Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 149]
[p. 149]

XIII Nachtelijk oogstvisioen

De harde klok slaat in de stilte twaalf uur. 'k Lig helder wakker en voel dat ik niet meer zal kunnen slapen. Ik sta op, haal het gordijn omhoog, en open wijd het vensterraam. De grote, stille tuin ligt wazig in de maneschijn. De sparrengroepen donkeren geheimvol, het golvend grasveld is als een nevelige wade. Onzichtbare bloeiende heesters verspreiden zoete geuren, de ganse zomernacht is lauw en zoet; het is een nacht om niet te slapen.

Ik kleed mij zachtjes aan en daal de trappen af. Ik open de deur en ben buiten.

't Is een genot om buiten het benauwde huis te zijn. De frisse aarde geurt, de longen halen diep en ruim; een koele zachtheid heldert de ogen.

Ik voel me sterk en vrij, alsof het hele land aan mij alleen behoorde. De plechtig-hoge en donkere bomen, de stille onbegane kronkelwegen, 't bedauwde grasveld, en de ongerimpeld-sluimerende vijver, 't is ál van mij, alleen en ongestoord van mij. De diamanten sterren in de lichte hemel flonkeren voor mij; de gouden sikkel van de halve maan ligt als een hoog en ver juweel, met trouwe, kalme glans op mij te wachten.

Alles lijkt licht, en teer, en fijn, haast onreëel, als in een droom. En ikzelf voel mij als een droomwezen, dat zonder enige moeite al die schatten mild verkregen heeft. Mijn tred is geluidloos en licht, mijn ogen kijken en genieten zonder inspanning, mijn bewegingen zijn als 't ware zwevingen, die mijn wezen zacht en doelloos dragen, om 't even waarheen, aangezien overal om mij heen dezelfde egale, volmaakte vrijheid en heerlijkheid, heerst.

Zo ben ik lang reeds in het open veld alvorens ik er mij rekenschap van geef. Ik wandel, in twijfel-licht, langs

[pagina 150]
[p. 150]

gouden-schemerige, rijpe korenvelden, of tussen lange, lange in elkaar gebonden rijen schoven, die als wondere gestalten op de kaalgeoogste stoppelakkers staan. Zijn het spoken, droomgedaanten, mensen...? Zij schijnen te leven, in gestolde houdingen en gebaren, in stille smekingen en prevelbeden, in stug-stomme bevelen, in onvermurwbaar afwijzende weigeringen. De koele goud-glimmende manesikkel glanst erover met een schuine, lange glans, die de stille schaduwen dwars naar voren werpt. Wat is het? Is het een slagveld met niets meer dan doden? Staan er de wapens vóór in rotten gezet en zijn de bivakvuren uitgedoofd? Of leeft en woelt dat alles nog onder zijn droomslaap, en hoor ik niet in de verte 't vervolg van de strijd, het hakken van de sabels, het sissen van de kogels...?

Ik hoor ‘iets’... Ik hoor het in 't verschiet, met zo heel ver meer, en mijn lichte droomstappen leiden er mij heen, langs de gestolde, strakke schovenrijen, onder de stille glans van de maan. Daar wemelt iets, daar is een wonderlijke drukte, en vagelijk zie en hoor ik weldra mensen, haastige, sjouwende mensen, mannen en vrouwen, die midden in een vaalblond korenveld aan 't worstelen zijn. Ik zie gebogen gestalten, snel zwaaiend met flitsende zeisen, ik hoor het zacht-suizend geritsel van de neervallende halmen en 't zingend zeegeruis als 't ware, waarin de vrouwen ze tot schoven binden.

Het is een werkelijkheid in atmosfeer van droom. Het zijn de nachtelijke oogsters van de weelderige zomervelden. Zij spreken niet, zij lachen niet, zij zingen niet; zij zijn als stille machinale machten, die ongekend cyclopenwerk uitvoeren. Wijd om hen heen ligt het dromerig slagveld van de gemaaide halmen, wijd vóór hen uit verrijst het ondoordringbaar heirleger der nog te vellen oogsten. Het is een reuzentaak: de halmen zijn miljoenen en de oogsters zijn slechts enkelen; maar onverpoosd bijt het snijdende staal in de weerloze kudde, die niets dan zuchten kan, en vallen...

Ik wijk terug; het prangt mij droevig aan het hart. Maar het gesis van de zeisen achtervolgt mij en de stille maan die in de lichte hemel met mij meewandelt is zelf als 't ware een symbolische zeis, die om zich heen de bleke sterren wegmaait. Ik voel alweer, zo droef, de rijkvergane zomer...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken