Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nyumane/Uit mensennaam (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nyumane/Uit mensennaam
Afbeelding van Nyumane/Uit mensennaamToon afbeelding van titelpagina van Nyumane/Uit mensennaam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.55 MB)

Scans (29.98 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nyumane/Uit mensennaam

(1986)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 50]
[p. 50]

Nduma's Waarde, Mens en Slavernij

Wat kan mijn waarde zijn, mijn echte waarde zijn? Is het de glans van mijn huid, die tegelijk mijn kroon is, waarop de parel van het zweet? Is dat de waarde van mijn negerziel?

O neger o, zeg mij dan, zég mij, negemeger-o: wat is de buit binnen het jachtdom van mijn wezen? Is het de god die ik in mij weerspiegeld weet?

Of is de waarde van mijn ziel een olifant? Dier van 't ivoor, 't ivoor dat rijkdom van de geest verbeeldt? Een neushoorn met diamanten hoorns: de onschatbare droom der ijdelheden? Een zonderlinge vogel waarvan het oog de geheimenis der zonnestralen doorziet? Is dat mijn waarde: over de magie van dit bestaan te weten? Of is mijn waarde dat ik mijn menszijn tot dier kan verbeelden: een reuzengazelle met een hart van het blinkendste goud? Of dat ik mij verheven voelen kan: in mij de totem van de liefde? Liefde en wezensliefde, waarvan de kracht en de magie het negerschoon in deze godmensgod weet te onthullen?

Of is de waarde van mijn leven gans en al niet anders dan de opperleegte van de menswezens? Zulks omdat de ziel niet zetelende is, maar dwalend en doolzaam over de steppen en moeraswateren, in het licht van duizend Afrikaanse maannachten?

Is dat het: zwerven door de leegten van de daglichten?

Of ben ik, eenling en zwoegende, met het parelende poriedom aan lichaam, slechts waard, één stuks kleinvee, zoals de meesters mij omschrijven? Ik, slaaf en veedier, getekend door het brandmerk van hare eigenaren en geketend tot in de uiteinden van zijn pigment?

Want kind uit slavenbuik ben ik, ik-Nduma!

Negerslaaf zal ik heten. En kosten zal ik slechts: de nzimbu-zimbu, schelp die 't geld is van de Kongolezen? Of in een andere waarde uitgedrukt, die van de geldsom: de Portugese munt, cruzado?

Is dat de waarde van mijn wezen: nzimbu of cruzado?

[pagina 51]
[p. 51]
 
Ne-ne-neger-ooy! Zoon van de krale-kralen!
 
Er is de hoop dat men u naar de ziel verkent!
 
Aay, Nduma! Neger en mensenzoon, ma babayo!

Wie zal het roepen over al de vlakten aan mijn horizon? Wie zal het zeggen zonder talen te verminken? Nzimbu of cruzado, tweemaal het koningsgeld dat mij verkocht, één zwart, één blank! Vandaar dat ik verkeer onder de schaduwen der aarde, beschermd slechts door nevelwolken: mijn naaktheid lichtvechtend tegen het brandendklare waarheidsschijnsel van de zon.

Wind, hoor mij wind! Lucht, donder je bliksem naar het oord der geesten!

Opdat, in opperste gedrevenheid - om redenen van het aangegrepen huidenzwart - deze zich scharen zullen, bij elkaar, en in het woud van de eeuwige vreden! Opdat zij zich scharen onder de boom der vergaderingen, met de ouden uit al onze mythen!

Stilte, aanhoor de spraak van deze bitterheid! Mijn amulet en fetisj, fetisj en amulet, is slechts de hoop van mijn bevrijding!

O, in de oneindige eredienst die dit leven is, gericht aan al de goden en de geesten, geesten en vadergeesten uit de dagen van mijn voorgeslachten, ervaar ik mijn geschapen zijn als 'n verdoemenis!

Baar mij o aarde, baar mij opnieuw! Ditmaal vanuit de weke gelederen van hen die niet tot stuifzand wensen te vergaan aan de voet van de berg der heilige schrei, eenzaam en ontdaan van hun recht!

Want in al mijn verlorenheid ben ik verworden tot een bange kreet, in de sluimerende oerschreeuw gevat aan mensenhart!

Steppe ben ik, zonder de kudden! Moeras dat geen moeras is: opgedroogd! Lucht adem ik, zonder het stuifmeel der gewassen die de maaltijden van onze vaderen aankondigen! Eeeeeeeeh, lelele!

Verstrooid ben ik van geest! Verstrooid tot het vergankelijke kruid onder de kap van verlaten maalstenen! Oh, als de aar der aren ben ik in mijn groeikrachten bekneld, gevangene van eigen schutgebladerte, aay, seizoenverloren wasdom, aay, ayi, aan de keerzijde van de rijping, ontworteld door de eigen tijd!

O licht, boodschapper van de werkelijkheid, die het ware aangezicht van al de mensendagen kent en herkent! Wees mij, een in de weide van de volkeren verdwaalde spriet, tot niets anders dan tot grondvoeding, o, li-li-licht! Want van het naderende wildgewas ben ik de

[pagina 52]
[p. 52]

uitzaaiing. Maar dan in het getijde van het opperste verdriet!

Ooit zal ik vanonder de steen, die mettertijd de last op het geheugen van de aarde zal doen verzwaren, de tweespraak met de leegten aanvangen. Ik zal het halve godenwoord uitspreken, dat niets anders bekent - en méér betekent - dan de glorie van het verhelderde verstand.

Steen, steenrots van mijn ziel, hij zal mij onverschroeid de heetste dagen luwen. Hij zal mij schaduw bieden in de naaktheidsruimte van het overleven. De dagen van de pijn der onderwerping zullen voorbij zijn, eens en ooit.

Ik zal de roem van nieuwe lentes dragen, met de komst van de allesreinigende regen, en vol schoonheid de wee bezingen van de mensenroof.

Maar dan niet eerder dan de dag waarop uit mij de bloei van de vergiffenis zal zijn ontsproten. Ik, sluipkruipende groenloot, eenmaal ontloken uit de kiem van het mensgeluk. En tot de rank omhooggeschoten, mij scharend in de rij der wonderbare reuzenorchideeën. Opbloeiend in de vredesnacht... nacht waarin het allerwildste mensgerucht zal zijn verstild, bij het glanzende licht van de uiterste maan.

 
Nyuma, het is de waarde van de peça:
 
uw jonge hoofd is reeds door handelaren
 
in goudgewicht gewogen en geteld.
 
Nzimbu zu-zu nyumanu:
 
mens met 't aanzien
 
van 'n schelp
 
slechts!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken