Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 7 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 7
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.37 MB)

Scans (76.89 MB)

ebook (3.92 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 7

(1982)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1162]
[p. 1162]

Eerste bedrijf

Huiskamer bij de familie Waller. Tafel in 't midden. Stoelen hier en daar. Tuinramen en deur achtergrond. Uitzicht op stadstuintje met achterkant van burenhuizen. Tweede deur links. Deftig interieur, maar wat rommelig.
Bij 't opgaan van het scherm zit Dirk midden aan de tafel in een boek te lezen. Plumeau naast zich. Schooltasch en jongenspet slordig slingerend op een hoek der tafel. Betje met stoffer binnen.

Eerste tooneel

dirk, betje
Betje

Komaan! Is 't zoo dat je aan 't opruimen bent?

Dirk

(kalm-glimlachend omkijkend)
'K studeer m'n les, Bet.

Betje

Goeje genadigheid, wat 'n rommel! Is de jonge heer nou zonder tasch en zonder pet naar school? Hoe mot dat?

(begint op te ruimen)
Wat 'n slorde-vos!

Dirk

(als boven)
Het lijkt wel zoo. Ik studeer in z'n plaats,
(in 't boek kijkend)
Wat hebben ze tegenwoordig 'n aardige manier om de kinderen te leeren!

Betje

(ongeduldig)
Ach, kom, schei toch uit, en help me wat opruimen.

Dirk

Heusch, Bet, 't is alleraardigst. De kinderen leeren tegenwoordig allerleukste waarheden. Luister maar:

(leest in 't boek, emphatisch)
Ik ben!
(kijkt Betje aan)
Nou?

Betje

Nou?

Dirk

Nou!... Ik ben...! 't Is toch raak, zeg! Dat kan je toch geen mensch tegenspreken,

(leest verder)
Gij zijt...! Dat ben jij, natuurlijk.

Betje

(half lachend)
Flauwerd!

Dirk

(leest; wijsvinger omhoog, aandacht vergend)
Hij

[pagina 1163]
[p. 1163]

is...! Da's meneer, begrijp je?

Betje

(gedecideerd)
Nee; da's meneer van Raveschoot.

Dirk

Hoe weet jij dat?

Betje

Da voel ik.

Dirk

(kortaf)
Zoo!

Betje

Al lang, hoor.

Dirk

(verbaasd)
Zóóóóó! En wàt is hij?

Betje

(spottend)
Fftt!... Vraag jij 't maar aan juffer Cora.

Dirk

(ernstig)
Ach kom, ben je mal! Zoo'n ouwe man! Je bedoelt z'n neef, meneer Herman.

Betje

Ik bedoel wie ik bedoel.

Dirk

(gewichtig doende, met groote oogen)
Wij zijn...

Betje

d'r achter.

Dirk

(hoofdschuddend)
Gij zijt... in de war.

Betje

Nee, hoor; 'k verzeker 't je. Hij misschien niet zoo; maar zij...!

Dirk

(ongeloovig)
Ach kom!...

Betje

(gemaakt deftig buigend)
Zij zijn... tuk op mekaar!
(Beiden proestlachen)

Dirk

(opgewonden)
Heusch! Komaan, Betje, 'K mot je 'n zoen geven.
(Staat op en vliegt haar na.)

Betje

(vluchtend, zich met den stoffer verdedigend)
Heb je wel ooit...!

(Cora links op)

Tweede tooneel

de vorigen, cora
Cora

(Knap uiterlijk; ernstig, vriendelijk gezicht)
O, Betje, en Dirk, hebben jullie nog niet opgeruimd! Haast jullie toch wat. Gunst! Is de jonge heer alweer zonder zijn tasch naar school! En zonder pet! Ajakkes! En al zijn boeken slingerend over tafel!
(gaat zelf aan 't opruimen)
Kom; en breng maar dadelijk theewater, Dirk. Heeft Crena de sandwiches klaar, Betje?

(Dirk vlug af.)
[pagina 1164]
[p. 1164]
Betje

(haastig opruimend)
Jawel, juffrouw.
(Er wordt gescheld)

Cora

(zich haastend)
Lieve Hemel! daar zijn ze al!
(geeft Betje tasch en pet)
Loop maar spoedig naar beneen, Betje.
(Betje af)
En, zeg, Betje... Betje...

Betje

(terug op)
Ja, juffrouw.

Cora

Zeg er maar niks van aan meneer en mevrouw, ik bedoel van meneer André's slordigheid; ik zal zelf met hem spreken.

Betje

Best, juffrouw.

(Af)

(Vroolijk geluid en gestommel achter 't scherm en Alice Lindt, Willy Hardijns, Mieke Koning en Lien van Thoorn luidruchtig binnen. Wederzijdsche groeten met Cora)

Derde tooneel

cora, alice lindt, willy hardijns, mieke koning, lien van thoorn
Cora

Willen jullie maar gaan zitten. De thee komt zoo meteen.

Lien

(tot Cora, terwijl de anderen plaats nemen)
Komt Herman niet?

Cora

Ik denk het wel, na z'n tennis.

Mieke

Zeg, hebben jullie 't gehoord, dat z'n oom gisteren Ter Waal geklopt heeft?

Willy

Wat! Die ouwe meneer van Raveschoot, in de tennis!

Mieke

Die ouwe! die ouwe! Die man is niet oud. Hij is nog wat flink, hoor!

Willy

(geringschattend)
Hij is toch wel veertig.

Lien

Twee en veertig; is 't niet, Cora?

Cora

'K geloof het wel.

(Dirk op met theewater en weer af)

Willy

'K vind 't griezelig, zoo'n ouwe man.

Mieke

Griezelig! 'K wou dat ik er zoo uitzag, op z'n leeftijd. Wat doet hij niet aardig in alles nog mee. Ik vind hem 'n knap man, hoor; heel wat knapper als 'n boel jongere. Jij

[pagina 1165]
[p. 1165]

niet, Cora?

Lien

O! Cora is verliefd op hem.

(schaterlacht)

Cora

(eenigszins verlegen; thee-zettend)
Gunst, Lien, ik dacht dat jij op hem verliefd was.

Lien

Ik!

(schatert opgewonden)
Nee, maar, die is goed, hoor.

Willy

Is dat niet raar, als zoo'n ouwe man niet trouwt?

Alice

Maar Willy...!

Mieke

Waarom, raar? Er zijn er toch meer die niet trouwen.

Willy

Ik weet er niks van. Je hoort dat zoo maar.

(naief-ondervragend)
Als 'n ouwe meneer niet trouwt vinden de menschen dat dan niet griezelig?
(Gelach)

Mieke

O, die Willy! Jij bent er ook eentje!

Willy

Waarom? Heb ik alweer iets geks gezegd?

(Nieuw gelach)

Betje

(binnen met sandwiches; tot Cora)
Als 't u belieft, juffrouw.
(Af)

Alice

(die een handwerkje heeft meegebracht; tot Lien en Mieke)
Zeg, vin je 't niet áárdig?

Mieke

Wat is dat, Alice?

Alice

'n Kinderhemdje, voor 't bazaar, je weet wel, van 't Zuigelingen-bal.

Lien en Mieke

(onverschillig kijkend)
Ja, leuk.

Alice

Geloof je niet dat ze 't áárdig zullen vinden?

Mieke

Wie?

Alice

Wel; ik weet het niet; wie 't zullen zien.

(Geklop op de deur)

Cora

Ja. Binnen.

Dirk

(in de deur, tot Cora)
Juffrouw, meneer Lierman is daar, met nog 'n andere meneer.

Cora

Wie is die andere meneer?

Dirk

Ik zou het u niet kunnen zeggen, juffrouw; ik vermoed 'n vriend.

Cora

Laat die heeren maar binnen.

(Dirk af)

Lien

(opgewonden)
Wie zou het zijn, Cora?

Cora

Beste Lien, je vraagt mij heusch meer dan ik zelf weet.

(Geklop op de deur)
[pagina 1166]
[p. 1166]
Cora

Jaa...

(Herman en Barrois binnen, met tennisraketten onder den arm)

[Vierde] tooneel

de vorigen, herman, barrois
Herman

(intelligente fat. Praat druk en gemanieereerd)
Goeie middag, dames. Mag ik zoo vrij zijn hier voor mij en voor mijn vriend Barrois 'n kopje thee te komen bedelen?

Barrois

(met een gebaar van excuses)
M'n vriend heeft zich veroorloofd...

Herman

We zijn doodmoe, doodmoe, en op de tennis hebben we geen thee gekregen. Hoe dat komt is te lang om te melden, maar we hebben heusch geen thee gehad. Asjeblief, beste Cora, twee flinke koppen,

(staat op)
Maar 't is ook waar: ik vergeet m'n vriend voor te stellen. M'n vriend heet Barrois, Jean Barrois, 'n echt Hollandsche naam, zooals je hoort, en is uit Nijmegen. Hij logeert tijdelijk bij me. Trouwens, jullie kennen hem zeker wel van naam. Hij is knap, maar overspannen, sterk van gestel maar zenuwziek en moet 'n rustkuur doen in de Boschjes.
(tot Barrois)
Barrois, hier zijn de dames Cora Waller, Alice Lindt, Willy Hardijns, juffrouwe... freule...
(begint te haperen)
ach, je zult ook wel onder de hand met ze kennis maken, ik vind die voorstellingsmanie, die gelukkig uit de mode raakt, afschuwelijk, afschuwelijk, en vergeet telkens daarbij de namen van mijn beste kennissen,
(tot Mieke)
Bij voorbeeld, jou naam, Mieke, ben ik op 't oogenblik totaal vergeten: ik zou je bij geen mogelijkheid kunnen voorstellen.

Mieke

(lachend)
Ik zal 't je niet kwalijk nemen, hoor.

Barrois

Pardon, dames, dat ik zoo vrij was mee te komen. M'n vriend heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen; ikke...

Cora

Gaat u als 't u belieft zitten, meneer Barrois. Gebruikt u melk en suiker?

[pagina 1167]
[p. 1167]
Barrois

(kalm-vriendelijk)
[...]

[Cora]

Ik ben geen freule, meneer Barrois; noemt U mij maar gerust juffer Waller.

Barrois

O, pardon, juffrouw...

Herman

(fatterig)
Je hebt ongelijk, Cora, dat ‘juffrouw’ is niet om aan te hooren. Ik doe het tegenwoordig anders: daar waar het ‘freule’ niet al te goed past, heb ik het fransche ‘mademoiselle’ ingevoerd. Dat klinkt altijd aardig, voornaam zelfs, het heeft distinctie.

Barrois

(spottend)
Vooral wanneer het zoowat op z'n kinderjuffers uitgesproken wordt: Mezèll...
(Gelach)

Herman

(haalt zijn sigarettenkoker uit)
Wie van de dames...

Willy

Ik, graag.

Mieke

Ik ook.

Herman

U? juffrouw van Thoorn?

Lien

Dolgraag,

(schaterlacht opgewonden)

Cora

Hé, Herman, zeg [j]ij júffer van Thoorn?

Herman

Héb ik heusch juffrouw gezegd!

(comisch)
O, moedertaal, 'k vergee[f] u nooit!
(tot Lien)
Pardon, freule, neem me niet kwalijk.

Barrois

Wat vind ik dat aardig, hier, die vrije toon en omgang, tusschen jongelui en jonge meisjes! Je moet dat in Nijmegen zien! Die saaie, dooie boel! Die uitgestreken, deftige gezichten! Brrr...!

Herman

Nou, 't is niet alleen in Nijmegen, hoor! Wij, Hollanders, hebben het allemaal, 't Zit ons in 't bloed en 't hangt bij ons in de lucht. Wij kunnen nooit eens los en aardig onfatsoenlijk zijn.

Alice

Goddank niet.

Herman

Waarom, freule, waarom Goddank niet? Ik zeg: helaas niet! Want in den grond zijn we niets beter dan andere, en, onder ons huichel-vernisje, worden we dikwijls, zoodra we maar over de grens zijn, in plaats van aardig - onfatsoenlijk, onhebbelijk-onfatsoenlijk en grof. De Franschman, bij voorbeeld, kan beschaafd en gedistingeerd onfatsoenlijk zijn. Wij niet; wij blijven altijd stijf en log. Zelfs m'n oom, de gezelligste, aardigste, meest-cosmopolitische Hollander dien ik ken, heeft toch nog iets, in al zijn natuur-

[pagina 1168]
[p. 1168]

lijk[e] losheid, iets, ik weet niet wat, van den ouden, stugdeftigen stempel, dat er niet af te krijgen is.

Lien

Dat zal toch wel maar heel, héél weinig zijn.

(tot Cora)
Wat zeg jij, Cora?

Cora

(doet of ze 't niet hoort)
Nog 'n kopje thee, Willy?

Willy

Heel graag.

Alice

(in een oogenblikje stilte, tot Lien en Mieke, terwijl zij haar handwerkje omkeert)
Zeg, vinden jullie 't toch niet snoeperig?
(Gelach)

Lien

Gunst! die goeje Alice! Is ze daar nóg mee bezig!

Barrois

(vriendelijk, tot Alice)
Wat is dat, freule?

Alice

(eenigszins schuchter)
Dat is iets voor 't bazaar van 't Zuigelingenbal, meneer Barrois.

Barrois

(als boven)
O' zoo'n licht damesjurkje...?

Alice

(lachend)
Maar, meneer Barrois!

Herman

't Is 'n kanten manchetje, zie-je dat niet?

Mieke

Ben je mal! Je ziet toch wel dat het 'n hempie is

(tot Alice)
Alice, ze houen je voor de gek, hoor!

Barrois

O! Is dat 'n zuigelingenhempje?

Herman

'n Verwaarloosd.

Alice

(verstopt het hemdje)
Jullie zijn gek.

Herman

Wanneer ik zoo hoor van alles wat er door menschlievende dames zooal gedaan wordt voor verwaarloosde zuigelingen, zenuwzieke dwergen, overspannen eenvoeters, wildharige virt[u]ozen, enz. enz. dan denk ik toch wel eens bij mezelf dat het een zegen is voor jullie, dat er zooveel ongelukkige schepsels op ae wereld bestaan.

Twee, drie stemmen

(tegelijk, verontwaardigd)
Hoe zo, meneer?

Herman

Wel ja, kijk eens: mijn zuster heeft op 'n gesteriliseerde melkbazaar haar man opgedaan: 'n beste jongen, 'n dolgelukkig huwelijk. Mijn jongste broer is tijdens 'n soiree ten bate van gevallen meisjes smoor-verliefd geworden op 'n allersnoeperigst cigaretten-verkoopstertje, die trouwens zooveel andere keus had - ik bedoel keus van aanbidders - dat hij slechts op vierde of vijfde rang in aanmerking kon komen en van wanhoop naar Amerika gevlucht is, waar hij nu als een menschenhater gansch alleen in de wildernis leeft. Een nicht van mij...

[pagina 1169]
[p. 1169]
Barrois

(hem in de rede vallend)
Net zoo'n gekke geschiedenis als van mijn oudste broer. Die heeft zich eerst arm gekocht bij zoo'n snoes en toen hij alles kwijt was heeft hij haar overal nageloopen, misschien wel in een soort van waanzin om zijn dubbeltjes terug te krijgen, maar met het slotgevolg dat zij hemzelf daarbij heeft ingelijfd.

Mieke

(opgewonden)
En heeft hij er zich over te beklagen?

Willy

Niemand heeft hem toch gedwongen.

Lien

Hij heeft haar toch uit vrijen wil gevraagd.

Barrois

Daar weet ik allemaal niks van, dames. Hoe 't gegaan is blijft me'n raadsel. Ik constateer alleen het feit: al zijn geld kwijt en op den koop nog toe zelf ingelijfd, op een soepbal voor ontslagen sneeuwopruimers.

Cora

Jullie mannen kunnen toch schromelijk overdrijven.

Mieke

(agressief)
Een soepbal voor ontslagen sneeuwopruimers! Ik vraag je! Organiseeren jullie mannen wellicht nooit iets ten bate van 't een of 't ander. Zijn jullie zulke egoïsten, die alleen aan zichzelf denken?

Herman

Mijn beste Mieke, laten we eens ernstig zijn en de dingen bij hun naam noemen. Ik geloof met jou, dat wij, mannen, ook meestal geweldige egoïsten zijn.

Mieke en Lien

(samen; verontwaardigd)
Ook!

Herman

(kalm)
Ook. Maar dat doet er nu niks toe. Laten we de zaak maar zuiver op zichzelf beschouwen. Jullie willen 'n liefdadig werkje ondernemen, niet waar? Laten we nu maar als voorbeeld het Zuigelingen-bal nemen, aangezien we 't daar juist over hadden. Goed. Dan wil je d'r natuurlijk ook zooveel mogelijk voor doen; met andere woorden: zooveel mogelijk voor die arme zuigelingen trachten in te zamelen, want daar is niet elke dag gelegenheid voor, en, wás er elke dag gelegenheid, dan zouden de meeste menschen daar ook wel vriendelijk voor bedanken. Goed.

Mieke

(spottend)
Goed.

Herman

Goed. Laten we dus aannemen dat jullie 'n gecostumeerd zuigelingen-bal willen inrichten.

Mieke

(als boven)
Goed.

Lien

(idem)
Goed.
(schaterlacht)

[pagina 1170]
[p. 1170]
Herman

(Een pauze; kijkt beiden eenigszins bevreemd aan; zeer kalm)
Goed. Jullie gaan dus met inschrijvingslijsten rond. Je komt, laat ik aannemen, bij 'n welgestelde familie, bestaande uit Pa, Ma, drie uitgaande dochters en een dito zoon.

Mieke

Waarom drie uitgaande dochters en maar één zoon?

Herman

Dat is toch immers zoowat de Haagsche verhouding.

Lien

Wat 'n overdrijving alweer!

Herman

Nou, twee dan; 'K geef je d'r graag een cadeau.

Willy

Meneer is rijk...

Mieke

En vriendelijk...

Cora

(schertsend)
Wil je soms nog 'n kopje thee, beste Herman.

Herman

(idem)
Graag, lieve Cora. Vooral uit jou mooie hand is mij dat dubbel dierbaar.

Alice

(verteederd)
Ach! Hij is toch nog al aardig.

Barrois

(tot Alice)
U heeft'n zachtaardig gemoed geloof ik, freule.

Willy

(lachend)
Z'is 'n engel.

Lien

(ongeduldig)
Maar 't Zuigelingenbal, Herman, waar blijf je met het Zuigelingenbal?

Barrois

Ach ja, die zielen snakken d'r naar.

Herman

(deftig doende)
Wás men mij niet voortdurend in de rede gevallen, dan hád men reeds lang geweten wat ik zeggen wou.

Mieke

Mén luistert.

Herman

Twee dus. Twee uitgaande dochters en slechts één uitgaande zoon. Laat ik hier terloops doen opmerken dat tien uitgaande zoons nog geen...

Lien

(heftig)
Niemendal: geen opmerkingen: vooruit!

Herman

Ook al goed. Daar komt dus iemand van jullie met de inteekenlijst bij die familie: Mevrouw, ik ben hier met de inteekenlijst voor het gecostumeerd Verwaarloosd-Zuigelingenbal en twijfel niet of u zult er met uw zoon en dochters wel deel aan willen nemen. - Inderdaad, freule, dat waren we van plan; hoeveel zijn de kaarten? - Drie gulden, mevrouw. - Souper inbegrepen? - Nee, mevrouw. - Zoo wordt het wel

[pagina 1171]
[p. 1171]

wat duur, freule. Nou, teeken ons toch maar op voor vier kaarten. - Meneer niet, mevrouw? - Ik denk het niet; die voelt niet zoo bar veel voor zuigelingen. Hij houdt daar z'n eigen ideeën op na. Trouwens, 's avonds is hij zeer gesteld op z'n sigaar en z'n krantje, met 'n kop thee en 'n toddy aan huis. Nee, reken op hem maar liever niet. - Best, mevrouw.

Mieke

Uitstekend, Herman! Jij wordt beslist 'n volgende keer met 'n inschrijvingslijst rondgezonden.

Herman

Stt! Val mij asjeblief niet in de rede. Want nu komt het gewichtigste.

Mieke

De dubbeltjes...!

Herman

'n Oogenblikje. Je teekent dus die aardige familie voor vier kaarten op.

Willy

Goed.

Herman

(dubieus-schalksch)
Misschien. Dat zullen we straks gaan hooren. Je teekent dus, zeg ik, die familie voor vier kaarten à drie gulden op.

Lien

Lieve Hemel, wat is hij lang van stof!

Mieke

Zwaar op de hand.

Herman

(doodkalm)
Souper non compris, en zet het onderhoud voort als volgt:

Lien

(zuchtend)
Haha...

Herman

Zou u nu zoo goed willen zijn, mevrouw, mij mee te deelen in welk soort van travesti u, uw dochters en uw zoon naar het bal denken te komen? - Gunst! moet U dat weten, freule? - Eigenlijk wel, mevrouw, voor een zoo nauwkeurig mogelijke schatting. - Een zoo nauwkeurig mogelijke schatting; hoe bedoelt u, freule? Ik begrijp u niet goed. - Misschien begrijpt u straks beter, mevrouw. Heeft U er beslist iets tegen om mijn vraag te beantwoorden? - Eigenlijk niet, freule, al zie ik niet in ...enfin, om kort te gaan: ik kom in gewoon avondtoilet, mijn oudste dochter in markiezin Louis XV, mijn jongste in bergère Watteau, en mijn zoon in doge van Venetië. - Uitstekend, mevrouw, dank u wel. En bezit u die costumes, of moet u die nog huren of koopen? - Maar freule!... - Neem me niet kwalijk mevrouw, 't is voor die verwaarloosde schepseltjes en u zult straks ervaren hoe hoogst noodzakelijk... - 't Lijkt wel 'n taxatie op ons meubilair, freule! Enfin: de costumes van mijn oudste doch-

[pagina 1172]
[p. 1172]

ter en mijn zoon worden gehuurd; dat van mijn jongste dochter wordt gekocht. - Best, mevrouw; hoeveel denkt u daar samen wel voor uit te geven?

(Gelach)
Lien

(gillend)
Schei uit! Je bent gek!

Herman

Dat denk je maar. Bitte: zwijg en luister. Ik zal kort zijn.

Mieke

Gelukkig...!

Herman

(tot Mieke)
Kalm,... kalm... De mevrouw stribbelt eerst wat tegen, maar door goed volhouden verneem je toch eindelijk dat ze voor het gansche fuifje: costumes, entrée-kaarten, souper, champagne, bloemen, rijtuig, enz. wel 'n honderd pop over heeft; en daarop besluit je je bezoek met de volgende woorden: ‘Niet twijfelend, beste mevrouw, dat alleen een gevoel van milde liefdadigheid voor de Verwaarloosde Zuigelingen U beweegt aan ons bal mee te doen, zoo boek ik U voor de som van honderd gulden ten bate dezer uitmuntende onderneming, en deel U tevens mede dat U van alle verdere moeite en soesa bevrijd bent: inderdaad, ons bal is slechts een schijn-bal, een spiegel-bal, een astraal bal, als u wilt; een bal dat niet in werkelijkheid, maar slechts in verbeelding plaats zal hebben. Zoo gaat geen enkel dubbeltje verloren, waarde mevrouw, van wat de arme Verwaarloosde Zuigelingen toekomt. Mag ik met deze woorden afscheid van u nemen, geachte mevrouw, en U en uw familie nog wel duizendmaal danken. Mocht uw geëerde echtgenoot soms nog van plan zijn...

(Algemeen gelach en gepraat; verwarde uitroepingen)
Herman

(leuk, kalm)
... zoo houden wij ons ook ten zeerste voor zijn medewerking aanbevolen.’

Barrois

(lachend)
Prachtig! prachtig!

Herman

Zoo ga je van huis tot huis, van familie tot familie, en ik verzeker je dat de Verwaarloosde Zuigelingen, dank zij de algemeene belanglooze belangstelling...

Barrois

Heerlijk...!

Herman

... in gesteriliseerde melk zullen mogen baden. Dàt, en dàt alleen, noem ik ware, zuivere liefdadigheid ten opzichte dier arme schepselen. Voor alle andere, ijdele verzinsels verdienen jullie gebukt te gaan onder de beschuldiging

[pagina 1173]
[p. 1173]

van wanbeheer der Verwaarloosde-Zuigelingscontanten.

(Rumoer, gelach, gepraatj

Cora

't Is onbegrijpelijk, Herman, dat jij nog geen groot staatsman geworden bent. Je verdient heusch een eereplaats in 's lands regeering.

Herman

Dat komt misschien nog wel.

Barrois

Wat 'n heerlijk onderwerp voor 'n meeting met debat, op 'n Rein-leven-avondje, bij voorbeeld!

Alice

(met haar hemdje)
Ik zal d'r maar niet op wachten, hoor. Ik ga lekkertjes door met mijn handwerkjes,
(het hemdje toonend)
Vinden jullie 't niet ááárdig?

(Algemeen proestgelach) (Geklop op de deur)
Cora

Binnen.

(Arthur komt binnen)

[Vijfde] tooneel

de vorigen, arthur

Arthur

(flinke gentleman, sober-elegant chauffeurspak; licht-grijzend haar, gezond-bruine gelaatskleur)
O, pardon, neem me niet kwalijk. De knecht stuurde mij hier.
(wil terug; kreten van protest)

Cora

(ietwat gëemotioneerd)
Kom toch binnen, meneer van Raveschoot. U hindert ons heelemaal niet.

Lien

(ondeugend)
Integendeel.

Arthur

(tot Cora)
Ik kwam je vader iets vragen, Cora. Jullie knecht is zeker in de war. Hij zei me dat je vader hier was.

Cora

Dat doet er niets toe, hij komt voorzeker straks. Gaat u zitten. Mag ik u 'n kopje thee geven?

Arthur

(reeds op zijn gemak)
Zeer gaarne. Welnu, als ik heusch niet stoor...

Barrois

(die opgestaan is)
Ik zal hier zeker wel de eenige u onbekende zijn. Mag ik mij voorstellen? Mijn naam is Barrois.

Arthur

(drukt hem de hand)
Aangenaam kennis te maken. Mijn naam is Van Raveschoot
(ziet Herman)

[pagina 1174]
[p. 1174]

Zoo, ben jij daar ook, mijn toekomstige en eenige erfgenaam?

Herman

Om U te dienen, oom.

Cora

(geeft Arthur thee)
'n Sandwich, meneer Van Raveschoot?

Arthur

Nee, dank je wel; enkel thee.

Lien

(met schelle stem)
't Is vreeselijk jammer dat U niet een minuutje vroeger bent binnengekomen, meneer Van Raveschoot. U hadt 'n alleraardigst discours gehoord van uw neef... tegen de zuigelingen.

Arthur

Hé! Wat hebben die hem misdaan?

Mieke

Hij beweert dat wij, vrouwen, veel meer uit ijdelheid dan uit liefdadigheid onze bazaars enz. inrichten.

Willy

Hij beschouwt het zoowat als 'n flirt-en-huwelijksmarkt.

(tot Cora)
Is 't niet, Cora?

Cora

Hij deed het nog al grappig.

Arthur

(kalm)
Hoe durft hij?
(lacht genoeglijk)
Ach! de jeugd, die mag alles.

Mieke

Dat zijn we heelemaal niet met u eens, meneer Van Raveschoot. U zoudt zoo iets nooit doen.

Arthur

Ik ben ook de jeugd niet meer, ik ben 'n ouwe pa.

Lien

Pa!

(schaterlacht)

Arthur

Oom, als je wilt.

Mieke

'n Ouwe oom die de jeugdige kampioen Ter Waal op het tennisveld slaat.

Arthur

(buigend)
Daar ben ik ook bizonder trotsch op.

Mieke

Het lijkt me heerlijk, zoo'n leventje als het uwe.

Arthur

(leuk)
Dat is het ook.

Mieke

Zoo heerlijk en volkomen vrij op 'n mooi buiten, rijk en gezond...

Arthur

En oud...

Mieke

Nou... met alle mogelijke sport om je heen: autos, paarden, jacht, wat weet ik al... Alleen misschien wat eenzaam 's avonds.

Arthur

Toch niet.

Barrois

Woont U 't gansche jaar buiten, meneer Van Raveschoot?

Arthur

't Gansche jaar, winter en zomer.

Barrois

Maar u reist zeker veel.

[pagina 1175]
[p. 1175]
Arthur

Niet zoo bizonder veel.

Lien

Ik vind er toch iets griezeligs in. Ik kan me 't leven van zoo 'n...

(aarzelt)

Arthur

(glimlachend)
Zeg het maar: van zoo'n ouwe oom...

Lien

(luid-lachend)
Nou ja, enfin, niet voorstellen. Hoe doet u dat? Zit u daar heel alleen aan uw ontbijt, aan uw lunch, aan uw diner?

Arthur

Heel alleen; dol-gezellig alleen.

Lien

Ajakkes hoe ongezellig!

(tot Cora)
Hoe vin je zoo'n egoïst, Cora?

Arthur

(tot Lien, Cora geen tijd tot antwoorden gunnend)
De egoïst der ongezelligheid?

Mieke

Heeft u daar althans meiden die goed voor u zorgen?

Arthur

Uitstekend. De getrouwde vrienden die toevallig bij me dineeren, houden vol dat er nergens keuriger gediend wordt.

Willy

Zijn 't nog jonge meiden; 'n beetje frisch?

(Gelach)

Arthur

Buitengewoon frisch en nog vrij jong, freule.

(leuk-lachend)
Verlangen de dames nog iets meer te weten?

Lien

Ja zeker, we moeten nu eens alles weten. Wat doet u daar toch in uw eenzaamheid, zoo'n Godsganschen, langen dag?

Cora

Ik vind jullie erg onbescheiden, hoor, met al je uitvorschingen.

Arthur

Heelemaal niet. Ik vind 't integendeel heel aardig dat de dames zich zoo lief voor mij interesseeren, en ik wil haar heusch gaarne alles, of bijna alles, vertellen.

Mieke en Lien

(samen; teleurgesteld)
O! bijna! bijna! Het interessantste houdt-ie natuurlijk achter.

Arthur

(leuk)
Nee, heusch niet. Ik ben alleen maar bang dat zelfs het interessantste voor mij u aller-onbeduidendst voorkomt,
(tot Cora)
Mag ik nog 'n kopje thee, Cora?

Cora

Gaarne.

Enkele Stemmen

(opgewonden)
We luisteren,... met graagte.

[pagina 1176]
[p. 1176]
Arthur

Ik sta op om half zes.

Enkele stemmen

Ooo! Hoe vreeselijk!

Arthur

Ziet u wel!

Mieke

Ga maar voort.

Arthur

Om zes uur neem ik... interesseert het bad u of niet?

Enkele stemmen

Ja, nee, jawel, nee, nee.

Arthur

Verschil van opinie; afgedaan. Om half zeven ben ik beneden en stap in mijn tuin. Hier moet ik eventjes vragen: Is iemand van jullie wel ooit, op een mooien lentedag, 's ochtends, om half zeven, buiten, in een tuin of in het veld geweest?

Enkele stemmen

Nee, warempel niet.

Arthur

Maar je hebt er dan toch wel eens in 'n gedicht of 'n roman van gelezen!

Enkele stemmen

Ja, zeker, natuurlijk.

Arthur

Nou dan; 't is als in 'n gedicht of in 'n roman: 'n frischheid, 'n zaligheid, iets om er als 'n klein kind van op te huppelen, te juichen en te stoeien.

Lien

Doet u dat heusch?

Arthur

Bijna; als niemand me kan zien. Doch meestal houd ik me tevreden door er kalmer, maar toch, zooals men doorgaans zegt, met volle teugen van te genieten, 'n Glanzend-volle teug van zacht-streelende ochtendzon; 'n matelooze beker van de zoetste landelijke geuren en een compleet orkest van al de lentevogeltjes, omhoog, omlaag, rechts en links, overal om mij heen.

Alice

Hoe aardig en poëtisch. Ik kan er toch wel voor voelen.

Mieke

(tot alice; op comischen toon)
Jij bent 'n snoes, hoor.
(Gelach)

Lien

(tot Arthur)
U houdt dus van muziek?

Arthur

Absoluut niet; 'k begrijp er geen steek van.

Lien

O, foei!

Arthur

Dan, om acht uur, spiegeleieren met ham.

(Algemeen protest)

Willy

Bah! hoe prozaïsch!

Arthur

Ontbijt u niet, freule?

Willy

Jawel; maar u had ons daar juist in zulke poëtische

[pagina 1177]
[p. 1177]

stemming meegevoerd.

Arthur

Precies: ik was bij de zingende vogeltjes in de blauwe lucht. Maar die ontbijten ook wel, hoor. - Ham en eieren dus...

Herman

En heerlijke! daar kan ik van getuigen.

Arthur

En daarna 'n pijpje.

Mieke

't Pijpje vind ik wel gezellig.

Arthur

En 't lang en nauwkeurig bezoek aan het vee in de stallen en de verdere aangelegenheden van mijn boerderij. Want ik ben 'n boer, dat weten jullie toch: ik plant, ik zaai, ik poot, ik fok...

Lien

(gillend)
O, foei! hoe onesthetisch! Vertel er maar niet verder van; 't is aller-akeligst!

Arthur

Ziet u wel! Heb ik u niet gezegd dat mijn leven on-interessant was! Maar u hebt het willen weten. En zoo gaat het voort den ganschen dag: om twaalf uur alweer eten en daarna gaan liggen als 'n ouwe dikke heer...

Lien

Schei uit!

Arthur

's Namiddags alweer in de stallen of op den akker, met ploegers, spitters, mestkruiers...

Lien en Mieke

Schei uit! schei uit!

Alice

Wat akelig!

Arthur

En 's avonds alweer eten, vreeselijk materieel en onesthetisch eten

(Protestgegil)
en dan 'n groote, dikke sigaar, en de kraag los, en 't vest uit
(Nieuw Lachgegil)
en ook de laarzen uit en nog vóór tien uur snurkend te bed.
(Gelach)

Mieke

Meneer Van Raveschoot houdt ons lekkertjes voor den gek.

(tot Cora)
Wat zeg jij, Cora?

Cora

(glimlachend)
'K geloof wel dat meneer Van Raveschoot's leven eenigszins anders is dan hij 't ons voorstelt.

Lien

Och kom, meneer Van Raveschoot, U geeft toch ook wel eens diners, partijtjes...

Arthur

Ja, zeker. Maar speciaal voor dorpsnotabelen en heereboeren, zoo van die dikke, rooie, vette kerels, die dan eten en drinken en rooken voor 'n week.

(Cora schudt lachend het hoofd)

Herman

(mede-schertsend)
Zooals die dikke notaris, weet u nog wel, oom, die in zijn rijtuig niet meer kon.

[pagina 1178]
[p. 1178]
Arthur

Juist.

Mieke

(tot de anderen)
Hij houdt ons voor den gek, hoor, formidááábel voor den gek.
(op beslisten toon)
Ik zou zoo'n partij wel eens willen meemaken!

Lien

En ik!

Willy

En ik!

Alice

En ik!

Lien

(tot cora)
Jij niet, Cora?

Cora

Ik heb die wel eens bijgewoond.

Enkele stemmen

En?...

Cora

't Was alleraardigst.

Mieke en Lien

(samen)
Zie-je wel!

Arthur

Nou, dames, aangezien er alweer verschil van opinie is, stel ik u voor om het eens te probeeren.

Mieke

Hoe bedoelt u dat, meneer Van Raveschoot?

Arthur

Wel, dat u allen eens op mijn buiten 'n partijtje komt bijwoonen.

Allen

(juichend)
O, Heerlijk, heerlijk!

Mieke

Wanneer?

Arthur

(even nadenkend)
Wanneer... laat eens zien... Zaterdag over 'n week?

Allen

Ja, ja, aangenomen.

Alice

(bedeesd)
Ach, meneer Van Raveschoot, zou er toch geen middel zijn om er meteen 'n liefdadigheidsfeestje van te maken? Zoo'n klein bazaartje, b.v. ten bate van...

Arthur

de verwaarloosde zuigelingen? Best, zeker, freule. Brengen jullie allen maar wat mee. We zullen 't tegen wild-hooge prijzen aan de dorpsnotabelen en heereboeren verkoopen.

(Algemeen gejuich. Geklop aan de deur)

Cora

Binnen.

[Zesde] toneel

de vorigen, dirk, later andré
Dirk

(tot Arthur)
Pardon, meneer, ik had me vergist; meneer is niet hier...

[pagina 1179]
[p. 1179]
Arthur

Dat heb ik reeds gemerkt.

Dirk

Hij is beneden in zijn bureau, meneer, en wacht er op u.

André
(komt beteuterd achter Dirk binnen)
Cora

(tot André)
Zoo, ben jij daar? en ben jij zonder pet en zonder tasch naar school geweest?

André

(gedrukt, huilerig)
Ja,... 'k had z'hier vergeten...

Cora

(stroef)
't Is me wat moois! en wat heeft je meester daarvan gezegd?
(André zwijgt)
Ben je gestraft?
(tot Dirk)
Je kunt gaan, Dirk, meneer Van Raveschoot zal dadelijk komen.
(Dirk af)

André

(als boven)
Ja.

Alice

(goedig)
Ach, dot, treur jij maar niet, hoor.
(tot Arthur)
Mag hij ook meekomen, meneer, zaterdag over 'n week, naar 't feest?

Arthur

Natuurlijk, natuurlijk.

Alice

(tot André) Hoor je 't, kereltje, je mag mee, zaterdag over 'n week, naar 't Zuigelingen-feest?

(wil hem streelen)

André

(duwt Alice kregel van zich af)
Nee!

Cora

(streng)
André!

Alice

Wat! Wil jij niet mee naar 't Zuigelingen-feest, op 't mooie buiten van meneer Van Raveschoot?

André

(woedend, huilend)
Nee! nee! Laat me met rust!
(schopt naar alice)

Cora

(schudt hem)
Foei! Schaam je!
Al de anderen, proestlachend, dringen om andré, die huilend, schoppend en krauwend terugwijkt terwijl het gordijn langzaam daalt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken