Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1228]
[p. 1228]

II

Sinds enkele dagen verkeerde Florimond in een geprikkelde toestand. 't Gevoel van zacht-weldadige verlichting en rust, waarvan hij zo genoten had als van een langzame herstelling na een zware ziekte, was van lieverlede weer veranderd in de knagende gestremdheid van twijfel en spanning. 't Was als een vage dreiging, die hem boven 't hoofd hing, iets angstigs, dat overal om hem heen was; 't bewustzijn van een strijd, die lang nog niet was uitgestreden en waaronder hij nog veel en hevig lijden zou.

Het kon immers niet anders, men raakte zo maar niet met een besluit en een belofte uit zulke zwaar drukkende toestanden; hij voelde, zonder er iets van te weten, dat Euzeke halsstarrig steeds op hem te wachten zat, dat zij, niettegenstaande haar gedweeheid van slachtoffer, ongeduldig werd, dat zijn belofte tot een daad moest worden, of dat het ergste, het allerergste, iets waarvan hij de gevolgen niet berekenen kon, onvermijdelijk moest en zou gebeuren.

Van een andere kant voelde hij zich, door de belofte aan zijn moeder, door de toebereidselen tot het feest en het daarop verwachte engagement, aan handen en voeten gebonden en weerloos aan de willekeur van het noodlot overgeleverd.

- Past op da ge nu gien biestigheden 'n doet! Zie da ge u nu nie mier 'n comprometteert! waarschuwde onophoudelijk madame Verpoest. En hij wist hoe zij waakte en bespiedde, en hem volgde of volgen deed, op elk uur van dag en avond. Door haar toedoen - om hem des te beter onder toezicht te houden - had hij zijn ontslag genomen op het kantoor waar hij vroeger werkte, en was nu in hun eigen zaak, aan huis, onder het onaangenaam, schier onuitstaanbaar beheer van Julien. Al die heimelijke dwang kon hem soms tot huilens prikkelen en hij vreesde, dat het plotseling in hem los zou bar-

[pagina 1229]
[p. 1229]

sten, dat hij alles, in een bruuske vlaag van opstand, overhoop zou schoppen, als het nog lang zo duren moest.

Maar tevens was hij bang, vreselijk bang voor het schandaal, en de scènes, en de onherstelbare vernieling van zijn ganse toekomst. Terugkeren naar Euzeke was de besliste brouille met heel zijn familie en, als gevolg daarvan, de gewisse, onoverkombare ellende; nog langer leven als hij thans gedwongen werd, was de pijnlijkste der folteringen, die hij haast niet meer dulden kón. Daarbij kwam nog de wroeging van 't geweten, en onder de angel van die wroeging herleefde ook weer scherp zijn ongedode liefde en het fysiek verlangen naar zijn minnares. Zij was een deel van zijn leven geworden, een dwingende, tirannieke behoefte, iets waar hij weldra hevig en vurig weer naar snakte, omdat hij 't niet meer had.

Wat deed ze nu? wat dacht ze nu? hoe doodde ze de lange uren van de dag, in al die lange, droeve weken van wanhopig wachtende verlatenheid? Wat zou hij niet gegeven hebben om haar nog eens te zien, om nog eens iets van haar te horen! En zijn radeloze angst verergerde, telkens hij dacht aan 't kind, dat nu welhaast zou komen. Hoe kon, hoe moest dat alles eindigen, zonder dat hij er nog iets van afwist, zonder dat hij er nog iets van hoorde? Was 't niet onmenselijk en onnatuurlijk-wreed én voor hem, én voor haar?

Nog veel erger werd het, toen hij, na een nieuwe zending van honderd frank, het geld terugkreeg, met een bericht van de post, dat de geadresseerde uit het huis in de Holstraat verdwenen was, zonder haar adres achter te laten. Gelukkig dat zijn moeder juist op dat ogenblik niet thuis was en hij zelf met de postbode kon spreken! Wat 'n scène zou het anders niet geweest zijn!

Maar 't was een zwakke, droeve troost voor hem, dat zijn moeder 't niet ontdekte, en dagen en nachten martelde hij nu zijn geest af om te gissen, wat er wel van Euzeke mocht geworden zijn. Hij dacht dat ze misschien een toevlucht had genomen bij haar tante, de strenge tante, die zo scherp haar wangedrag had afgekeurd, of dat ze weer haar intrek had gekozen bij Jeannette; of dat ze... ach, hij wist niet waar verdwaald was: al nutteloze onderstellingen, die voor hem tot geen oplossing konden leiden, omdat hij bewaakt, bespied,

[pagina 1230]
[p. 1230]

als gevangen en geboeid zat, en nergens zelf durfde gaan informeren, en ook niemand wist, die hij genoeg vertrouwde om er inlichtingen aan te vragen, het allerminst aan Jeannette zelf.

 

Midden in die pijnlijke strijd vol twijfel brak eindelijk de avond van het feest bij madame Carbonnelle aan.

Even voor negen uur stonden zij allen kant en klaar.

Een grote, gesloten landauer wachtte vóór de deur en zij kwamen alle vijf beneden in de kelderverdieping om afscheid te nemen van Verpoest, die er als altijd, naast het vuur, in zijn leunstoel zat ineengezakt.

Zij waren schitterend. Madame Verpoest droeg een hardblauwe japon met ramages waarvan het lijf over haar zware buste glom en spande als een stalen kuras. Haar dik gezicht zag purperrood en om de bochelende heupen had de bijna barstende rok donkermatte glanzingen, als het sterk-geschubde lichaam van een monstrueuze kever. Zij hijgde amechtig van warmte en inspanning.

Marina, als Reine du Jour, was van een volle, vlezige, Rubensiaanse schoonheid. De aurore-tint van haar japon harmoniseerde prachtig met haar ietwat hooggekleurd gezicht en haar rosbruine haren; en de ontblote hals en de halfnaakte armen waren van een weelderige, bijna provocante malsheid. Paulke, naast haar oudere zuster, zag er wel wat nuchter en onnozel uit in haar fade Watteau-pakje met het herdersstafje en het bloemenmandje.

En Julien was een boer, de traditionele Vlaamse, toneel- en carnavalboer: bruine slobkousen, zwarte broek, blauwe kiel, hoge ruig-zwartzijden hoed, een lange vlaspruik tot over de schouders en een slordig-gestrikt rood zakdoek om de hals. Hij had een soort denigrerende pret in zijn boerse vermomming; hij lachte grof en dampte zwaar uit een lange pijp; en af en toe rochelde hij in zijn keel en deed of hij zijlings spuugde, of kneep met de vingers op zijn neus als 't ware om zich te snuiten.

Florimond, zenuwachtig, prikkelbaar, met stuurs gezicht en saamgefronste wenkbrauwen, stond stijf, met op elkaar gesloten lippen in zijn Oostenrijks admiraalpak: glimmend ver-

[pagina 1231]
[p. 1231]

lakte kaplaarzen, parelgrijze spanbroek, witte tuniek met parelgrijze brandebourgs en vergulde knopen. Hij droeg een hoge witte pruik met zwartgelint staartje en in zijn wriemelende, klamme hand hield hij de prachtige steek met witte struisveer en goudgalon.

- Eh bien, pa, nous allons, zilde, zei madame Verpoest, die blijkbaar vond dat een woordje Frans nu wel te pas kwam. De oude, zieke man keerde met inspanning het hoofd half om naar al die ongewone pracht van kleren, en zijn verwilderduitpuilende ogen kregen een uitdrukking van bijna angstige verbazing, alsof het hem wat ál te machtig was. Toch scheen hij eindelijk te begrijpen; hij knikte een paar keer zwakjes met het hoofd, als om te betuigen, dat hij hen allen heel mooi vond, en toen brabbelde hij met inspanning iets door zijn dikke lippen, dat zijn huisgenoten niet zo dadelijk verstonden.

- Wa es 't pa? Zoede nog geern iets hên? Ge meug gerust zijn; Palmeire [dat was de noodhulp die bij gelegenheid op Verpoest paste] zal goed veur u zorgen. Es 't nie woar, Palmeire? riep madame Verpoest, zich even naar de keukendeur omkerend.

- Lijk of ge 't zelve woart, madame, antwoordde de meid - een magere blonde, met vriendelijk sproetengezicht - zich even in 't deurgat vertonend.

Maar dát scheen 't niet te zijn wat Verpoest verlangde te weten; hij schudde 't hoofd en wrong zich ongeduldig in zijn leunstoel, en eindelijk kwam het er ietwat duidelijker uit:

- Komplementen aan Carbonnelle... Carbonnelle...

- Joa, pa, zeker... zeker... zei madame Verpoest, voorkomend over hem gebogen, hem aanmoedigend helpend om de stokkende woorden uit zijn mond te krijgen.

- Aan Carbonnelle, herhaalde de ongelukkige man met toenemende inspanning, - dat hij... mijn komplemente... doet... aan de members... van den Eetmansclub... als er bij hem op de soiree zijn...

- Ge meug gerust zijn, 'k beloof het u! 'k beloof het u! herhaalde madame Verpoest met overtuigend hoofdgeknik, gelukkig dat zij het er eindelijk uitgekregen had.

Zij gaven hem allen een haastige nachtzoen en spoedden zich naar het wachtend rijtuig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken