Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten (1922-1943) (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten (1922-1943)
Afbeelding van Verzamelde gedichten (1922-1943)Toon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten (1922-1943)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

Scans (11.22 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Editeur

G.H. 's- Gravesande



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten (1922-1943)

(1947)–Jan Campert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina *2]
[p. *2]


illustratie
JAN CAMPERT
Foto Fons Hellebrekers


[pagina *3]
[p. *3]


illustratie
HANDSCHRIFT VAN ‘REBEL, MIJN HART’
Verzameling G.H. 's-Gravensande


[pagina V]
[p. V]

Jan Campert

De generatie van schrijvers, die omstreeks 1900 geboren zijn - en daartoe behoorde Jan Campert, die 15 Augustus 1902 te Spijkenisse het levenslicht zag - heeft zich vereenigd in de tijdschriften ‘Het Getij’, maar vooral in ‘De Vrije Bladen’. Niet, dat de toen bestaande periodieken hun werk weigerden en zij daarom een eigen tijdschrift wilden hebben om zich te kunnen uiten, maar elke generatie heeft dit verlangen naar een eigen tribune. Jan Campert, gedreven door zijn artistieken aanleg, sloot zich bij deze schrijvers aan. Zijn bohème-natuur drong hem, zooals Clara Eggink gezegd heeft ‘op een goeden dag het verankerd bestaan van een jongeman van goeden huize, met een betrekking en behoorlijke vooruitzichten’ op te geven voor het onzekere beroep van journalist.

Er zijn verschillende soorten journalisten. Sommigen zijn nauwgezette bureaumenschen, die een afgebakende taak hebben en daar niet buiten treden; anderen, als Campert, zijn de litteraire dagbladschrijvers, die voor alles vrij willen zijn en als ze dan bovendien een bohème-natuur bezitten en geen eerzucht hebben is hun bestaan ongewis. Maar dat ongewisse bestaan paste bij het wezen van Campert. Hij kon niet op zijn stoel blijven zitten als een ambtenaar, hij moest het leven in, de menschen bekijken en doorzien in hun doen en laten. Zoo werd hij een journalist van uitzonderlijke bekwaamheid; maar zijn onrust, zijn bescheidenheid waren oorzaak, dat hij niet de posten heeft bekleed, waarop hij, krachtens zijn talent, aanspraak mocht maken. Verdroten heeft hem dit niet. Hij wenschte aan den zelfkant te leven.

De journalistiek leverde hem stof voor den roman ‘Die in het donker...’ (1934). Als dagbladschrijver had hij voor zijn krant een reportage gemaakt en die stof werd verwerkt tot het boek, dat, hoewel leesbaar, toch al te zeer de herkomst verried. Het jaar daarop verscheen zijn tweede roman ‘Wier’, een boek, dat in zijn geliefd Zeeland speelde en litterair op hooger peil stond. Zijn laatste novelle ‘Slordig Beheer’, in 1941 verschenen, was feitelijk een repliek op ‘Liefde en Goudvisschen’

[pagina VI]
[p. VI]

van Jacq. Gans; het is een zeer persoonlijk boekje, waarin hij een kijk geeft op het bohème-leven te Amsterdam en op zichzelf.

 

*

 

Maar meer nog dan schrijver was Campert voor alles dichter. Al heel jong heeft hij verzen geschreven en reeds op twintigjarigen leeftijd gaf hij een bundel ‘Refereinen’ uit (1922). Zijn werk was aanvankelijk niet sterk. Wat wil men? Een jong, enthousiast dichter ontkomt slechts zelden aan de invloeden van bewonderde voorgangers. De namen van Boutens en Karel van de Woestijne komen in de gedachte; maar door die reminiscenties heen klinkt toch reeds het echte dichterlijke geluid, en de menschelijke gevoelens breken telkens door. Menschelijk is Campert steeds geweest en tot het laatst van zijn leven gebleven. Niet de abstracte dichter, wegdroomend van de aarde, maar een levend mensch was hij, een mensch met zijn fouten en deugden.

In 1933, verontwaardigd over de boekverbranding door de nazi's in Duitschland, publiceerde hij zijn ‘Ballade van de verbrande boeken’. Feitelijk sluit dit, in een dagblad verschenen gedicht, aan bij zijn in den oorlog clandestien veel verspreide verzetspoëzie. Ook hier bleek de menschelijkheid van Campert; uit zijn reacties op de onderdrukking en zijn eigen handelingen. Want in dien oorlogstijd was hij niet alleen een man, die door zijn gedichten zijn medemenschen ontroerde en steunde in hun verzet, maar hij nam ook daadwerkelijk aan dat verzet deel. Vooral tòèn kwam het menschelijk element, dat in Camperts litteraire werk steeds op den voorgrond treedt, sterk naar voren. De Joden werden vervolgd: hij hielp de Joden. Hij hielp hen door hen over de grens te brengen. Hij werd in 1942 gegrepen, in een gevangenis geworpen en naar Duitschland gevoerd; in Neuengamme is hij 12 Januari 1943 overleden. Hoe? Dat zal wel altijd een open vraag blijven. Misschien is zijn dood een verlossing geweest.

De reactie op Campert's dood is bij zijn vrienden groot geweest. Heeft één Duitsche moord zooveel dichters geïnspireerd tot het schrijven van een afscheidsvers? En dit niet om het tragische van dit heengaan, want executies en sterfgevallen kwa-

[pagina VII]
[p. VII]

men bijna iederen dag voor, maar om den persoon van Campert, den heengeganen vriend, den goeden mensch.

Campert's menschelijke kern was in den loop der jaren door smart verdiept, door leed gelouterd en de man, die zijn leven slordig had beheerd, was een dichter van formaat geworden. Trouwens reeds iedere bundel, die verschenen was, toonde een vooruitgang. ‘Verwilderd Landschap’, ‘Huis en Herberg’ en ‘Sonnetten voor Cynara’ vormen een hoogtepunt in zijn oeuvre. Hij heeft daarin zijn liefde voor een vrouw, voor het landschap en het huisje in de duinen uitgezongen op een zoo zuivere wijze, dat ieder, die gevoel heeft voor poëzie, door den eenvoud en de klaarheid getroffen moet worden.

In het leven van het oude Haagsche Letterkundig Genootschap ‘Oefening Kweekt Kennis’ zijn in den oorlogstijd eenige opmerkelijke lezingen gehouden: de eene was die van A. Roland Holst over zijn eigen werk onder den titel ‘Eigen Achtergronden’, de andere die van Jan Campert over poëzie en den tijd, waarin wij leefden. Zijn goed-gebouwde rede maakte destijds op ieder aanwezige een grooten indruk. Aan het slot las hij verschillende verzen voor, o.a. zijn sonnet ‘Rebel mijn hart’, dat feitelijk in den bundel ‘Sonnetten voor Cynara’ thuis hoorde, maar in oorlogstijd daarin geen plaats kon vinden. Dit was een uiting in het openbaar van het verzet, dat leefde in zijn hart en in de gemoederen van iederen goeden Nederlander. Datzelfde verzet heeft hij ook geuit in zijn beroemd geworden ‘Ballade van de Achttien Dooden’ en in zijn andere verzen, waarin hij zijn haat tegen onze overweldigers en hun aanhang heeft uitgesproken.

Wat is het belang van de figuur van Campert? Heeft het zin om zijn verzamelde gedichten uit te geven? Men kan Campert in onze Nederlandsche litteratuur niet verwaarloozen. Zijn werk is typisch voor den tijd, waarin hij leefde; wij kunnen door zijn werk dien tijd leeren kennen en ook den mensch, die deze verzen schreef.

Wat de uitgave van deze ‘Verzamelde Gedichten’ aangaat: voor de lezers is deze van het grootste belang om de ontwikkeling van dichter en mensch te kunnen volgen. Hier zien we zijn eerste schuchtere pogingen; hoe hij zich den versvorm eigen

[pagina VIII]
[p. VIII]

maakt, zich langzaam verbreedt, verdiept tot den sonnetten-dichter, waarvan P.G.J. Korteweg in de N.R.C. getuigde, ‘dat in deze reeks verzen een schoone traditie van onze dichtkunst op voortreffelijke wijze wordt voortgezet’. En niet alleen zal men in deze ‘Verzamelde Gedichten’ onuitgegeven verzen vinden, maar tevens tal van in tijdschriften verspreide en nooit gebundelde poëzie. De door Campert met zorg en liefde vertaalde verzen van Engelsche dichters werden toegevoegd.

Zeker, men zou een keuze uit zijn werk hebben kunnen doen. Maar een keuze is steeds subjectief. Kan men niet vaak uit een anthologie beter den bloemlezer dan de dichters leeren kennen? Wat de een getroffen heeft kan den ander onverschillig laten. Nu kan men zelf een keuze doen en zijn herinneringen aan Campert laten opleven. Men kan hem zien zitten in zijn huis aan den voet der duinen, waar in den verwilderden tuin de duindoorn bloeide en de vlier geurde, waar de helm geheimzinnige ritselde en de zee haar eeuwig ruischen boven uit sloeg. Daar en te Amsterdam was hij thuis, al heeft hij Walcheren nooit vergeten. Deze streken herkent men telkens in zijn verzen.

Campert's rusteloos bestaan is nu afgesloten. Ver van het land en de menschen, die hij lief had, is hij begraven. Alleen? In een massagraf? We weten het niet. Geen steen zal waarschijnlijk zijn gebeente dekken, maar met de uitgave van deze ‘Verzamelde Gedichten’ willen zijn vrienden hem een monument oprichten, dat zijn geest zal doen voortleven in de harten van velen.

 

G.H. 's-GRAVESANDE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken