Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nyumane/Uit mensennaam (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nyumane/Uit mensennaam
Afbeelding van Nyumane/Uit mensennaamToon afbeelding van titelpagina van Nyumane/Uit mensennaam

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.55 MB)

Scans (29.98 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nyumane/Uit mensennaam

(1986)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 124]
[p. 124]

Het Offerdier van de Mani-Ko-Ngo

Dan weet... één enkele godsnacht zo terug, bij deze zelfde medicijn-priester, de hoogste-oude en godengedoogste van de velen, de man met het Vel en de man met het Schrift, de man die tot de bladeren van bomen wist te spreken in opperste geheimtaal van de Ngo-lemerituelen, de man met de Groothand, de man met de Ziensblik, de Guangu-guangu-vader, toverman, hij, 'N'na Bantagwobo, in de witte kleur van poederaarde, gewassen en gereinigd naar de godenbevelen!

Bij hem was er gebracht, die gistervrouw, van Nteke-stam! Zij die zo schuldig was geweest aan oproermakerijen, 'pwa!

Baarzwanger was zij, vele uren reeds. Haar buik gebold als de hooghoge termietenhoop. Haar buik gerond als de rug van de schildpad, die syyyruppa! syyyruppa! sleepzaam gaande is over het bosrandveld nabij de waterpoel, mmm-baaa-ooy, oy-mba-negro!

Kind in haar buik leek zoveel kracht te hebben, dat in het duister van de weeënhut diezelfde zwangerbuik leek op te lichten, vol van een vreemde, goddelijke glans. E'e?!

Het orakel had het lang voorspeld, met het schuim op de lip van de bezetene: er zou geboren worden en gebaard, een tweelingzoon, uit één bevrucht ei, 'n éénbloedtweeling! Hm?! En dan: Slang was verschenen en dan: Slang had 't geslangzegd! En dan... mmm kwm kwmm kwmmm!!

De weeën waren ritmisch als de dans, als de dans van de minnevogel bij de komst van het vruchtbare seizoen, het regenseizoen, het waterseizoen, dat bladvreugde brengt aan alle bomen, aan wassende struiken, aan de geharde dorre huid van dieren de baadgang van de reinigingen-ooo, en aan de innerlijke dorsten de krachten van het lessende, o negerneger o, ohohohoor!

De oude negerinnen met hun schrompelborsten zorgden voor haar, N'ptilamah. Dan toen het hoofd verscheen, kwékwékwé, en de schouders, daaronder de borst, het onderlichaam met wonderwel zijn geslacht in de staat van mannelijke opgewondenheid o'o, o'ooo...!

[pagina 125]
[p. 125]

barstten de kreten van hun vreugden los.

Het eerste geschenk van de leefgod verschenen!

Het tweede nu, uit de buik, uit de buik, uit de nog immer gebolbalde buik met de ronding gezwollen in wee en in vrucht, moest nog een openbaring worden aan hun ziende ogen. Dan oudoude handen met rimpels, zij voelden. Zij voe-voelden en zij tastten. Ta-tastten en baden in geprevelde taal. Veegden van de moeder, Nteke-moeder, N'ptilamah, oy-zij, het gezicht met 't zweet af en smeekten en drongen, oy'ye, en spoorden haar aan de krachten op te roepen die dwaalden tot aan de oeverschemerdagen van haar gedragen zielsbestaan... umpppu... umpppu... nnnyyy... pers dan! pers dan! terwijl zij hurkgezeten op haar rietgevlochten matje baarde, baarde en baarde, met de lofzang der oude guwanene-vrouwen rondom haar oren, hun bevende steunschouders haar onder de oksels: maak dang! maak dang [opschieten]! umpppu... uuummmp!!

Terwijl het baringsritueel zijn voortgang had en duurde, duurde, werd de eerste zoon in bananebladeren gewikkeld en naar de opperpriesterman gebracht bij zijn heilige kraal die geen voet mocht betreden, geen andere dan die der Gezegende Vader, uhm!

Het huilzame kind, met de stijfstijve penis werd hem gebracht en overhandigd. Dan onder het zingen van zijn heilige godsliederen en sprenkelzaam met water uit een kalebas, droeg hij, Bantagwobo, het kind rechtstreeks naar het klaarstaande offerblok. Daarzo gelopengekomen wikkelde hij het uit de bladeren los. Met zachte, bijna smekende geluiden, syuuu syuuu ssyyuuuuuu... tilde hij het op en sprak in de heiligende taal der orakelen:

 
‘Zoon van de dag der dagen,
 
zoon van alle godsnaturen!
 
Gekomen zijt gij,
 
't woord der goden zij uw geest tot lof!
 
 
 
Dit is het uur waarop het Mani-godenoffer
 
schoon worde volbracht, ehehehe... ahunnyy!
 
Het uur waarvan de geestgeesten, zij spraken,
 
in zeven talen tegelijk, ohoy-hehu habwa!,
 
uit één enkele mensmond gesproken, chmchmchmmmm! mhm!!
 
 
 
Asafembu kwaduta, dawi kunta kuntabuku! Ooouuuwwwuh!!’
[pagina 126]
[p. 126]

Minzaam, mijne negeren, minzaam legde hij het kind neer, blies er viermaal zijn adem overheen, greep een hakstenenbijl uit vroeger eeuw en hakte met één slag het hoofd van het pasgeboren wezen af en spleet het bovendien aan twee, zo: wappa!!

Boomhout ervoer daar doffe slag. 't Offerbloed werd opgevangen, zoals het hoorde, mijne negernegeren, en opgedronken, tot de laatste druppel die was op te vegen, zelfs als die verdween, gezogen door de aarde van de mensenvoet, o-voet.

Dan nu de hersens opgegeten - helemaal! helemaal! 't moest op! 't moest op! - onder het prevelen van heiligstamelzame medicijnpriester z'n taal, uit taal die vele levens met de waarheid van de dagen wist te overleven.

Terwijl hij, priesterman en medicijnhandhaver, in de donkerduistere heilige hut het offer namens onze Mani-goden nuttigde, zag hij tot zijn verbazende verdriet in de hoek van de kraal, waar de wateren sliepen van kruiken vol fetisjen en amuletten, alle de stam-obiya's [Medicijnen] der stamgeesten, een oude man met een staf verschijnen. Het was een grijsaard, volbegroeid met haren, als van het ongeschoren lenteschaap of -lam. Een man zonder voorhoofd! Een man met vreemde ogen, die wel duizend zonnen hadden gezien, e-e-eeeh! In de dracht van de priesteren was hij verschenen, ah-mhm! Aan zijn hand was de staf van de Meester der Steppen! Hij, oerbloeddrager van vergeten zwarte tijden, ummm? umhmmm! kekekekeee... mmm???!!!

Hij sprak geen woord, zelfs geen ongehoorde, maar stond en straalde vanuit zijn verschijning, de kleine man, met het voorapen-gelaat dat bezieling verried uit de alomvervlogen voorneger-buiktijden, uhm!! Dan toen de medicijnman van Ngoleme-stad opkeek weer, was de oude dundu-papa [woudenvader] schoon verdwenen. Op de plek waar hij had staan geesten, schoten de vlammen op uit niets anders dan kale zand aan grond, zonder één houtstaaf, tak of wat voor brandzaam ding ook, hm?!

Van opperste verwondering wierp hij, priesterman der medicijnen, 'N'na Bantagwobo, de resten van het kind in het vuur... het brandde... brandde... maar zonder rook of stank... en in een oogopslag van tijd was het verbrand, verteerd, verdwenen. Slechts de as, mijne luisteroornegeren, slechts de as op de grond bleef en gloeide nog na, woh!!

[pagina 127]
[p. 127]

As werd bijeengeschraapt met beefhand, wonder, baya, wonder! As die bleef over... as verdween in de potten van de offeranden, e-e-eee... uhm!!

Met het drummende hart in het barstende lijf wilde de medicijnman zich begeven naar de uitgang van de hut der heiligheden, om het grote Mani-godenwonder te gaan staan lopen verkondigen, toen hem de weg versperd werd door een stoet van oude minnen: zij hadden het tweede geboren menskind mogen aanschouwen, hij-hij, de zoon van de moederbuikzwartzwarte navel, gekomen uit de groei van het vlees der vlezen met de wonderen van al onze bestaansuren, mhmmm...!! En eveneens geboren in de opperste opwinding van de mannelijkheid aan onderbuik! M-m?!

Zij bleven daar buiten en zongen, uwa-uwa! Zongen van de dag en van de nacht. Zij zongen van zon en van manen. En woven en bogen en kropen.

Aay-o, sembelele, oy-baaa... [wee 't bestaan van ons mensen]!

Dat tweede kind werd naar een mand gebracht, een grote korf die stond in de hoek der hoeken. Snel deksel van de mand gelicht, het kind aan de tenen gehouden en... het de mand in gezakt, onder geprevel van magie-gebeden o, mmm-oy!

O, 't Offer der Orakelen! 't Offer der offers, het leek nu volbracht. Thans kon de reuzenboa, macht der machten, kronkelzaam en ontzag in de hartgrond ontketenend, het nemen tot zich, zoals een god wikt en beschikt naar waarheden en daden.

Er werd eerbiedig afgewacht. De mand zou bewegen, trillen, nee, schudden. De god met de spaarzaam getande bek en de ontelbare wervels der wervelingen, hij zou... nee, hij ontketende geen macht! In de mand, in de mand! O, de slangengod, de machtdrager, nachtbrenger en dagbreker, hij... hij weigerde het offerkind te wurgen... te verorberen, zoals de veldwerker, de regenmaker, de krijger of de jachtvoerder de hem toekomende maaltijd aan de dis van het grootgeslacht!

De Slang der slangen rolde zich hoorbaar de mand rond, stelde zich op als een schoot en... wiegde, wiegewiegde met de rug der sterksten de mensenbuikzoon van het zwart geslacht dat weende en weende en huilde.

Dan toen de medicijnpriester een geit bracht, werd het direct verorberd en het kind werd weggehaald - o, het leefde! De godswaarheid

[pagina 128]
[p. 128]

gaf daar orakelteken! O wildwoeste verrukkelijkheid! Mpete uhulu! Amazu-oooh, amazu!

Het was een godskind zelfzelf! Een godmens, in de mand des doods gelegd, gewogen en gewiegd door de gevaren!

Dan toen de ochtend met de nieuwgeboren dag kwam, dag van de Mani-Mani, o, Opperhoofdenvorstenkoning-ba... mmm mmmh... werd het in feestelijke stoet gedragen. Er was geen enkel ding de koning waard, meer dan dit simpellichamig geschenk, de koningkoning in de Mani waard, o, waardiger dan nzimbu [-schelp]!

Ngo-Mani-Kò! O Mani van Ngo-land! Man met de hooghoge gast, de bassador bassador van BaPortu-land! Mmm... mm-mm!! O nzimbu-vrije zoon en mensenkind aan huis geboren! Nu kon het grote offerfeest beginnen! Voorwaarts, vrouwen, krijgers en stampdansdansers! O drums, getuig nu van de wakkerheden! Want de ziel der zielen uit het oer van het woud is gekomen-gebroken als het licht van de zon!

Awawu mbputu nhene, akwabembe: o negerneger-o, het was je een waarware godsdag!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken