Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 642]
[p. 642]

LVI

Twee oude vrouwtjes zaten eenzaam in hun stille huisje enkeken naar de verdere wereld niet veel meer om... Zij hoorden van dichtbij de klanken van de kerkklok in de toren en van op hun drempel zagen zij het ouderwetse kerkje met er omheen het kerkhof, waar veel kruisjes stonden en waar vader en moeder nu al vele jaren lagen te wachten... te wachten tot ook zij er zouden komen.

Er bloeiden 's zomers mooie bloemen buiten langs hun vensterramen en daar zaten zij soms uren naar te kijken, in vage gepeinzen verzonken. Het waren witte lelies, rode papavers, oranjegele amaryllis, blauwe riddersporen, ouderwetse bloemen allemaal, zoals er vroeger langs de geveltjes en in de tuintjes van de oude boerderijen bloeiden. Dat waren herinneringen van vroeger... uit de kinderjaren... uit de goede oude tijd. De tegenwoordige tijd, de nieuwe tijd trok hen niet aan. Zij leefden in 't verleden.

Het nieuwe leven deinde om hen heen, zonder hen aan te roeren. Zij begrepen het ook niet. Zij hadden het liever niet te begrijpen. Wanneer zij Allewies en Eulalietje zagen, Allewies op zijn ‘piedesiekel’ met slobkousen en regenjas, Eulalietje kortgerokt met vleeskleurige kousen en blote armen, dan was het Uleken te moede of zij niet meer tot haar familieleden behoorden: zij werden haar onverschillig, zij werden vreemden voor haar. Zij verbaasde zich niet meer; zij zei niets meer; zij waren mensen uit een andere wereld. Eens toch schrok ze nog geweldig. Dat was op een zondagochtend, toen ze Eulalietje uit de ‘schietekar’ zag stappen met een soort omgekeerde bloemenkorf op 't hoofd, een dik, zwart vel om de hals en daartussen niets, alsof ze geen haar meer had.

- Ha moar jong toch, wa hedde gij gedoan? riep Uleken

[pagina 643]
[p. 643]

verbaasd.

Glimlachend nam Eulalietje het hoofddeksel af en liet zien wat daaronder was: kort geknipt krulhaar als van een jongen!

- De nieuwe mode, tante!

Uleken keerde zich om en sloeg een kruis.

- Nou es 't einde van de weireld! zuchtte zij.

- Fietriene goa het uek doen. Morgen uchtijnk snijdt ze 't af.

- 't Einde van de weireld! herhaalde zuchtend Uleken.

Stil-hoofdschuddend ging zij weer in huis en sloot haar deurtje. Maar zij moest het dadelijk weer openen voor Natsen, die ook binnenkwam.

- Hedde gezien wa dat Eulalietjen nou gedoan hee? riep Natsen met schrikogen.

Uleken kon eerst niet antwoorden. 't Had haar aan 't herte gepakt. Haar onderlip beefde en het kwam Natsen voor, alsof zij tranen in de ogen had.

- Woar es onzen tijd?... Onze schuene jongen tijd! fluisterde zij eindelijk.

Natsen nam een stoel en zonk er, als geknakt, op neer. Zij sloeg de handen van ontzetting in elkaar. Op de nabije kerktoren begon de klok te luiden. De beide oude vrouwtjes keken elkander zwijgend aan en in eenzelfde gebaar vouwden zij hun handen en prevelden vroom een ‘onzevader’.

Buiten, vóór het raampje in de zon, wiegelden zacht in 't briesje de laatste, schone, ouderwetse zomerbloemen: de witte lelies, de rode papavers, de blauwe riddersporen en de gouden amaryllis...

Boven op de stuurstang van de ‘piedesiekel’ stond het leeuwenvlaggetje licht te wapperen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken