Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 7 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 7
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.37 MB)

Scans (76.89 MB)

ebook (3.92 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 7

(1982)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 952]
[p. 952]

Het reigertje
Een droom

Helder en duidelijk heb ik mijn droom gezien en doorleefd... Het was in een bekend landschap: een leege vlakte zonder boomen, met een lijnrechten steenweg, die er, van einder tot einder, dwars doorheen liep.

De groote boerderijen, waar overdag steeds zooveel drukte was, lagen rechts en links, nog nauwelijks zichtbaar, in een wazig-grauw verschiet. Niets brak de eentonigheid van de vlakte, behalve een knoestige knot-eik, ietwat terzijde van den steenweg, aan welks ruigen stam, onder de neerhangende twijgen, een vermolmd houten kapelletje met Lieve-Vrouw-beeldje achter een tralieluik hing.

In mijn droom wandelde ik langs dien steenweg, heel alleen, in een wondere vreemde atmosfeer...

Het was geen dag en 't was geen nacht. De dingen waren zichtbaar, maar hadden kleur noch schakeering. Toch waren zij heel duidelijk herkenbaar. De vlakte was de vlakte, de steenweg was de steenweg, de knot-eik was de knot-eik. Dat alles was rëeel van vorm ondanks de grauwe kleurloosheid. Alleen de absolute stilte en totale eenzaamheid schenen iets irreeels, iets van een andere wereld.

Toen doemde eensklaps het wonderbeeld vóór mij op.

Twee groote, grauwe vogels, die ik op 't eerste zicht voor struisvogels aanschouwde, stonden daar roerloos, onder den knot-eik, als 't ware op mij te wachten. Eerst toen ik dichterbij kwam, merkte ik dat het twee groote reigers waren. Twee groote reigers die mij onbevreesd en onbewegelijk lieten naderen en die omringd waren van wel zes of zeven kleinere jonge reigertjes, die al evenmin bevreesd hun zoete kopjes vol vertrouwen naar mij oprichtten, zonder de minste beweging om te vluchten.

Ik voelde mij verteederd en sprak enkele woorden, alsof ik

[pagina 953]
[p. 953]

menschelijke wezens vóór mij had. En meteen stond ik midden in de reigers en stak een hand uit, en aaide zacht een donzig kopje, dat zich zoet liet aaien.

Ik ging er bij neerzitten op den blooten grond, steeds heel zacht sprekend, steeds heel zacht aaiend. Iets van oneindige verteedering vervulde gansch mijn wezen en tranen van ongekende zaligheid kwamen in mijn oogen. Ik voelde mijn hart zoo rijk en vol, zoo vol van zachtheid en van mildheid en steeds streelde en aaide mijn hand, en mijn mond neeg naar het reigertje toe en ik zoende het met dichte oogen.

De groote reigers en al de andere kleine reigertjes stonden roerloos om mij heen te staren. In die levenlooze atmosfeer zonder schakeering stonden zij daar als abstracte wezens, niet bang maar ook niet gretig, stil-wachtend naar wat worden zou.

En mijn groote, zachte hand bleef aldoor maar streelen en aaien, met rythmisch herhaalde bewegingen, het zoete, gewillige kopje. 't Werd iets van onuitsprekelijke liefde en teederheid, iets etherisch, iets irreeels, alsof het kopje van lieverlede wegsmolt onder mijn streelingen. Smolt het werkelijk weg? Voelden mijn vingers niet meer het teere donsje?... Eensklaps was het of mijn hand zonder nog eenige aanraking, onbewegelijk in het ijle bleef hangen. Ik keek, en zag het reigertje niet meer... Ik staarde om mij heen en zag ook niet meer de beide groote reigers noch de andere jonge reigertjes. Alles was ineens stil weggesmolten en verzwonden; en diep in mijn ziel drong een schrijnend leed van droevige teleurstelling. Ik voelde dat het slechts een droom was wat ik met zooveel intensiteit doorleefd had; de droom van wat de ideale verhouding tusschen menschen en dieren zou móéten zijn!...

De contouren der dingen vervaagden en versomberden om mij heen, de steenweg versmolt zich met de eindelooze vlakte, de verre boerderijen verdwenen geheel in den nacht, de knot-eik met het kapelletje stond daar nog even als een donker spook vol dreiging.

De droom was voorbij, triestig voorbij. Roerloos in het duister sliep ik verder mijn slaap van vergetelheid...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken