Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 424]
[p. 424]

VII

Max had gesproken van wachten, om aldus tijd te winnen en rustig en bedaard de ontwikkeling van de gebeurtenissen gade te slaan, maar hij vermoedde zeker niet, toen hij, tot innige ergernis van Clara, daarop aandrong, dat bedoelde wachten van zo buitengewoon korte duur zou zijn.

Op een namiddag, drie dagen na 't bezoek van Max, kwam Vreesken met de oude koets bij meneer Dufour voorgereden en de drie Tantes stapten er moeizaam uit, terwijl Clara, Adrienne en Edmée, die als gewoonlijk, voor hun raam zaten te handwerken, van ontsteltenis hun boeltje weggooiden en naar de deur toe vlogen. Zij beseften dadelijk dat er iets zeer gewichtigs aan de hand moest zijn, want de Tantes kwamen anders nooit zonder vooruit hun bezoek aan te kondigen.

- Wel, tante Clemence, en tante Estelle, en tante Victoire, welk een genoegen u zo onverwacht te zien! riepen zij alle drie, hoogst verrukt doend. - Komt binnen, Tantes, papa is toevallig ook thuis; hij zal zo blij zijn!

De grote blijdschap van de nichtjes scheen zich niet zo dadelijk en niet zo absoluut aan de drie Tantes mee te delen. Het kwam hun voor dat tante Clemence die middag een buitengewoon hard en hoekig gezicht had; en tante Victoire hoorden zij heel duidelijk blazen, terwijl haar ogen, buitengewoon nijdig, rechts en links van zich af blikten... Doch het meest onrustbarende gezicht was zonder twijfel nog dat van de goedige tante Estelle, die een soort bevende smeking in haar brave ogen had, en aldoor maar in een zenuwachtige agitatie, haar bleke handen open en dicht vouwde.

- Waar is papa, wij zouden hem gaarne willen spreken? vroeg tante Clemence.

Alsof hij het verzoek gehoord had, werd de deur geopend en meneer Dufour trad binnen.

[pagina 425]
[p. 425]

- Tiens, tiens, tiens! Wat is dat! Quel bon vent vous amène? riep hij verrast, als naar gewoonte Frans en Vlaams door elkaar mengend.

Tante Clemence keek even achterdochtig naar de deur alsof zij indiscretie vreesde. Toen herhaalde zij met fijne, sissende lippen:

- We zouden u eens willen spreken. Is Max hier nog niet?

- Max! riepen zij allen diep verbaasd.

- Ja, ik heb hem gevraagd om ook te komen, siste tante Clemence.

- Zullen wij u dan maar alleen laten? vroeg Clara, die 't benauwd kreeg. En meteen stond zij op.

- Neen, zeker niet, we moeten hier allen samen zijn, zei zeer beslist tante Clemence, met een handgebaar Clara weer op haar stoel duwend.

- Zoals ge wilt, Tante...

- Rien de grave, j'espère? vroeg meneer Dufour wenkbrauwfronsend.

Tante Clemence keek hem aan, doch gaf geen antwoord. Hij pruttelde wat binnensmonds en schokschouderde ongeduldig. Tante Estelle staarde smekend naar hem, tante Victoire blies en blikte nijdig. De meisjes wisten niet meer hoe zich te houden. Adrienne, met vuurrode wangen, voelde tranen in haar ogen komen zonder dat zij wist waarom.

Een verlichting!... Daar kwam Max op zijn fiets aangereden! Hij zag de hele familie achter de ramen vergaderd en haastte zich binnen.

- Pardon, Tantes, dat ik zo laat kom; juist toen ik zou vertrekken werd ik door een cliënt opgehouden.

Hij hijgde en transpireerde van zich te haasten en veegde zich het voorhoofd en de slapen met zijn zakdoek af. Hij groette gejaagd zijn vader en zusters en ging zitten.

- Kan niemand ons horen of afluisteren? vroeg tante Clemence gedempt.

- Niemand, verzekerden zij allen. Max ging nog even, voor alle veiligheid, naar de deur en draaide die in 't slot.

- Ik kom u voor iets waarschuwen, begon geheimzinnig tante Clemence... - Iets, dat enkelen van u misschien reeds gemerkt hebben of vermoeden... maar dat ge wellicht ook nog

[pagina 426]
[p. 426]

niet weet... althans niet zoals wij het weten. Is het u niet opgevallen dat die meneer Raymond, ge weet wel, van de ‘Carvin’, hier sinds een tijd zo dikwijls met zijn nieuwe vrienden, ge weet wel, die Verstratsjes, te paard komt voorbijgereden?

Adrienne, even door tante Clemence vlijmend aangekeken, voelde de grond onder haar voeten wankelen. De anderen bleven stom en stil als beelden, behalve meneer Dufour, die opkeek en zeer gewoon antwoordde:

- Ja, ik heb hem een paar keer zien passeren, maar...

- Welnu,... weet ge waarom hij hier zoveel passeert? vroeg tante Clemence, haar broer strak aankijkend.

- Neen,... waarom zou het?

- Om 't hof te maken aan een van uw dochters... aan Adrienne! liet tante Clemence nijdig vallen.

Adrienne smoorde een kreet. Allen keken haar met consternatie aan.

- Bo... bo... bo...! Hoe weet ge dat? riep eindelijk meneer Dufour, die eensklaps purperrood geworden was.

- Hoe of we 't weten komt er niet op aan, siste tante Clemence; - maar we weten het, we weten het zeer beslist en dat is wel 't voornaamste. Wist gij het?

- Niets... ik wist er in de verste verte niets van! bekende in in volle oprechtheid meneer Dufour.

- Wist gij het, Max?

- Ik, Tante... ik... ik wist alleen dat hij hier nogal veel kwam langs gereden, stotterde Max lijkbleek onder zijn donkere baard.

- Wist gij het, Clara, Adrienne, Edmée?

De meisjes zaten te beven. Zij stamelden onduidelijke antwoorden. Adriennes mond stond hijgend half open, alsof zij naar haar adem snakte en zij had rode vlekken in 't gezicht. - Welnu, thans weet ge 't, besloot tante Clemence hard; - en meteen weet gij ook wat u te doen staat... ten ware... voegde zij er sissend bij, - dat ge met dat mauvais sujet waart ingenomen en genegen hem in de familie op te nemen. Dat zijn dan uw zaken, wij komen u alleen maar waarschuwen. Wat ons betreft,... wij willen er absoluut niets gemeens mee hebben.

[pagina 427]
[p. 427]

- Neen, absoluut niets; gromde tante Victoire.

Tante Estelle zei geen woord, maar zij keek droef smekend en vouwde haar handen. Er heerste een ogenblik van doodsbenauwde stilte.

- Bo... bo... bo! Dat lijkt mij alles toch wel heel erg overdreven, riep eindelijk meneer Dufour.

- Overdreven!... sputterde tante Clemence, - overdreven! Omdat gij niet weet hoe er in 't dorp en overal over gesproken en natuurlijk gelasterd wordt. 't Gaat om de reputatie van uw dochters! 't Gaat om de goede naam van uw gezin; van de hele familie! Is dat dan niets?

- Wij kunnen hem toch niet beletten hier te paard voorbij te rijden! meende meneer Dufour.

- Neen, natuurlijk niet; maar wat ge wel kunt beletten is dat Clara, en Edmée en vooral Adrienne voor het raam komen staan en hem vriendelijk toeknikken als hij passeert. Dát, althans, is geheel overbodig.

Tante Clemence had uitgesproken. Zij had gezegd wat ze zeggen wou en haar woorden bleven zwaar van dreiging hangen in de benauwde kamer waar de familie op elkaar gedrongen zat. Waarom ze zo geladen op Raymond was kwam er minder op aan; dat zat misschien in een obscuur onderbewustzijn dat ze zelf niet vermoedde; misschien haatte zij hem om zijn jeugd, om zijn flinke voortvarendheid, om de frisse levensblijheid die van hem uitstraalde en die zij zelf als verdorde oude maagd nooit had gekend; maar hoe dan ook, zij had gesproken en allen begrepen wat het zeggen wilde: geen huwelijk tussen Adrienne en Raymond, ofwel de vijandschap, de brouille, met als gevolg de latere onterving...

Tante Clemence was opgestaan.

- Ge gaat toch nog niet weg! Ge blijft toch met ons koffie drinken! riepen zij allen.

- Jawel, zij moesten weg; zij kregen zelf koffiebezoek van een paar dames uit hun dorp; zij waren zo maar ineens vluchtig gekomen, om hen tegen het gevaar te waarschuwen; anders niet.

Zij namen afscheid. Over 't geval werd geen woord meer gerept; er was genoeg gezegd. Zij deden zo hartelijk als 't maar kon onder de omstandigheden en Max begeleidde hen met

[pagina 428]
[p. 428]

opvallende voorkomendheid naar 't rijtuig en hielp er hen in. Vreesken, in elkaar gedoken, groette vluchtig met zijn zweep en de oude calèche ratelde het erf af.

Binnenshuis heerste een stilte van verslagenheid. In de grond waren Clara en Edmée wel in hun schik met de uitslag, maar in de manier waarop het gebeurd was voelden zij toch iets als een persoonlijke dreiging voor het geval dat zij eenmaal in Adriennes plaats zouden komen te staan. Adrienne zelf was dadelijk na het vertrek van de Tantes verdwenen en zat op haar kamer te schreien. En meneer Dufour was inwendig woedend, niet zozeer om de onvoorwaardelijke afkeuring van Raymond als pretendent, maar omdat die afkeuring hem door zijn zusters opgedrongen werd en hij zich tegen hun tirannieke wil niet durfde verzetten.

Max zei niets. Hij zat bleek en ernstig voor zich uit te staren en scheen diep in zichzelf het geval te bestuderen. Hij rekende met spanning uit welk voor- of nadeel het voor zijn toekomstige carrière zou hebben. Hoe dan ook; voorlopig viel er niet te aarzelen, maar te gehoorzamen.

Eensklaps stond hij op, streek zijn baard puntig naar voren, plooide zijn gezicht tot plechtige ernst en zei, op besliste, bijna berispende toon tot Clara en Edmée:

- Dus, in elk geval, niet meer voor de ramen komen staan als hij voorbijrijdt!

Clara had een vlaag van verzet. - Dat hoeft ge ons waarachtig niet te verwijten! riep ze heftig.

- Ik zeg wat ik zeg, orakelde hij, en keek haar koel aan.

Clara kon zijn toon niet uitstaan. Zij liep de kamer uit en sloeg de deur met een smak dicht. Edmée trok een zuur gezicht en keerde hem de rug toe.

- Bo... bo... bo... bromde gesard meneer Dufour.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken