Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Allemaal onzin (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Allemaal onzin
Afbeelding van Allemaal onzinToon afbeelding van titelpagina van Allemaal onzin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (7.66 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Allemaal onzin

(1968)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Prater

De nacht was ijzig en het tramhuisje hielp niet erg. Ik stond er helemaal alleen op lijn 25 te hopen, zag

[pagina 98]
[p. 98]

de rails, zag de lange lege straat in droevig lantaarnlicht. En zag die man.

Hij stak blootshoofds de straat over en wist niet, dat ik in 't huisje stond, want hij dacht aan dreinerige dingen, waarin hij verwikkeld was. Mensen, die alleen zijn, demonstreren meestal hoe dun het wandje is, dat ons van de waanzin scheidt, trekken veldheersbekken in de spiegel, laten hun dagdromen even buiten spelen.

Déze man praatte in zich zelf, levendig en met pakkende mimiek. Ik kon hem pas verstaan, toen hij het tramhuisje binnentrad en krachtig uitriep: ‘Maar Mien, laten we dan uit elkaar gaan!’

Nou ja - ik kon mezelf toch niet onzichtbaar maken! De man zag mij, balanceerde één ogenblik op het muurtje tussen gek en normaal en ontkwam met een meesterlijke sprong. Hij begon te zingen: ‘Pom-pom-pom, pom, pom.’ net alsof de claus, die hij zoëven had afgegeven, niets anders was dan een deel van een lied, dat hij nu rustig vervolgde. Want zingen mag, ook alléén.

Hij zong goed. Toen het lied uit was, keek ik hem vroom aan, want applaudisseren leek mij te sterk.

‘Koud,’ zei de man.

Dat moest ik toegeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken