Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bikoerim (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bikoerim
Afbeelding van BikoerimToon afbeelding van titelpagina van Bikoerim

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (14.43 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bikoerim

(1903)–M.H. van Campen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 411]
[p. 411]

Glossarium.

[pagina 413]
[p. 413]

Glossarium.

A.

A = een, 'n.
Addènòm = Héére God!
Almemmor = een in de synagoge gebouwde verhevenheid, waarop voorlezing uit de H. Wetsrol wordt gedaan.
Al tiftach picho lesoton = open uw mond niet ten gunste van den satan, d.w.z. pas op dat niet, door voortdurend het kwade te verwachten, het inderdaad over u komt.
Aphikomen = nagerecht. Als zoodanig wordt beschouwd een stukje paaschbrood, met het nuttigen waarvan men geacht wordt voldaan te hebben aan het gebod, thans niet meer uitvoerbaar, om het paaschlam te eten.
Arke = een, vaak in de synagoge-muur uitgebouwde, kast, waarin de H. Wetsrollen worden geborgen.
Attelemiesse = tot stervens toe.
[pagina 414]
[p. 414]

B.

Bechour = Eerstgeborene.
Bij mijne jore = bij mijn leven.
Boroech Hascheim = Geloofd zij God.

C.

Chewre = gebroederschap, 'n soort theologische genootschappen.
Chotspe = vermetelheid, onbeschaamdheid.

D.

Dalles = armoede.

E.

Elijohoe Hannowie = Elijahu de profeet.

G.

Gazan = voorzanger in de synagoge.
Gan Eiden = de tuin van Eden: het paradijs.
Gebenscht = gezegend.
Gehinom = de hel.
Gemoro leeren = talmoed bestudeeren.
Gomets = alle op Paschen verboden spijzen, waarvan niets in huis mag overblijven.
Gut jomtof = de op een feestdag gebruikelijke, in de plaats van ‘goeden dag’ tredende begroeting.

H.

Hagadah = boekje, waarin de voor den paaschavond voorgeschreven religieuse voordracht.
Heert = hoort.
[pagina 415]
[p. 415]

I.

Iemand mougel zijn = iemand vergiffenis schenken.

J.

Japieleeb = Japielief.
Jischkoch = Dank u.
Jom Hakipoerim = de Groote Verzoendag.
Jomtof = feestdag.
Joutsé zijn = aan zijn plicht voldaan hebben.

K.

Kol dichfien jeisei wejeichoel = Ieder die honger heeft kome en ete.
Kootsin = rijkaard.

L.

Laten strekke = laten zitten.
Leshonoh haboöh biroescholojim = het komend jaar in Jerusalem.

M.

Mazzel = geluk.
Muierbergblommetjes = kenteekenen van ouderdom, van min of meer nabijzijnden dood. Muiderberg is eene begraafplaats van de joodsche gemeente te Amsterdam.
[pagina 416]
[p. 416]

N.

Nachleine = nachtgebed.
Na noe geih ich widder ewek = neen, nou ga ik weêr weg.
Narrischkat = onzin.
Neir tomied = het ter herinnering aan een afgestorvene ‘gestadig brandend licht.’
Nitteno meieis Rifko bas... lebanglôh = Gegeven door Rebekka, de dochter van... aan haar echtgenoot.

O.

Ochgenebbisch, genebbisch = och arme.
Out meiö schoniem = nog veel jaren.
Over Simme en over Jossef = ‘van comme-ça’, of: ‘dat je hooren en zien vergaat’.

R.

Reuzegoi, waas 'r viel van z'n gezond, wat-ie smoest = 'n onvervalscht type van een niet-Jood, hij weet absoluut niet, wat-ie vertelt.

S.

Scheim Jisborach = God, Hij zij geloofd.
Schewoeës = Pinksteren, Wekenfeest.
Schlemiel = ongelukkige.
Schobbets = een soort van zeer wijde, lange jas.
Schoel = synagoge.
[pagina 417]
[p. 417]
Seforim = Hebreeuwsche boeken.
Seid mir mougel = Vergeef mij.
Seider = Het geheel der religieuse ceremonieën op den Paaschavond.
Sof = ellende, ongeluk, ramp.

T.

Tachrichien = doodskleederen.
Tefilloh = gebed.
Tehillim = de Psalmen.
Teinis = vastendag.
Thouroh is Chogmoh = De Leer is de wijsheid.
Thorah = Thouroh.

V.

Verstopt gemouch = domme kerel.
Verswarste nar = och gek die je bent.
Vertseihle = vertellen.
Von obbe = van boven.

W.

Wie ìch dan bin = Nou, daar mot je net bij mìjn voor wezen.

 

Opmerking: Natuurlijkerwijze is er bij de samenstelling van dit woordenlijstje niet naar gestreefd, de oorspronkelijke beteekenis van de woorden te geven maar alléén die welke zij hebben, zóóals zij

[pagina 418]
[p. 418]

in den tekst gebruikt worden. Men gelieve de sch zoowel in de hebreeuwsche als jargon-woorden uit te spreken als de duitsche sch. Het Nederlandsch bezit hiervoor geen consonanten-verbinding. De sj gemeenlijk ter weergave gebruikt, heeft dien klank, zuiver althans, níet.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken