Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 692]
[p. 692]

Op een kerkhof in Vlaanderen

Het is nu eindelijk heel stil geworden in Vlaanderen...

Maanden en maandenlang, na de wapenstilstand, hebben wij er nog het gedreun en gedonder van de munitie gehoord, die men overal liet springen, of die vanzelf ontplofte, onder de verraderlijke werking van verborgenhelse machines; maar nu is 't eensklaps stil, héél stil geworden.

De lente is in aantocht, de eerste vogeltjes zingen, de bloempjes ontluiken en de kruinen van de bomen beginnen licht en teer te groenen. De zon hangt glanzend in weekblauwe hemel. Ik neem mijn rijwiel en rijd de velden in.

 

Hier lag vroeger een aardig dorpje. De huizen waren er wit, met rood pannendak en groene luiken. Er was een ouderwets wit kerkje, met een spits torentje; er was een imposant kasteel met statig park; er waren twee molens: een houten grijze, een stenen witte. Het ganse dorpje blonk als een schilderijtje van riante zindelijkheid.

Ik heb het niet goed meer herkend. Ik heb getwijfeld. Als ik niet met volle zekerheid wist, dat dit het dorpje was, zou ik het niet geloofd hebben.

Ik liep er tussen kuilen met water en omgewoelde straatkeien over een puin-plaveisel van gebroken pannen, glasscherven en kalk. De daken waren naakte geraamten van latwerk; wat er nog overbleef van muren leek op een zeef vol gaten; wat er nog hing van luiken en van deuren was half verkoold en versplinterd en had vorm noch kleur meer.

De stenen molen was totaal verdwenen: een laag stuk halfronde muur en een enorme kuil met afval was alles Wat er nog van overbleef. De houten molen lag als een gebarsten spaandoos op zijn berm. Geen van beide had nog iets van wieken. Misschien weggehaald; misschien verbrand: het leek wel of

[pagina 693]
[p. 693]

het geen molens geweest waren.

Van het prachtig kasteel stond nog één gevelmuur overeind. Stukken behangpapier hingen er in flarden aan en door de rechthoekige gaten van wat eenmaal vensterramen waren geweest, zag men grote, dwarse, zwarte vegen, als rouwlappen en rafels van gestolde rook. 't Kasteel had gebrand!

Het park van het kasteel maakte een diepe indruk van verwoesting. Het was alsof de bomen een titanenstrijd onder elkaar hadden gevoerd. Het was alsof ze tegen elkander in waren gestormd en dan zo waren blijven staan: kop tegen kop, stronk tegen stronk, gebroken, geradbraakt, versplinterd, met grote, witte wonden, waardoor hun levenssap was heengevloden. En er waren grote, kale leegten in, als ruimten zonder atmosfeer noch leven.

De kerk had niets meer van een kerk. De kerk was ook een lege ruimte zonder atmosfeer, alleen vol verwrongen ijzeren staven en verbrijzelde steenblokken. Er was geen de minste wijding meer in die ruïne.

Maar 't kerkhof lééfde!... Op het kerkhof waren de granaten ingeslagen en hadden er de tomben omgewoeld. Het grafmonument van de grafelijke familie was verbrijzeld en in de gapende kelderkuil zag men de halfvermolmde, groenachtig beschimmelde doodkisten op schragen boven elkander staan. Naast de grafkelder van de grafelijk familie waren nog andere kelders en monumenten, de een verweerd en oud met bijna onleesbare namen, de andere jong en nieuw, met versgebeitelde, goudglinsterende letters, flonkerend als feestjuwelen. En overal lagen mensenbeenderen en stukken van hoofdschedels in 't gras verspreid, zoals ze door de ploegend-barstende granaten waren opgewoeld.

De lindekens die rondom 't kerkhof stonden hadden bijna niet geleden. Zij rij-den zich nog netjes met hun dooreengestrengelde takken en twijgen aan elkaar, als een omsingelende heg van veiligheid, die 's zomers zachte, stille poëzie en frisse schaduw geven kon. Zo omsloten zij geheel het kerkje en het kerkhof en beschermden er als 't ware een lange reeks van nog maar vers-geplante, houten kruisen, waarvoor ik in langdurige bespiegeling bleef staan.

Ik las enkele opschriften en namen: ‘Hier ruht in Gott gefr.

[pagina 694]
[p. 694]

Heinrich X. Starb den Heldentod 25. 10. 1918.’

Dat stond met potlood op het witte hout geschreven. Ook met potlood was getekend het IJzeren Kruis van de gesneuvelde. Een krans lag op het graf, verdord en vuil, als iets dat op een mestvaalt ligt; en met de hals in de grond stak een fles, waarin een wit papiertje schemerde. Dat was 't identiteitsbewijs van de gesneuvelde.

Daarnaast lag een Rudolf, daarnaast een Hans; daarnaast een Wilhelm; een lange, lange rij, tragisch door hun veelheid, als een woud van witte kruisen.

Langzaam ging ik verder, en keek, en las de namen. Vóór de laatste tombe, een tweeling-tombe, bleef ik langer toeven: ‘Hier rusten samen Richard X. grenadier, 26 jaar en Emile X. artilleur, 23 jaar, gesneuveld 11 november 1918.’

 

11 november 1918! De dag zelf van de wapenstilstand! De dag waarop de oorlog feitelijk een einde nam!

Dat waren twee Belgische jongens. Die kwamen naar huis; die wáren thuis; die konden weer gaan léven in hun verloste land, op hun bevrijde dorp, na meer dan vier en een half jaar lang aanhoudend worstelen tegen de dood! Ik wist dat dit geen uitzonderingsgeval mocht heten; ik wist dat er nog velen op 11 november zijn gevallen; maar toch, toen ik het daar zo in al zijn rauwe, wrange werkelijkheid vóór mij zag staan, was het alsof een stalen klauw mij 't hart toekneep.

Op het graf stonden twee omgekeerde flessen, met twee papiertjes...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken