Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spokenhof (ca. 1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spokenhof
Afbeelding van SpokenhofToon afbeelding van titelpagina van Spokenhof

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

Scans (14.97 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spokenhof

(ca. 1938)–Emile Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 242]
[p. 242]

Zes en dertigste hoofdstuk

En dien avend is Sjef bij den burgemeester geweest om af te rekenen, over vele zaken.

- Sjef, Fons' zeune! zei de burgemeester, daar heb ik nie mee van doen, waarom komt uw vader zelve nie? Die durft zeker nie? Sjef gaf daarop geen antwoord, wat moet ge daarvan zeggen, wat moet ge antwoorden op entwat da wáár is? Hij nijpt zijn mond dicht, hij ziet met zijn ooge halvelings toe de kamer rond. Het is 'lijk of hij in een hol spiedt, waar gevaar dreigt. Maar hij vreest den burgemeester niet.

- Hoeveel is de schuld?

- Als ge da weten wilt...., ziet een keer hier, da's dan een brokke van de pacht, en een aflossinge over een half jaar. 'k Had uw vader een uitstel gegeven, maar.... eja, als gij het betalen kunt, een mensch is dan gerust, en buitendien, 't zou allange betaald moeten zijn....

- Een aflossing, zegt Sjef kalm, over een half jaar, goed, da's dan zooveel, maar hoeveel bedraagt de gànsche schuld, aan geleend geld?

- Wadde? Ge meent toch zeker nie....?

- Ge moet geen vrage met een vrage beantwoorden, burgemeester. Ik kom hier om te weten hoeveel schuld da mijn vader heeft....

- Ja, da zal 'k dan een keer bezien. Hij schuift met zijn groote pantoeffels over den rood-plavuisden vloer, hij snokt de deure open. Hij is kwaad.

Sjef monkelt. ....Een anderen mensch zou zeggen: danke meneerke Lievens, als hij geld kreeg.... en den dezen is d'r kwaad voor'n.... Alla.... 't menschdom, piekert hij,.... 't menschdom is

[pagina 243]
[p. 243]

zot.... Hij voelt wel, dat de burgemeester kwaad is, omdat het Fons van Mullem nu goed gaat met een zeune die geld heeft, die daar zoomaar uit den Ameriek komt, met een beurze vol, om schulden af te doen....

Inderdaad.... Een gemakkelijk leven, op zoo'n maniere, gromt de burgemeester, binst hij in zijn kast zoekt naar de papieren van den verkoop en de papieren van 't geleende geld....

Sjef haalt heel kalm zijn dikke portefeuille tevoorschijn. Hier zit al zijn bezit in. Zoodra de burgemeester hem de papieren heeft getoogd, rekent hij. Om zeker te zijn schrijft hij met zijn potloodstompke op een stuk gazet; cijfers, daaronder weerom cijfers.... Hij telt het op. Hij legt zijn geld op de tafel. Over het tafelblad heen loert de burgemeester, hij staat op, buigt zich over het geld, bankbrieven.... - Dit is geen goe' geld, Van Mullem, zegt hij ineens.... Dit zijn...., wel.... in ieder geval toch geen frangen....

- Nee, zegt Sjef kort, 't zijn Ingelsche ponden.... Ge wilt toch zeker nie beweren da die nie goed zouden zijn?

- 'k Aanveird geen Ingelsche munte....

- Wel potver,.... voor den dit en den dat.... En als ik zeg, dat ge 't wèl aanveirdt! Gij nondedikke, wa zijn dá voor manieren.... Hij windt zich op. - Ge hebt nog voordeel bij dit geld, zegt hij, 'k bereken het aan een voordeeligen koers....

- Neeë, zegt de burgemeester, geen franken, geen overeenkomste.... Sjef zit stil. Hij kan den burgemeester niet dwingen vreemd geld aan te nemen. En toch, en toch, vanavend wil hij alles in orde hebben.

Wat verbeeldt deze burgemeester zich.... Hij heeft gehoord op het dorp, dat de burgemeester niet vies was van Duitsche marken, binst den oorlog.... En dat hij daar, met het inwisselen naderhand,

[pagina 244]
[p. 244]

schoonkes mee verdiend heeft. Hij kan zich niet weerhouden dit toch te zeggen: - Als 't marken waren zoudt ge d'r zeker geen bezwaar tegen hebben....? Hij zegt het los, een opmerking, die toch geen oud verwijt bevat....

- Wá! schreeuwt de burgemeester,.... gij moet mij hier entwat kommen verwijten? Weet ge voor wien ge staat? Al de marken die ik inwisselde in Brugge, bij mijn broer, waren d'r van menschen van 't dorp hier....

- Bij uw broer?

- Ja, bij mijn broer, op de bank van West-Vlaanderen, hij zit daar al jaren...., die kan besta....

- Wel, dan kunt ge bij uw broer toch dit geld ook wisselen? valt Sjef kalm in.

De burgemeester weifelt thans. Hij had dat niet mogen zeggen van zijn broer. Als deze zotterik zou gaan inf ormeeren in Brugge.... Hij zit te liegen.... Hij heeft geen broer in Brugge. Hij heeft nog nooit een broer gehad....

Het geld ligt nog op de tafel.

- Geef op, zegt de burgemeester. Daar steekt entwat vraatzuchtigs in zijn wezen.

- Hier-zè, de gansche aflossing. Ge zult een kwijting moeten teekenen....

- Wacht....

-Nee, wacht gíj nog een moment, burgemeester.... 'k zou nog willen pacht betalen, voor een jaar, of twee jaar.... Pakt nog een kwitantie mee, en een zegelke....

- Waarvoor da?

- Ik zal U de pacht betalen, en gij belooft aan mijn vader, dat ge zoo rap meugelijk da land van u laat draineeren. Het is een schan-

[pagina 245]
[p. 245]

daal, da land, 'lijk het daar nu ligt, in al zijn natte.

- Een nat jaar, daar kan geen mensch entwa tegen doen.

- 'k Zal daar nie op antwoorden, een nat jaar.... een nat jaar....

- En trouwens, als Van Mullem nie ziet dat da land te nat is, waarom speelt hij dan hier den boer?

- Waarom speelt gij burgemeester, als ge begint met uw parochie in tweeën te snijden, en te zeggen: dees menschen staan onder mijn bescherming, en de rest kan verrekken....

- Zwijgt....!! vloekt de burgemeester, hoe komt ge dáár bij? Weet ge dat dit een beschuldiging is van een staatsambtenaar, een.... een....

- Ja, ja, zegt Sjef kalm, 't een gezeid 'lijk 't ander, 'k weet het al, wel.... als ge 't dan precies wilt weten, hoeveel staatsambtenaren zijn d'r in dit land die deugen voor hun werk?

- Wa weet gij daarvan? Ge zijt verdikke een blauwen Maandag thuis....

- 'k Weet hetgeen ik weet, geen mensch heeft daar zaken mee. 'k Weet da' ge dien ermen sukkelaar van een Isidoor Blomme nie op da Spokenhof wilde hebben, omdat.... omdat zijn schoonvader een flamingant is.... Ge zijt toch zeker nie zot.... 'k Weet da gij mijn vader van zijn knecht wilde berooven, omdat hij een Duitscher was, de vijand most uit het land, is 't somtemets geen waar?.... Of zit d'r entwat anders achter? Ge peinst zeker da ge dien ouden Van Mullem der onder kunt krijgen met hem zijn knecht af te nemen. Ge hebt bepaald, dat hij weg moet, wegens de veiligheid van 't dorp, wegens de ruste, de schoone, maar vàlsche ruste, burgemeester, 'k weet er zoo entwat van.... Ge maskeert dat allemaal zoo schoon. Dien Duutscher dee geen mensch kwaad. Nu gaat hij weg, nu zijn ìk op dat hof van mijn vader, en wij zullen geen vremde hulpe meer noodig hebben....

[pagina 246]
[p. 246]

Hij zwijgt, hij haalt een pakje toebak uit zijn zak en een blaadje, daar draait hij nu een sigaret mee, een dunne, lange sigaret, hij steekt die aan, en subiet hangt er in die duffe kamer van den burgemeester een zoete, smakelijke geur, een roke 'lijk van tabak die met blommenzoetheid vermengd is.

.... ja, zegt hij nog, sprekend uit een mondhoek, nevens zijn sigaret, ja, 't zal gedaan zijn mee konkelen. Wij zullen den pacht opzeggen op tijd, ge kunt da land dan weer terug nemen.... Maar nú zult ge draineeren, ja of nee.... Zoo niet, dan laat ik uw brokke land daar liggen, zoo nat en zoo smerig als het is, de menschen zullen komen zien naar da land van meneer den burgemeester, da nie te bebouwen is van de rottigheid en de zompigheid.

- Dá kunt ge nie doen, Van Mullem, zegt de burgemeester, maar hij weifelt, en zijn hand schart onder de papieren naar het contract.

- Waaromme nie? Daar staat in 't contract, da gij nu zoekt, tòch nie, dat het land bebóuwd moet zijn? In andere contracten staat da wel: ....het is de plicht van den pachter het land in zijn goeden staat te bewaren en het te bebouwen enzoovoort, enzoovoort....

- Vervloekt! De burgemeester staat rechte, zijn vuiste gaat naar boven, zijn vuiste zinkt langzaam, maar zij komt niet op het dikke tafelblad terechte, want hij weet, dat het geen nut heeft....

Hij ziet nu toe, naar dien koppigen, leelijken vent, met zijn eene ooge, die schrijft, langzaam, nauwkeurig, in schoon schrift. In al zijn woede gaat het door den burgemeester heen: ....wáár heeft die da geleerd?

Ja ja, Sjef van Mullem is zoo stom nog nie....

En als Sjef klaar is met zijn bepalingen op te schrijven, op dat gezegeld papier, dan leest hij ze voor, en binst hij leest, en zijn eigen woorden deftig hoort klinken, peinst hijzelve over het schoone

[pagina 247]
[p. 247]

schrift. Een mensch leert nog wel zoo 't een en ander in een gevangenis.... 't Is niet voor niets geweest.

- Burgemeester, ge zijt accoord?

- Ja, geeft eens hier, da'k 't nog eens overlees.... Ge hebt toch zeker niets vergeten?

- Nee, vergeten, niks,.... wilt ge 't onderteekenen?

Zwijgend krast de burgemeester handteekening en datum onder het stuk. Hij krijgt zijn geld, op voorhand. Het is veel geld. Geld is een schoon iets.... Voordat de jaren van voorschot voorbij zijn, zal d'r misschien wel entwat te vinden zijn,.... nu kan hij wel draineeren. Hij paait zich met het geld dat daar voor hem ligt, in duidelijke groote Ingelsche brieven....

Maar als Sjef weg is, héél vriendelijk groetend, en dankend voor de welwillendheid, zakt hij in zijn zetelstoel, en hij zucht. Hij is verkocht, hij is zijn macht kwijt. Zoo, dus die zou het land braak laten liggen! Hij zou het verdikke doen ook.... Zoo'n geus. Zoo'n land-verrader....

Landverrader? Hoe komt hij daaraan?.... Een slim lachje glijdt over zijn gezicht. Hij zal eens zien of die jongen van Van Mullem nie dienstplichtig was in oorlogstijd. Desertie, dat is erg....

Maar in zijn bestee, luisterend naar de muizen die over den zolder loopen, weet hij, dat er niet veel te halen zal zijn van dien koppigen kerel. Die heeft maar één ooge, en hoe oud was hij, toen hij da kreeg? Hoe zal hij daaraan geraken?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken