Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Slordig beheer (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Slordig beheer
Afbeelding van Slordig beheerToon afbeelding van titelpagina van Slordig beheer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

Scans (5.63 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Slordig beheer

(1941)–Jan Campert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

VII

Regen dezen dag. Er hangt over den Polder een grauw gordijn. Zoo dicht stroomt het water dat ik Eben Haëzer, de boerderij van Holtrop, nauwelijks kan zien. Een naargeestig licht dringt in mijn kamer en juffrouw Meeuwisse, die anders de spraakzaamheid zelve is en mij van alle dorpsgebeurtenissen op de hoogte stelt, schijnt vandaag met stomheid geslagen. Alleen heeft zij getracht mij uit te leggen welke bonnen er nu weer geldig zijn en hoe lang ik toe moet met een ons thee en een half pond boter. Onthouden kan ik dat toch niet en toen zij merkte dat mijn belangstelling voor dit probleem gering was, is zij min of meer beleedigd vertrokken. Later smeet ze boven met deuren.

Ik heb Land geschreven dat ik hoezeer het mij ook spijt - een leùgen - niet op zijn voorstel kan ingaan.

[pagina 78]
[p. 78]

Misschien af en toe eens een losse bijdrage. Overigens ben ik in een execrabel humeur. Uit louter landerigheid heb ik in oude paperassen zitten scharrelen. Een mistroostig bedrijf. Foto's, brieven, rekeningen, fragmenten van gedichten. Een sonnet van jaren geleden:

 
Laat werd zij wakker, zag hoe weer een schrale middagzon
 
tersluiks kwam glippen door de kieren der gordijnen;
 
op tafel stonden glazen nog gevuld met wijn en
 
zij wist dat iedere dag gelijk deze dag begon:
 
het kleed vol asch, daar op een stoel haar rose werkjapon
 
met kralen - zouden ooit de vlekken nog verdwijnen? -
 
en rond haar mond, als ze in den spiegel kijkt, de lijnen,
 
waaraan massage noch poeder maar iets verhelpen kon.
 
 
 
Somtijds denkt zij wanneer een bij haar ligt aan een bestaan
 
vervuld van regelmaat en dagelijksche zorgen:
 
wat eten we nu weer vandaag? de huur komt morgen -
 
terwijl haar hand en mond 't gewend en achtloos spel begaan,
 
waarom haar vader haar - de gek! - heeft willen worgen.
 
Zij haalt de schouders op, ordent het bed en kleedt zich aan.

Waarom heb ik ooit de moeite genomen om dit op te schrijven? Volmaakt overbodig. Een gedicht dat bij uitstek den indruk maakt geschreven te zijn bij wijze van oefening. Kom, laten we eens een sonnet schrijven.

[pagina 79]
[p. 79]

Waarover? Over een goedgezind meisje, dat met een kater als een koningstijger wakker wordt. Vooruit maar jongens! En de Muze sta ons bij...

Een vervelend vers zonder een grein inspiratie. Zoo kan men er dagelijks een dozijn wrochten als het moet. Zinloos, zinloos...

Wat moet mij in die jaren hebben bezield dat ik voor dergelijke spelen aandacht en tijd over had? Dat ik aan mijn schrijftafel ging zitten om een bedacht gegeven in het strenge kader van dezen vorm te ordenen?

Ik geloof niet dat ik nu nog daartoe in staat zou zijn. Er zijn er die het kunnen - die zich in dezen tijd veilig vermogen terug te trekken binnen het domein der poëzie. Onaanrandbaar voor wat er om heen geschiedt. Ik kàn dat niet. Niet meer. Een benijdenswaardige eigenschap overigens. Ik wou dat ik tot zulk een vlucht in staat was. Dat ik tusschen mij en de wereld van vandaag deze barricade kon oprichten. Maar dag in, dag uit word ik met deze wereld geconfronteerd. Men zou handelend willen optreden. Aber - woorden uit een dwaze operette - da steht man machtlos vis-à-vis.

Wat geeft het of ik mij heb verschanst in dit dorp. Aanvankelijk verkeerde ik in de meening dat het hel-

[pagina 80]
[p. 80]

pen zou. Ik moet nu wel erkennen dat het vergeefsch is geweest. Met elke vezel ben ik verbonden aan dit volk. Elke siddering die eroverheen vlaagt voel ik. Ik kàn mij daaraan niet onttrekken. Ik weet dat dit geen tijd is voor lieden, die niet kunnen kiezen. Men moet partij zijn. Overtuigd van de voortreffelijkheid en het alleen-zalig-makende van het ‘eigen’ inzicht. Hoe zou ik - die nooit tot kiezen in staat was - mij daartoe kunnen op werken?

- Die in den hemel woont zal lachen, staat er bij den Psalmist. Ik kàn niet lachen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken