Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 473]
[p. 473]

XIX

Zij namen geduld en zij wachtten en eindelijk mochten zij eens bij de zieke toegelaten worden. Meneer Dufour, die daar zo angstig naar verlangd had, besloot op 't laatste ogenblik toch maar niet mee te gaan. Hij vreesde zijn emotie niet te kunnen beheersen. 't Was beter dat de zusters alleen haar het eerste bezoek brachten. Hij kon dan later met hen meegaan. Zij vertrokken per rijtuig op een stille, glanzende september-morgen. Er hing als 't ware vrede en weelde in de schone, reine lucht. Overal waren de mensen op de akker en de leeuwerikjes kweelden hoog in 't blauw hun dromerig lied van liefde. De zon deed de rijpe korenschelven als goudstulpen blinken.

Zij kwamen in de stad en Floorke bracht hen met het rijtuig voor het grote, roodstenen gebouw op het eenzaam pleintje. De ouderwetse, witgekalkte huisjes met groene luiken stonden er omheen te dromen; een troepje kinderen speelde met knikkers in de schaduw van de kastanjebomen, waarvan het lover reeds begon te bruinen.

Zij belden aan en 't zelfde vriendelijk glimlachend nonnetje, dat Adrienne destijds had binnengelaten, kwam de zware eiken voordeur openen. Clara en Edmée, bleek en ontroerd, zagen een lange, brede, heldere gang met vele deurtjes, die op een glazen tuindeur uitliep. Zwarte nonnetjes met witte kap liepen bedrijvig heen en weer; er hing een smakelijke etenslucht in het gebouw.

Zij werden in een kamertje geleid en verzocht daar even te wachten. Het was een witgekalkt en naakt vertrek, met geen andere meubilering dan een tafel en een paar stoelen en een enorm Christusbeeld in plaats van spiegel boven de schoorsteenmantel. De gonzende geluiden van het groot gebouw drongen verdoofd tot daar door.

[pagina 474]
[p. 474]

De deur ging open en een nonnetje met een gezicht zo fris als een roos en met mooie ogen die zacht blonken van innige vrede en tevredenheid trad binnen. - Ik ben Soeur Perpétue, die op uw zuster past, glimlachte zij innemend. - Wilt ge met mij meekomen?

- Hoe is 't met haar? vroeg Clara angstig.

- O, goed, veel en veel beter. Z'is helemaal rustig geworden, antwoordde 't nonnetje.

- Gelooft ge, masoeur, dat ze nog kan genezen? vroeg Clara bijna smekend.

't Gezicht van 't nonnetje werd eensklaps ernstig.

- Gods gratie is groot. Wij moeten hopen en bidden, zei ze dweperig. - Wilt ge maar meekomen?

Zij volgden haar door de gang. Links stond een dubbele deur wijdopen op een ruime zaal, die gevuld was met vrouwen.

- Is 't hier? vroeg Clara bevend.

- O, neen, zei 't nonnetje, - dit is hier derde klasse. Maar kom maar eens binnen, gij moogt wel eens kijken.

Aarzelend volgden zij 't nonnetje in de ruime zaal. Dadelijk klampte een vrouw het nonnetje aan en begon opgewonden tegen haar te spreken. Soeur Perpétue glimlachte, antwoordde bedaard, bracht de vrouw sussend weer naar haar stoel, tegen de witte wand.

Daar zat een andere vrouw, roerloos, de handen in haar schoot gevouwen, in stilte schreiend. Haar ogen staarden voor zich uit en de tranen liepen gelijkmatig langs haar wangen, zonder dat zij enige beweging maakte om ze af te drogen. Zacht sprak het nonnetje haar aan. De vrouw keek even naar de zuster en bewoog langzaam het hoofd. Haar handen bewogen niet, haar tranen bleven vloeien.

In het achterste gedeelte van de zaal stond een lange tafel, waar omheen vele, alle in het grijs geklede vrouwen zaten. Zij gebruikten er het middagmaal, door nonnetjes bediend. Er werd geen enkel woord gesproken. Zij zaten daar als in een droom, elk op zichzelf levend.

- Zijn al die vrouwen krankzinnig? vroeg fluisterend Clara. Zwijgend knikte Soeur Perpétue met het hoofd.

- En spreken ze nooit met elkaar?

- Zo goed als nooit, ze zijn absoluut vreemden voor elkan-

[pagina 475]
[p. 475]

der. Zij hebben geen aanrakingspunten. Langzaam verlieten zij de sinistere zaal.

- Langs hier, zei 't nonnetje, een trap opstijgend.

Zij volgden haar, met kloppend hart. Zij liepen door een lange gang en hielden bij de laatste deur stil. Het nonnetje boog even naar 't sleutelgat en scheen te luisteren. Zij glimlachte en knikte. Zij mochten binnenkomen. Zij opende zacht de deur.

- Adrienne, kijk eens wie we hier hebben! zei ze met vleiende, opgewekte stem.

Naast het bed, in een fauteuil, zat een gestalte, eenvoudig in het grijs gekleed. De handen waren bedrijvig bezig met aan iets te plukken; twee vreemde ogen keken op en een ietwat scheefgetrokken mond schetste een zwakke glimlach. De handen hielden eensklaps op met plukken.

- Adrienne... herkent ge mij? vroeg Clara toonloos.

- Clara... antwoordde een vreemde, als 't ware verre stem.

- Herkent ge ook Edmée?

- Edmée,... antwoordde de verre stem.

Het nonnetje glimlachte, tevreden, gelukkig.

- Ge ziet wel, dat ze u heel goed herkent. Niet waar, Adrienne?

Adrienne knikte en staarde even strak haar zusters aan. Toen wendde zij zich tot het nonnetje en zei, met bezorgde ogen en moeilijke stem:

- Z' heeft goed geslapen, masoeur, maar ze loopt nog maar niet.

Het nonnetje knipoogde naar de zusters en boog zich over 't bed, waarin een grote, aangeklede pop lag, die Clara en Edmée eerst nu met verbazing bemerkten.

- Ja, ze slaapt, z'is nog wat moe, zei 't nonnetje zich weer oprichtend; - maar ge zult zien: binnenkort zal ze wel lopen.

- Z'is soms zo lastig, masoeur, klaagde de zieke, terwijl zij langzaam weer begon te plukken.

Clara, door een plotse wanhoop aangegrepen, had zich omgekeerd en was bij 't raam gaan staan. Zij kon het droevig tafereel niet langer aanschouwen. Zij snikte gesmoord, met schokkende schouders. Edmée kwam naast haar staan, smeek-

[pagina 476]
[p. 476]

te haar dof zich te beheersen.

Discreet schetste het nonnetje een vlug gebaar. Het was misschien maar beter om nu niet langer te blijven. Zij hadden haar nu gezien; zij konden terugkomen wanneer zij wilden en dan ook langer blijven.

Clara bedwong zich en kwam naar Adrienne toe. Zij zag hoe zilveren draden reeds door 't blonde, neergebogen hoofd liepen.

- Adrienne, mijn lieve, zuchtte zij met innige tederheid. En zij omhelsde haar zuster met een liefde, zoals zij haar nog nooit betoond had. Edmée volgde haar voorbeeld.

Adrienne, onverschillig, was alvast weer aan 't plukken. Dat was voor de kleertjes van haar kind, berichtte 't nonnetje. Zij had het o zo druk: zij vreesde nooit klaar te zullen komen. Langzaam, de droeve ogen op hun tragische zuster, weken de meisjes achteruit. Zij hadden nog zo graag een enkel woord, een enkele blik van herkenning van haar opgevangen; maar het nonnetje schudde langzaam en gelaten het hoofd. Neen, de ongelukkige zou niet meer opkijken; zij had het veel te druk met plukken...

De deur, die zachtjes weer geopend en nog zachter weer gesloten werd, onttrok haar aan de droeve blik van de zusters. In het wachtkamertje, waar zij op verzoek van 't nonnetje opnieuw even binnengingen, praatten zij nog een poos over Adrienne door. Een vraag brandde op Clara's lippen, die zij haast niet durfde stellen. Zij deed het eindelijk toch, aarzelend van emotie, met een stem die beefde en wangen die gloeiden.

- En... en... van hem, masoeur,... op wie ze zo verliefd was... spreekt ze daar soms nog van?

- O, nooit meer, nooit meer! bevestigde 't nonnetje met haar innemendste glimlach; - 't is of die hartstocht nooit bestaan had. En kalm lichtte zij toe:

- In 't begin was het verschrikkelijk, niet alleen wat hem aanging, maar ook voor elke man die ze bij toeval zag. Voorde dokter, voor de assistent, voor de helpers, gelijk wie! Zij gilde als bezeten en rukte de kleren van haar lijf! Zo was haar ziekte... zij kon het niet helpen... wij kennen dat wel! vergoelijkte het nonnetje.

[pagina 477]
[p. 477]

Met het rood der schaamte op 't gelaat sloegen de meisjes hun ogen neer. Het speet Clara dat ze daarnaar gevraagd had. Zij beet op haar lippen en tranen rolden over haar wangen. - Och, kind, schrei daar niet om, suste zacht het nonnetje. - Wij zien dat met andere ogen. Wij zien en horen hier zo veel!

- Gij zijt een heilige! snikte Clara gesmoord. En hartstochtelijk drukte zij het nonnetje de hand.

- Wij volgen onze roeping en volbrengen onze plicht, antwoordde 't nonnetje eenvoudig en bescheiden. En met een glimlach van serene vrede Liet zij de meisjes uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken