Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 606]
[p. 606]

XLVI

De winter kwam, en met hem een gebeurtenis, die wel verwacht was, maar die niettemin een hele schok bracht in Eulalietjes rustig leven.

Allewies werd voor de militaire dienst opgeroepen en bij de cavalerie ingedeeld. Hij liep luidruchtig-dronken met zijn makkers op 't gehucht de dag van zijn vertrek; dat hoorde er zo bij. Na een paar weken was hij daar reeds met een dag verlof terug, in uniform, de kaki-muts kranig scheef op 't rechteroor en de slobkousen glimmend gepoetst, flink en zelfbewust, met een air van veroveraar, die alle hindernissen uit de weg ruimt. Zijn bijna witblond haar was correct gemillimeterd en onder zijn neus was een kort, licht snorretje gegroeid, als een klein, wit tandenborsteltje. Hij kwam naar de hoogmis zonder Eulalietje bij voorbaat verwittigd te hebben. Eulalietje herkende hem eerst niet; en toen zij hem herkend had werd ze zó aangedaan en akelig, dat zij voortdurend dreigde flauw te vallen onder de mis. Bij het uit de kerk gaan stond hij vlak naast het portaal en groette militair, de hakken tegen elkaar en de hand aan de muts. Zijn blik was onbeschroomd: hij keek niet alleen Eulalietje, maar ook Uleken en Natsen met het volste zelfvertrouwen aan; en nauwelijks waren zij op het boerderijtje terug of daar stapte hij de boomgaard op, tikte aan de deur, vroeg: - Es er gien belet? en stapte meteen binnen. Uleken had nog niet haar mantel afgenomen en haar kerkboek op de tafel neergelegd, toen hij reeds ongegeneerd een stoel nam en verklaarde:

- 'k Hè gisteroavond al mee ne kier nen dag congé gekregen en 'k ben noar huis gekomen. 'k Moe 't achternoenend were wig, moar 'k 'n wille nie loaten van ulder ne kier goendag te komen zeggen.

- Ge doe gij wel, Allewies-jongen! Zet ou, zet ou; ge goat

[pagina 607]
[p. 607]

'n dreupelken drijnken? antwoordde Uleken beteuterd en ontdaan door dat gans onverwacht bezoek.

Natsen en Eulalietje, die even in de ‘beste kamer’ hun mantel waren gaan ophangen, kwamen in de keuken en uitten op hun beurt hun zeer verschillende gevoelens.

- Ha moar, jongens toch! 'k 'n Zoe ik ou noeit herkend hên! riep Natsen met in elkaar geslagen handen.

Eulalietje glimlachte, met hoge kleur en schitterende ogen, die hem voor zijn durf schenen te danken, en zei eenvoudig: - Ge zij welgekomen, Allewies.

Hij stond op, kwam naar haar toe en drukte haar de hand. Hij keek met welgevallen naar haar vriendelijk gezicht, naar haar bloot halsje, naar haar kort rokje, naar haar lage schoentjes. Er was geen schim van gêne of schuchterheid aan hem: hij zat daar of hij er thuis was; die voortvarende ongegeneerdheid was blijkbaar een van de eerste eigenschappen, die hij reeds in de kazerne aangeleerd en sterk ontwikkeld had. Uleken was ietwat van haar emotie bekomen; zij had een fles en glaasje uit de kast gehaald en die aan Eulalietje overhandigd. 't Gesprek begon ietwat te vlotten.

- En bij wa veur 'n volk zijde gij ginter, Allewies?

- Bij 't vierde lansiers, te Namur.

- En zijde doar kontent?

- Joa, zulle!

- En 't eten; kan da nog 'n beetse schikken?

- Bah! Te weinig om te leven en te veel om te stirven; moar ala, mee moeders portemonee kan ik noar de kantiene! pochte hij.

't Gesprek bleef even stokken. Zij jammerden allen 'n poosje over de dwang en de misère van het militaire leven. Men moest zijn land wel dienen, maar hoe blij voelde men zich, als het voorbij was.

- Wa veur 'n toale spreken ze ginter? vroeg Uleken.

- Woals! zei hij. - Moar dat 'n willen de Vloamingen nie lieren. Vloams veuruit! riep hij, met star-dwepende blik.

- Ge keun zeker al goed te peirde rijen? vroeg glimlachend Natsen.

- Ha! da spreekt vanzelf! zei hij, met een ij del gebaar aan zijn borstelsnorretje draaiend.

[pagina 608]
[p. 608]

Eulalietje kon haar ogen van hem niet afwenden. Zij vond hem zó knap geworden, zó kranig! En dat kaki-uniform met oranje aan kraag en mouwen stond hem zó biezonder keurig. Hij was een ander mens geworden, een soort superieur wezen, waarvan prestige uitging, ook op haar tante en op Natsen; zij voelde het heel goed. Zijzelf durfde haast met hem niet spreken.

- Wannier moede were wig? vroeg zij eindelijk, heel bedeesd, om iets te zeggen.

- T' achternoenen, mee den trein van te viere. Goade mee tot aan de stoassie?

Eulalietje schrok geweldig. Hoe durfde hij!... hoe durfde hij!... zo maar ineens, vlakaf, in tegenwoordigheid van tante Uleken en Natsen. Zij werd er beurtelings bleek en rood van, terwijl ook de twee oude vrijsters hevig opschudden, en antwoordde met schuwe zijblik naar Uleken:

- Ik 'n weet niet... ge moet 't aan Tante vroagen.

- Ze mag wel, ne woar, tante? keerde Allewies zich dadelijk onbeschroomd tot Uleken.

Eulalietje kreeg nog heviger emotie. Wat! Hij noemde haar ook al tante, of hij reeds van de familie was. Nu zou tante toch zeker wel heel boos worden.

Doch Uleken werd volstrekt niet boos. Zij was door zijn brutale durf zó overweldigd, dat ze ternauwernood een weifelachtig antwoord gaf. Meer vroeg hij ook niet.

- Ziede wel! riep hij zelfbewust met triomfantelijke veroveraarsglimlach.

Natsen keek verbaasd naar Uleken, die eventjes het hoofd schudde en zuchtte. Zeer zeker had ze liever de vraag afgewezen; maar diezelfde ochtend had zij alweer de oudste zoon van meneer Santiel met zijn geweer en zijn hond in de buurt zien kuieren; misschien was dat ook wel van invloed op haar toegevensgezinde stemming.

- Moar ge moet tons direct were noar huis komen, zulle! bedong zij enkel op gemaakt strenge toon, om haar figuur tegenover haar nichtje en Allewies te redden.

- Natuurlijk, tante! beloofde Eulalietje dadelijk.

 

Om halfdrie kwam hij haar afhalen. Het scheen aan de drie

[pagina 609]
[p. 609]

vrouwen, dat hij er nog knapper uitzag dan 's ochtends. Eulalietje vond hem onweerstaanbaar. Zij had zich op haar best gekleed: kort rokje, lage schoentjes, bloot halsje en klein hoedje als een omgekeerde bloempot en daaronder straalden haar ogen van opwinding en emotie.

- 't Es irg, zulle! Ge zoe 't uit heur uegen scheppen! zei Natsen, terwijl ze door het raampje het wegtrekkend tweetal nakeek.

Uleken schudde het hoofd.

- Wij woaren toch anders in onzen tijd, Natsen!

- O! gruwde Natsen, - die bluete herten, die bluete billen! Hoe 'n es 't jonk vreiwevolk toch nie beschoamd van azue op stroate te komen!

Dat was wel 't minste waar Allewies en Eulalietje zich aan stoorden. Zij liepen parmantig en triomfantelijk naast elkaar in de landweg, door al de bewoners van het gehucht nagekeken. Bij De Floncke stond een groep jongens en meisjes, die er hun vrolijk gekeuvel voor staakten. Cesar, de herbergierszoon, die destijds om Eulalietje tegen Allewies gevochten had, keek heel zuur en riep hun iets smalends achterna. Allewies rukte zich om en wou hem terstond wat op zijn smoel gaan geven. Eulalietje verbood het hem met beslistheid. Zij verbood hem ook tegen de jonge meisjes te glimlachen, die hem bewonderend naoogden. Hij draaide veroverend aan zijn borstelsnorretje en deed zijn sporen rinkelen. Daar kwam meneer André, vergezeld van een jachthond uit de kasteeldreef. Hij schrok letterlijk en greep machinaal naar zijn hoed. Eulalietje kreeg een kleur en sloeg de ogen neer; Allewies groette met de hand aan de muts, correct militair.

- Wie ziet ge 't liefst van ons getwieën? vroeg Allewies, die reeds vroeger het nageloop van de jonge kasteelheer had opgemerkt.

- Moede da vroagen? streelde zij, hard zijn hand drukkend.

- Past op, zulle! vermaande hij, de wijsvinger berispend opgeheven. En meteen draaide hij verwaand aan zijn snorretje. Zij vergezelde hem tot aan de trein. Zij zouden elkaar veel schrijven. Toen de trein binnenstoomde, greep hij haar beide handen, trok haar tot zich en zoende haar flink op beide wangen en op de mond, zoals hij de vrijers in de stad had zien

[pagina 610]
[p. 610]

doen. Zij was er helemaal van beduusd en ontdaan; het was de eerste maal in haar leven, dat een jongeman haar zo zoende.

Hij wipte in de wagen en rukte dadelijk het raampje open, waardoor hij breed naar buiten leunde. Glimlachend wuifde en zwaaide hij met de hand en de politiemuts. Het laatste wat ze van hem zag, waren zijn rode wangen, zijn blinkende ogen en de oranje strepen op mouw en kraag.

Toen leek haar alles eensklaps heel wijd en heel leeg om haar heen. 't Was of hij alles, wat haar lief was en belangde, met zich in de wegsnorrende trein had meegenomen. Zij had wel kunnen schreien; maar meteen voelde zij ongekende diepten van jubelende zaligheid in haar innigste wezen.

Zij spoedde zich huiswaarts om veel in eenzaamheid te peinzen en te mijmeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken