Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids (1630)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids
Afbeelding van Uytbreyding over De Psalmen des propheten DavidsToon afbeelding van titelpagina van Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.70 MB)

Scans (156.87 MB)

XML (0.70 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids

(1630)–Dirk Rafaelsz. Camphuysen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 413]
[p. 413]

Register aller Psalmen.

A.

ACh Godt heb medelijden.6
Aen Godt mijn hert, want tot mijn stem sijn oor.116
Al is de vyand op de beenen.20
Al die op aerd verblijff en wooning hebt.49
Al die hier levens adem schept.100

B.

Bewaer my, Godt, my, die op u vertrou.16

D.

Daer is geen Godt, soo spreeckt de dwaes in’t hert.53
Dat sich de Koningh soo vervroodt.21
De Mensche magh in sacken gaen.36
De stercke Godt der dingen hooghste Heer.50
De Heere sprack wel eer tot mijnen Heere.110
De stercke stormen mogen blasen.125
Den Heer een liedt. een liedt, bysonder.98
Den Heere loff. sijn eere klincke.105
Den Heere herten-danck. want hy.106
Den Heere loff. want hy is goedigh.118
Den wegh ter rust, van menigh hert gesocht.1
Den Heere prijs. het heeft sijn’ reden.147
Doe ick, verneert, mijn boose weerparty.39
Doe Israel, de Godt-geliefde stam.114
Doe nu de Heere Iacobs Godt.126
Door’t beeldt des ramps noch versch en ongebroken.137
Door alle ry der voriger geslachten.90

E.

Een stercke liefd, in’t diepst’ van ’thert geboren.18
Een ander soeck sijn stem gemeener ooren stoff.89
Een heyligh liedt, niet van geringhe dinghen.101
Een trouwe ziel draeght yver tot den Heer.115
Een vrye klacht is laeffenis in smert.129
Erberm dy mijns, ach Godt. want daer is een.56

G.

Geweldelijck geplaeght.26
Geluckigh hy, die d’armen in verdriet.41
Geeff vonnis, Godt. aenvaerdt mijn sake.43
Geeff ooren, Godt, tot mijne reden.55
Geen volck, hoe’t oock verbeestight is.76
Geen leedt door-reyckt de lengt van ’slevens tijd.85
Geluckigh magh men hem wel noemen.112
Gewisse troost eyscht ongemeenen danck.124
Geluckigh boven maten.128
Gedenck aen David en al ’t wee.132
Gelooft de Heer, die my in wanck’le tijden.144
Ghy die door schrift of tael.10
[pagina 414]
[p. 414]
Ghy die u ernstigh geeft ter deughden.33
Ghy die daer sit om recht te spreken.58
Ghy Godt mijn Godt. vroegh soeck ick dy.63
Ghy volcken menigh van getal.117
Ghy heylige Reyen, die om hoogh.148
Ghy die, den Heer ten dienst gewijdt.134
Godt kracht en wacht van alles op der aerdt.10
Godt sterckt en bolwerck van mijn leven.28
Godt dien’t noyt feyld’ aen macht of sterckt.54
Godt, dien mijn ziel voor waren trooster kent.57
Godt die ons scheurend’ hebt ververt.60
Godt rijs’: en die hem vyand zijn.68
Godtwaerts ging mijn roep en reden.77
Godt, strenge Heer, geduchte straffer.94
Godt erstijght ten throon.99
Groot-machtich Heer bestuerder aller dingen.8
Groot is de Heer en eeren-rijck.48
Gun mijn beed’ een mildt verhooren.102

H.

Heeft yemand lust sijn oogen te vermeyden.133
Help, Heer, ’tis tijd. de Deught heeft afgenomen.12
Het lust mijn Pen, met alle konst en vlijt.145
Het zy ick stil en uyt de weegh.111
Het zijn gegronde dingen.92
Het Aerden-rondt en alle dingh.24
Hoe treft de ramp soo menighmael den vromen.79
Hoe lang ben ick van hulpe bloot.13
Hoor Herder der Israëliten.80
Hoor Godt mijn stem en klaeghlijck spreken.64
Hoor mijn roepen, vaet mijn bidden.61
Hoor, Heer, mijn woordt, merck op mijn reden.5
Hoor toe, mijn volck, en geeft (om wel te hooren.78
Hulp, hulp, ach Godt. ’kbegin in mijn ellend.69

I.

Ick was in angst en kommernis.121
Ick hoor! ick hoor! (o soet geschal)122
Ick voel een vuyr in mijn gemoedt.138
Ick heb, mijn Godt, noch in noch an.139
Ick roep u aen: laet u bewegen.141
Ierusalem (de schoonste stadt met reden.87
Ijlt u ter hulp en laets’ o Godt.70
In stillen aendacht der gemoeden.65
In noodt houd’ ick my, Heer, aen dy.35
In swaer’ belastheyd des benouwens.7
Iuycht vrolijck gantsche wereldt Gode.66

K.

Koom by, en laet ons altemael.95
Knechten Gods, verkoren tal.135
[pagina 415]
[p. 415]

L.

Laet droeve nijd inwendigh u niet pijnen.37
Laet stroomen van ellend en druck.73
Loff den Heer, want hy is goedt.136
Loff Gode, die en goedt is.107
Loff-vaerdigh, Godt, staet mijn gemoedt.108
Looff Godt, mijn ziel, en alles wat in my is.103
Looft ghy die Godes knechten zijt.113
Looft den Heer die heerlijck leeft.150
Lust, mijn ziel, lust u te loven.146

M.

Met eeren woorden wil ick dy verheffen.30
Met droefheydt overswommen.130
Met groot gedult wacht ick op Godt.40
Mijn Godt, ghy die d’onsondigheden.4
Mijn Godt, mijn Godt, hoe is’t? hoe komet by.22
Mijns levens Sonn’ het voor-licht op mijn paden.27
Mijn hert ontfonckt de Geest vol hooghe dinghen.45
Mijn hert van ydel dencken reyn.131
Mijn droeve klacht, mijn ned’righ smeecken.143

N.

Nadien ghy siet, o Mensche, dat de hope.11
Nadien, o Godt, der menschen dingen.72
Neyght u ooren tot mijn reden.86
Niet meer soo stil. o! niet altoos.83
Noch op schilden noch op swaerden.25
Nu is de Heer, vol aller heerlijckhe’en,93
Nu is de Heer aen’t rijck.97
Nu ick van alle hulp ontledight.109
Nu ick, uyt een soo diepen slaep ontwaeckt,51

O.

Ons’ hoop op Godt in bange stonden.46
Ontfang Heer met een billijck oor.17
Ontruck my, Godt, den wreeden klauwen.59
Ontruckt my, Godt, den boosen mannen.140
Op, wel op, dat elck sich spoe.29
Op ons Gods zegen en genaden.67
Op u mijn hoop. noyt treft my schande.71
O saligh hy, wiens binnenst onbesmet.119

S.

Sy die om voor’t Gemeen te waken.82
Singt, alle wereldt, singt den Heere.96
Stort uyt mijn geest, mijn geest die swanger gaet.104

T.

’Tgeruchte heeftet ons doen hooren.44
’Tlot neem hoe’t wil sijn rol.34
Tot u mijn stemme dagh en nacht.88
Tot u wiens stoel des Hemels hooghste hoogh.123
[pagina 416]
[p. 416]
Tot Godt mijn stem, mijn be’e, mijn klacht.142
Trou hert-verlaet maeckt lijdlijck lijden.120
T’wijl de sinnen sijn ontsteken.38
’Tzy wat de mensch omhanden heeft.127
’Tzy hoe de wer’ldt, op my verwoet.62

V.

Uyt over-volle zielen kracht.9
V Heere heb’ ick uytverkoren.31
V, o Godt, u loven wy.75
Vergeefs bestoot de ramp my met sijn golven.23
Volcken over al.47

W.

Waer toe vervalt het roeckeloose breyn?14
Waerom, o Godt, zijt ghy van ons ververt.74
Wat is u huys, heyr-scharen.84
Wat zijt ghy grootert soo hoovaerdigh.52
Wat is de mensch een ding.3
Wat magh het zijn dat ’tHeydendom verbaest.2
Wel hem dien Godt uyt volheyd van genaden.32
Wel op, lofrijcke keel’ en tongen.149
Wie stijght soo hoogh in heyl en eer.15
Wie sich en alles wat hy heeft.91

Z.

Zegen-rijck geslacht.81


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken