Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 631]
[p. 631]

LIII

Zo kreeg Uleken eens een onverwacht bezoek, dat haar geweldig ontstelde.

Op een ochtend kwam de mooie auto van meneer Santiel zacht voorgereden en bleef voor Ulekens huisje staan. Meneer Santiel stapte er moeizaam uit, steunend op een wandelstok, en hinkte naar de deur toe, die hij opende.

- Es er gien belet? vroeg hij, met nogal barse stem.

- Kom binnen, als 't u belieft, menier Santiel! trad Uleken hem voorkomend tegemoet. Maar zij was zó ontsteld en geschokt, dat haar adem hijgde en dat zij de hand op haar kloppend hart moest drukken. Ook meneer Santiel hijgde hoorbaar, maar dat was van de inspanning: hij had veel last van reumatiek.

- Iefer Eulalie, begon hij, zodra hij gezeten was, - 'k ben ou ne kier komen spreken over Allewies en ou nichtsjen.

- Es 't woar, menier Santiel? Toch gien zwoarigheid, hoop ik?

- 'k 'n Weet niet; 'k 'n weet niet; 'k 'n ben toch nie kontent over hem, zei meneer Santiel met chagrijnig gezicht.

- Ha moar Hiere Godheid toch! schrikte Uleken.

- Dat 'n zijn gien boeren; ze leven zij of ze menier en madam woaren! bromde meneer Santiel.

Uleken sloeg de handen in elkaar; haar ogen werden rond van angst; de oude onderdanigheid tegenover de kasteelheer overweldigde haar weer geheel.

- Ha moar wat da ge toch zegt, menier Santiel! 'k Miende dat 't toch zuk ne goejen boer was!

Meneer Santiel bewoog zich zenuwachtig op zijn stoel, die kraakte. Zijn zuur gezicht trok een grimas van pijn.

- Hiete gij da ne goejen boer, die halve doagen van zijn hof wig es en hem mee politiek bezig houdt? Hiete gij da ne

[pagina 632]
[p. 632]

goejen boer, die onbeleefd es tegen zijn miesters en ternauwernued zijn klak afpakt os hij ulder tegenkomt? Hiete gij da ne goejen boer die, in ploatse van zijn geld te spoaren, zijn vreiwe klieren en hoejen en mantels loat droagen lijk 'n dame en soamen mee heur op ne motocycle uitrijdt?

- Wa zegde doar, menier Santiel? 't 'n Es toch gien woar?! kreet Uleken.

- Menier André es er hem gisteren mee tegengekomen, bijzueverre dat hij hoast uit de wig nie 'n wilde en dat 't gien hoar 'n school of hij moest hem omverre rijen, bromde meneer Santiel, rood van toorn.

Uleken sloeg geconsterneerd de handen in elkaar.

- Ne piedesiekel mee ne schietekar... sprak ze langzaam. - Joa, menier Santiel, 'k hè ik hem doar wel hueren over klappen; moar 'k hè ik gepeisd, da dat om te lachen was.

- Dat 'n es hoegenaam nie om te lachen; da es huel serieus, gromde meneer Santiel; - en ik zoe geiren hên, da g'hem doar ne kier over spreekt. Azue 'n kan da nie bestoan; da verstoaje gij toch uek wél. Os nen boer gienen boer nie mier 'n wil zijn, hij 'n moe moar van zijn hofstee goan.

Meneer Santiel was opgestaan. Hij had gezegd wat hij te zeggen had en vond het blijkbaar niet nodig daar nog langer te vertoeven. Hij strompelde naar de deur en opende die, juist op het ogenblik, dat Natsen, die even in de buurt om winkelwaren was gegaan, weer binnenkwam. 't Was twijfelachtig of meneer Santiel haar wel herkende. Hij tikte aan zijn hoed en groette vagelijk. Hij stapte met moeite in de mooie auto, die zacht met hem wegzoemde.

- Wat es er toch gebeurd? vroeg Natsen met verschrikt gezicht, toen zij merkte, dat Uleken tranen in de ogen had.

Uleken vertelde het haar.

- 'k 'n Wist ik doar niets van, van die piedesiekel mee ne schietekar! zuchtte zij. - Wiste gij doar iets van?

- Niets! zei Natsen, - en ik 'n kan 't hoast nie gelueven. Zoed' hij da gekocht hên zonder ou te zeggen?

- Hij es er wel in stoat toe! vreesde Uleken. Eensklaps schrikten zij beiden weer geweldig op. Daar kwam de mooie auto terug en hield voor de deur stil.

- Och Hiere toch! gilden zij dof.

[pagina 633]
[p. 633]

De deur ging open en de chauffeur kwam binnen. Hij was een Waal en vroeg iets in 't Frans, dat de beide vrouwen niet verstonden.

- Monsieur, qui a oublié ses gants! herhaalde de man enigszins ongeduldig.

Uleken zag de met wol gevoerde handschoenen op een stoel liggen en begreep.

- Ha joa joa; menier hee zijn wanten vergeten!

Zij gaf ze aan de chauffeur, die even merci-de en haastig vertrok.

Natsen glimlachte:

- Een joar of viertig geleên zoed' hij zelve wel zijn handschoenen were komen hoalen hên!

Ook Uleken glimlachte even, maar zij was te triestig; zij ging daar niet verder op in.

- Wat es de weireld toch veranderd... veranderd! zuchtte zij hoofdschuddend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken