Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nyumane/Uit mensennaam (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nyumane/Uit mensennaam
Afbeelding van Nyumane/Uit mensennaamToon afbeelding van titelpagina van Nyumane/Uit mensennaam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.55 MB)

Scans (29.98 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nyumane/Uit mensennaam

(1986)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]
 
‘Maar vriend-o, baya!
 
vriend en mensenvriend-oy,
 
hoor dit dang:
 
 
 
de wegen die wij met onszelf gaan,
 
gehuid, gelichaamd en gegeest,
 
vormen het sluipspoor
 
van de onafhankelijkheid.
 
Mhm! Iya! Ayi! Jazeker wel!
 
 
 
Enkel 'n korrel stof zo, verraadt
 
aan het moeras des doods
 
de ware ligging
 
van het strijderskamp
 
der levende bezielden,
 
mmmmmm-baya! e'e! m'm!’
[pagina 7]
[p. 7]

Het Verhaal en de Verteller

Zonnige dag zo, toen, mijn vriend. De morgen vol met levenspracht en ademdauw. 't Sombergrauw vertrokken met de nacht, ja, met de nachtmacht der verduisterde verledens.

Dan zo, begon Nt'ta Baluba, de grijsbaardige verteller, z'n verhaal die ochtend, alsof met een nieuw ontwaakt bewustzijn gesterkt, opgestaan na de schier oneindige rust uit de eeuwen onzer vaderen en voorvaders.

Dit keer werd het een lang verhaal, lang als een zuiverende dwaaltocht door het Moederbos, dat de som is van al onze ooit bestaande oerwouden en woudgronden. Het verhaal duurde dagen en nachten, hoewel de zon niet onder leek te gaan. Het leek of de tijd daar onophoudelijk van leven zong. Een tijdperk duurde het wellicht, een tijdperk, onverduisterbaar, vol luister, heilzaam en ook goed van licht. Zoals een oud en onvervreemdbaar boek vol waarheden, gestaafd naar 't levensuur mijn vriend, door de Schim der Eeuwen, luid van klank, met het hart wordt voorgelezen. Eeeyh, 't verhaal dat spreekt over de oude mensheid en haar vele namen: Ntu... Ndu... N'nyuma... N'nyuma... Ndumani... Nyumane...

Misschien was het niet eens Nt'ta Baluba die daar sprak, maar verhief het daglicht zelf z'n stem, om - ver van dood en schaduw - ons hier toe te spreken...

 
Kriki - kraka - kriko! Nestel je op je luistertak!
 
Hey-yo, oh, al mijn kinderen, o-baaa...!
 
Hey-yo, zij die oor hebben, luister-hoor!
 
 
 
Hoor het Diepbuikige Verhaal, 't geheime
 
verhaal, van het land en de zee en de wind!
 
 
 
Nyumane-hooo:
 
van oude tijden en het onveranderbare lijden,
 
van echte mensen en van roofdiermensen!
 
Wij en de wereld! Wee de menselijkheid!
[pagina 8]
[p. 8]

Daar klonk het, vanaf de oude bank van houtsnijwerk, zo eentje, die wij een tori-banyi [vertel-bankje] noemen. Het was onder de Boom der Ouden, de machtig-oude Godenboom buitendien, waar ons dorp altijd vergaderde of ritueelde.

Merkwaardig genoeg scheen hij, Nt'ta Baluba, Man-met-de-grijze-Baard, al die tijd op een of andere manier afwezig te zijn. Of liever gezegd, hij leek in trance te verkeren, bezeten van een god, een onbekende winti-kracht. Het was wel een naveloude vaderengeest, mijn vriend, misschien wel de Vader-Spirit van ons Moederbuikoerland, zoals we zeggen. Ja, de Al-Spirit van ons continent, oneindig zwerfzaam zijnde over heel de Mensenaarde. Afrika-o, lelele...!

Met een ongeziene heftigheid veerde Nt'ta Baluba op soms, af en toe, terwijl hij naar alle windstreken gebaarde, alsof de vluchtige geest van het woord gevat diende te worden in stormwinden die ooit door onze zielen zouden moeten razen, teneinde ons van de waarheid van het gesprokene te overtuigen.

Waarheid? De waarheid? Een waarheid? De zijne? Wie zou ooit weten welke? De aasgier misschien? Deze vogel en tegelijk drager van de God der Luchten, een Kromanti-god [strijdbare spirit], de Opete, kwam ongemerkt aangevlogen en streek, met duizend regenbogen in zijn ogen, terwijl de dorpsmenigte toekeek, neer op de schouder van Nt'ta Baluba, de verteller... o-hahu!

Af en toe schudde de gier z'n kop, draaide z'n nek - oh, sacraal als bij de Awese-dans, - klapperde met z'n vleugels bij wijze van het beamen van de waarheid van elk gesproken of gezongen woord. Híj kon het weten! Of liever: de geest en god in hem! Deze was het kennelijk, die de zwartgouden-kraaloude gier van tijd tot tijd aandreef tot het uiten van zijn ingehouden gekrijste: kròkròkrò!

Hoor daar het godsgezang op deze helderklare en zonware dag:

 
W' Opete daw-daw-daw...!
 
W' Opete daw-a-dama-daw...!

Want alleen de goden kennen het geheim van onze levensdag, mijn vriend! En zij alleen kennen de schoot waaruit de baring van ons lot geschiedt, mijn vriend! Gelijk het moederdier van 't aanstaande kind met de navelstreng het buikleven bezegelt. De gode-goden-ooy!

Aan onze wieg zijn zij de Melkborst der Voedsters. Zij zijn de Kra-

[pagina 9]
[p. 9]

N'na, Geest & Spirit, die ons met de stroom der Adem weet te zogen! Zij immers zijn de Maakvader van ons Geheime Leven, Hoeders van de mapokro, o, de magie-magie! Zij zijn de Vleugels die ons voeren naar het Dal der Winden! Zij zijn de Sleutel tot het Rijk van het Opperlot. O-hahuha!

Maar dan nog: zelfs indien heel dit verhaal een schat aan goddelijke waarheden omvat... Indien het niet alleen geïnspireerd is door de Opete-god, maar in stilte - bato! bato! - beaamd wordt door al onze spirits, hier in de top der Godenboom aanwezig... wat is de waarde van al deze waarheden? Vormen zij bij elkaar de waarheid der geschiedenis van Afrika? Of van de mens als wezen-met-geschiedenis? De bodemwaarheid van ons allen?

Man-met-de-grijze-Baard, Nt'ta Baluba-hooy! Waarom ons aan de kracht van het godenwoord thans blootgesteld en een werkelijkheid lang de stem vertolkt van al onze spirits... - onze goden en geesten, onze godgeesten en geestgoden, o, onze voorouders tevens, o, al onze Wereld & Schaduwwereld, heel ons Bestaansbewustzijn, onze Al-Ziel - ...waarom toch, zoveel mensenleed aan ons geschetst? Was de pijn op zich niet reeds genoeg om 't licht van één geleefd uur slechts, tot een zwaarzwarte doemdag te doen verbleken? Het zwarte gat van de geschiedenis? Waarom van zoveel misdaden verteld, alle ‘uit mensennaam’ bedreven?

 

Nyumane! Nyumane! Onze traditie spreekt van nyun-man-nen: van ‘Human-name’ ofwel ‘Nieuwmensen-naam’!

‘Nyumane-hoooyy...!’ Hoor daar de roep naar nieuwgeborenen, de nieuwe mensen, om de nieuwste tijden! Want ouder dan 't oudste hersendeel, ervaart de ziel het diepste lijden!

Neger-o, mens-o, schenk je pasgeboren kind een zwarte naamdoop in z'n eerste ritueel, dat ‘opneming’ betekent ‘in het mensenveel’. Begraaf z'n navelstreng en de baarresten op een plek nabij z'n geboortegrond, 't liefst bij de waterput, de levensbron. Schenk daarbij water uit een kalebas: een plengoffer; prevel een dankwoord aan de Aardmoeder. Schenk dan een naam aan 't kind op de arm, roepnaam, voor 't alledaagse leven, leven die je ziet [zoals we die ervaren]! Schenk het, zoals het hoort, z'n zielsgeheime rituele naam, oh, kind waarvan de bron de lotsloop kent. Aaahn, wezensnamen vol magiekracht, het zijn er vele: Kwaku, Kwami, Kofi, Yaba, Afi, Afiba,

[pagina 10]
[p. 10]

Amba... Of zelfs, zoals bij onze held: Ndu [mensenkind] of Nduma [mensmens]...

Toch zijn het alle individuele namen. Maar welke naam kregen verloren volkeren, heelhele generaties veevolkeren, die niet de naam van ‘mens’ mochten verdienen? Wat was hún collectieve naam voor 't levensritueel van elke dag? Wat was hún ‘wezensnaam’? Waren zij slechts katibo: ‘slaafmensen’? Niet alleen slaven van hun medemens, maar ook de lijfeigenen van dit allerwereldse bestaan? Kruipzame wezens, in één lange levenszucht hun adem trekkend, tegelijk levensvol schreeuwgevend op hun weg omhoog, op naar de Eeuw der Goden? Zijn wij niet allen onderworpen aan de Wil onzer Bestaanskrachten?

Mmmmmmh... vergeet verledens! Schenk aan de nieuwe generaties nieuwe namen! Noem ze de ‘Vrijheidsmensen’ of ‘Bewusten’, toe maar, toe maar, toe, toe-toe...!

 

Verwekt het woord dat van de pijn en de dood van gisteren vertelt geen groter pijn in het aanschijn van 't leven van vandaag? Het leven dat wij mensen leiden, wij, kinderen van de mensheid, die de schat der aarde delen? Wij, die doorheen de eeuwen talloze rampen, moorden en aanslagen overleefden: in ons de overlevingskracht, die ons het vooruitzicht schept de gelukzaligheid der goden ooit te zullen smaken?

Wat is de zin van waarheid, niets dan zielewaarheid, als diezelfde waarheid ons eenmaal voorgespiegeld, ons drijft tot inzage in de verschrikkingen van het mensenlot? Willen wij daarop haat met haat vergelden? Het monster van de wraak voeden met de razende schim onzer herinnering?

't Bloed der slachtoffers ligt opgevloeid in stromen! De teistering der eeuwen toont zich opgetast in één onafzienbaar veld van schedels en geraamten, uitziende op een horizon, blakerzwart van vernietiging! Dood... doem... destructie...!

Zouden wij niet, die waarheid ziende, gelijk onszelf willen vernietigen? Of onze naaste naar de keel grijpen, uit wanhoop, wraak, of - om finaal met het gewortelde geweld van dit bestaan te breken?

Is het niet simpeler te zeggen, dat wij de kinderen des duivels zijn, die - met het fabelachtige bedrog van de verbeelding - onszelf de kinderen der goden wanen? Ja, goddelijke schepsels, die zelf geen wezens-

[pagina 11]
[p. 11]

deel hebben aan bloei van het Woud der Verdrieten? De Boom des Verderfs baart ons vruchten die voortspruiten uit de kiemendaden van armgeestigheid, wraak en haat: dood... doem... vernietiging... oh, de pijn van het vergankelijke bestaan!

De waarheid, onvergankelijk, gevat in de verlossende verbeelding van de leugen, schept ons een andere waarheid, die ons veel harder treffen kan dan de spraaknaakte waarheid zelve!

Vandaar wellicht dat wij in deze tijd gemeenzaam ‘menselijkheid’ betrachten in termen van ‘welwillendheid, goedaardigheid en naastenliefde’. Wij die gezegend zijn met de onmetelijke rijkdom van ‘emoties, verstand, wil, gevoel, geestkracht, geloof’, oh, ‘kennis & wetenschap’ zelfs, noem maar op!

Maar... in onze echtheid is de dierlijkheid gebleven: onze oudste rituele naam - oh, mensenkind - bergt de klank van offers, talloze, gebracht uit mensennaam!

Wee de wereld, mijn vriend! Want in het geheim van onze mensennaam - een naam waarvan wij zeggen dat hij ons door de god geschonken is - schuilt er een zielsgeheim: de ware aard der mensennaam: de waarheid, hoe tijdelijk en tijdloos tegelijk! Oh, de ritueelnaakte waarheid van de menswaarden!

Nyumane-ho: geleefd uit mensennaam!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken