Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de neus in de boeken (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de neus in de boeken
Afbeelding van Met de neus in de boekenToon afbeelding van titelpagina van Met de neus in de boeken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.39 MB)

Scans (11.52 MB)

ebook (8.20 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter van Straaten



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de neus in de boeken

(1983)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

De dichter bij u thuis

Terwijl mijn vrouw in de keuken met de pannen rommelde keek ik naar het tv-nieuws van zeven uur. Het was droevig, maar ik had niks anders verwacht. Vrolijk nieuws was er in mijn leven maar één keer: op 5 mei 1945. Onze jubelende blijdschap duurde zowat twee weken. Daarna begonnen weer de onderlinge ruzies over de ware manier waarop de wereld kon worden veranderd in een paradijs. Ze zijn nog steeds gaande.

Fred Emmer was juist doende mij het weer te voorspellen - zijn naderende depressies klonken erg bijpassend - toen de bel ging.

Daar ik niemand verwachtte vroeg ik, via het huistelefoontje, met een getraliede stem: ‘Wie is daar?’

Een man noemde een veel voorkomende achternaam - zo iets als Mulder.

‘En wat komt u doen?’ vroeg ik.

‘Ik verkoop...’

Het laatste woord kon ik niet verstaan.

‘Wát verkoopt u?’

Luider zei de stem: ‘Ik verkoop gedichten.’

Daar ik op schuurpapier of wondpleisters gerekend had, verraste het artikel mij. Een gedichtenverkoper. Een handelaar in dromen. Dat is iets bijzonders in een wasmachinemaatschappij.

Ik drukte open en zei: ‘Komt u maar boven. Tweede etage.’

Even later stapte een ernstige jongeman uit de lift.

‘Goedenavond,’ zei ik.

‘Goedenavond.’

Stilte. Ons gesprek was al in een impasse. In een doodlopend slop, is dat eigenlijk. Maar je kunt in dit geval beter impasse van de Fransen lenen. We hebben een wat breedspra-

[pagina 18]
[p. 18]

kige taal. Dichters maken er zich geen zorgen over.

‘U verkoopt verzen?’ begon ik.

‘Ja.’

‘Verzen van uzelf?’

‘Ja.’

Schuurpapier zou hij bloemrijker hebben aangeprezen.

Ik vroeg: ‘Wat kosten ze?’

‘Vier gulden per stuk.’

‘Geef me er dan maar twee,’ zei ik. Het klonk vreemd. Bij appelen of gerookte palingen kun je het wel zeggen. Maar bij poëzie...

De dichter had er gelukkig zelf geen hinder van. Hij ging op de trap zitten, haalde een losbladig schrift te voorschijn en vroeg: ‘Hebt u een bepaalde voorkeur?’

‘Ik ken uw werk niet,’ zei ik. ‘Kiest u er zelf maar twee uit.’

Hij begon te bladeren in het met de hand geschreven manuscript. Het eerste gedicht had hij gauw gevonden, maar bij het tweede aarzelde hij.

‘Dit is opgedragen aan Alice Nahon, maar ik weet niet of die naam u iets zegt,’ zei hij koel.

Ik antwoordde: ‘Bidden is niet enkel knielen. 't Is in 't huis van onbeminden, lampen van gevoel doen branden.’

Ik keek hem iets te triomfantelijk aan.

‘Dat is van Alice Nahon,’ zei ik.

Hij knikte met tegenzin, haalde een pen te voorschijn en begon de gedichten zorgvuldig te voorzien van zijn naam.

Van mijn belezenheid had hij nu een overtrokken indruk.

Als jongen van een jaar of vijftien had ik schilderles van een man die in 's-Gravenhage jeugdleider was bij de socialistische ajc en bovendien een maagkwaal had.

Op een zomeravond bezocht ik hem, toen hij net van een ziekbed herrezen was. Hij woonde op een eerste etage in een treurige straat, bij zijn zuster, een zwijgzame vrouw, die meer van hem begreep dan hij zelf.

[pagina 19]
[p. 19]

Terwijl we samen in de voorkamer bij het open raam zaten kwam een groep jongens en meisjes van de ajc in rotten van vier aanmarcheren. Voor zijn huis maakten ze halt en front en zongen: ‘Eens komt de schone, klare dag’. Het was een aubade, een nu in onbruik geraakte gewoonte.

Hij verhief zich voor het open raam, sidderend over zijn hele lichaam. De tranen stroomden over zijn wangen. Het verbaasde en geneerde me. Ik was er te jong voor. Mijn sentimentaliteit lag ergens anders.

Schilderen heeft de jeugdleider me niet kunnen Ieren, maar hij gaf me Kees de jongen te leen en reciteerde, tijdens de lessen, poëzie. Onder meer die regels van Alice Nahon. Ik vergat ze niet en ze kwamen nu te pas.

De jongeman overhandigde mij de twee gedichten. Zijn blik was vijandig.

‘Verkoopt u er veel?’ vroeg ik.

‘Gemiddeld vijf per dag,’ zei hij.

Ik gaf hem een tientje en wachtte.

‘Laat maar zitten,’ leek me te poenig voor gedichten.

Maar hij zei: ‘Ik beschik niet over wisselgeld.’

‘Goeienavond,’ zei ik.

‘Goeienavond.’

Toen hij weg was las ik de verzen. Ze gingen over een liefde, die niet werd beantwoord.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken