven uur, toen het donker werd, kwam een deputatie vrouwen bij meneer De Beule aan. Het waren ‘de Witte’ en Mietje Compostello, mitsgaders de vrouwen van Free, van Ollewaert en de oudste zuster van Fikandoes-Fikandoes. Zij vormden een armzalig groepje en zij schreiden. Zij werden eerst ontvangen in een klein spreekkamertje door madam De Beule; en Mietje Compostello, die de oudste en verstandig-

[pagina 219]
[p. 219]

ste was, voerde 't woord en smeekte in naam van allen, ook van de afwezigen, om terug naar de fabriek te mogen komen. Meneer De Beule, die haar vanuit zijn kantoor hoorde, duwde de deur open en trad binnen. Hij zag vuurrood en dik en was nog steeds zeer opgewonden. Mietje bracht met betraande wangen haar smeekbede uit.

- 'k 'n Wille van dien smeirigen boel nie mier weten! Da moe hier uit zijn, iens veur al! Gien socialisten mier op de fabriek! gilde dadelijk meneer De Beule.

- G' hèt wel gelijk, meniere; 'k geef ou wel duzen kiers gelijk! antwoordde Mietje bedaard. - Moar wij 'n zijn toch van da slech volk niet; da weet-e gij toch uek wel, meniere! Meneer De Beule scheen even te wankelen. Hij talmde met zijn antwoord en madam De Beule nam ogenblikkelijk de gelegenheid te baat om verzoenend op te treden:

- Nie nie g' Mietje; ge zij gulder broave meinschen, we weten wij dat uek wel. Tuttuttut, ge'n moet nie schriemen, da zal amoal wel were goe komen!

- Z' hên onze Feel zot gemoakt, mee al dien onnuezele klap; doar 'n es gien huis mier mee t'houen! barstte plotseling Fikandoes' oudste zuster in overstelpende tranen los. Zij kreeg een soort van crisis; zij stortte als in stuipen op een stoel neer en Sefietje holde om een glas water.

Meneer De Beule was ontroerd. Zodra zijn woede zakte werd hij meestal dadelijk weekhartig. Hij stond daar als een dikke, rode reus midden al die bleke, zwakke vrouwen en een vaag gevoel van schaamte kwam in hem.

- Kijk, veur deze kier zal ik het nog loate passeren, zei hij eindelijk met inspanning. - Moar os 't were gebeurt sluit ik direct de fabriek en zit g'allemoal op stroate!

Hij meende zich nog eens te moeten opwinden; hij sloeg met zijn vuist op de tafel, dat de vrouwen er schrikgillend van opvlogen, en besloot:

- 'k 'n Moet ik mij woarachtig veur mijn wirkvolk nie generen! Os 't ulder nie aan 'n stoat ze kunne goan! 'k 'n Zal d'r ik gienen honger deure lijen!

- G' hèt wel gelijk, meniere; g' hèt wel gelijk! klonk dof en triest het koor van de vrouwen. En zij gingen, met het gedrukt gestommel van een kudde, nadat ze nog eens diep en

[pagina 220]
[p. 220]

nederig meneer en madam De Beule voor al hun goedheid bedankt hadden.

De volgende ochtend draaide weer de machine en alle zes de heibalken dansten en dreunden, alsof er niets gebeurd was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken