Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Slordig beheer (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Slordig beheer
Afbeelding van Slordig beheerToon afbeelding van titelpagina van Slordig beheer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

Scans (5.63 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Slordig beheer

(1941)–Jan Campert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

III

Ik logeerde al eenigen tijd in Amsterdam toen ik Traute's naam hoorde noemen. Jarenlang had ik niet aan haar gedacht. Nu flitste het plotseling door mij heen: wat zou er van haar zijn geworden? Hoe zou ze zijn opgegroeid?

Ik had aan deze opwelling nooit toe moeten geven.

Vijf jaar geleden leerde ik Traute kennen. Zij was toen minderjarig. Er ontstond tusschen ons een vrij onschuldige flirtation, die allengsaan van beide kanten een ernstiger karakter kreeg. Het bleek dat Traute's ouders zich op alle mogelijke en onmogelijke manieren verzetten tegen onzen omgang. Dat hinderde mij aanvankelijk zeer. Tenslotte dermate dat ik onzen omgang verbrak. Ik voerde jegens Traute het misselijk motief aan dat haar ouders gelijk hadden.

[pagina 12]
[p. 12]

Tijdens mijn huwelijk met Helen schreef zij mij nog eens. Het briefje bezorgde mij prompt een scène met Helen. Al die jaren had ik van Traute's doen en laten vrijwel niets geweten. Te hooi en te gras hoorde ik wel eens iets: dat zij meestentijds in het buitenland zat, dat een van mijn collega's haar in Boedapest had ontmoet, dat zij nadien in Parijs woonde en plannen maakte om voor geruimen tijd naar Amerika te gaan.

Dat ik in die jaren nimmer aan Traute meer dacht kan ik niet beweren. Een enkele maal rees haar beeld mij eensklaps voor oogen. Klein, lief en verlegen. Zij had een scherp verstand en kon plotseling merkwaardig rake woorden zeggen. Wie haar niet goed kende had haar eigenwijs kunnen vinden. Het was enkel een vorm van verlegenheid.

Het scheen dat Traute voorloopig genoeg had gekregen van het reizen en tijdelijk in Amsterdam een betrekking als secretaresse op een advocatenkantoor had aanvaard.

Ik besloot haar op te zoeken.

Ik kon niet vermoeden - ik vermoedde althans niet - dat Traute's gevoelens jegens mij al die jaren onveranderd waren gebleven. Had ik dat van te voren ge-

[pagina 13]
[p. 13]

weten, ik zou haar nimmer hebben opgezocht. Ik dacht enkel - dacht ik dat werkelijk, vraag ik mij nu af? - dat ook zij het wel aardig zou vinden oude herinneringen op te halen.

Misschien was ook dat zelfs niet eens waar en verveelde ik mij dien dag een beetje...

Een donkeren, laten namiddag belde ik aan haar kantoor. Ik vroeg aan den portier waar ik haar kon vinden. Recht door, tweede deur links. Voorzichtig opende ik de deur, stond in een vrij ruim en licht vertrek. Bij het raam zat Traute en bladerde in een dossier.

- Dag Traute.

Zij hief het hoofd op, bleef even roerloos zitten alsof zij naar iets luisterde, keek mij toen aan. Een gloeiend rood trok over haar gezichtje.

- Dat is niet waar, zei ze zacht.

Op dàt oogenblik ging het door mij heen: Stommeling, wat ben je begonnen. Zij is nog niets vergeten...

Traute beheerschte zich snel, deed opgewekt en plezierig, zoodat ik mijzelf kon wijsmaken dat het wel niet zoo'n vaart zou loopen, dat in het jaar 1938 dergelijke sentimenten niet meer of sporadisch voorkwamen.

[pagina 14]
[p. 14]

Struisvogelpolitiek. Laffe struisvogelpolitiek.

Traute was immers Traute en had met het jaar 1938 niets van doen. Zij was een kleine vrouw, die liefhad en kleine vrouwen, die liefhebben kunnen, als het moet, elke rol spelen die het oogenblik en de omstandigheden van haar vergen. Dus verborg zij hare ontroering. Zoovele jaren had zij hare gevoelens moeten onderdrukken, dat het haar niet eens veel moeite zal hebben gekost.

Ik vroeg haar wanneer zij klaar was met haar werk met mij thee te gaan drinken. Onmiddellijk stemde zij toe. In den hoek achter de leestafel zat ik. Een wonderlijk vertrouwd gezicht haar te zien binnenkomen. Lichtgrijze bontmantel, kleine zwarte hoed, nog altijd diezelfde lichte, veerende en tegelijkertijd kordate stap. Nog altijd die waarlijk prachtige oogen, die het geheele gezichtje konden verlevendigen en er een onmiskenbare charme aan gaven. Jong was ze nog steeds. Een kind vergeleken bij mij, maar ze had toch iets rijpers gekregen. Hoe vreemd dat ook zou klinken in de ooren van iemand, die Traute voor het eerst zou zien. Ik wist dat deze vijf jaren niet spoorloos aan haar voorbij waren gegaan.

[pagina 15]
[p. 15]

Voor datgene wat nu volgt heb ik geen enkele verontschuldiging. Of het moest dan zijn dat ik mijn ontroering over deze blindelingsche aanhankelijkheid, mijn getroffen-zijn door de onverzettelijke liefde van deze kleine vrouw, heb aangezien voor een genegenheid mijnerzijds, die bij Traute verwachtingen moest oproepen, waaraan ik toch nimmer zou kunnen voldoen.

Ik had dat toen moeten weten.

Op dat oogenblik had ik nog zonder al te groote schade aan te richten uit haar leven kunnen verdwijnen. Ik deed dat niet. Er was op dat moment in mijn leven geen andere vrouw dan Traute. Vrijwel dagelijks zagen wij elkaar. Wij gingen uit, aten in de stad of dronken bij haar thee. Allengsaan begon ik vertrouwd te geraken met de gedachte dat Traute misschien toch nog haar zin zou krijgen. Misschien ook was het omdat ik bij haar gedeeltelijk tot rust kwam. Er school achter haar stille, diepe aanhankelijkheid een zeer vertroostende kracht. Ik keek geboeid menigmaal naar haar meisjesachtige gebaren; ik luisterde graag naar den grappigen ernst, waarmee zij iets kon beweren, terwijl zij een kleinen wijsvinger op mijn mond legde.

[pagina 16]
[p. 16]

Natuurlijk besefte ik dat de moeilijkheden evenals vijf jaar geleden niet lang op zich zouden laten wachten: Traute had haar ouders geschreven dat zij mij weer had ontmoet. Ik mocht een zonderling schrijven van haar vader ontvangen, waarop ik niet eens heb geantwoord. Wanneer...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken