Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de neus in de boeken (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de neus in de boeken
Afbeelding van Met de neus in de boekenToon afbeelding van titelpagina van Met de neus in de boeken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.39 MB)

Scans (11.52 MB)

ebook (8.20 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter van Straaten



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de neus in de boeken

(1983)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

Kunst en waarheid

Toen de auto Amsterdam uitreed, zei de man achter het stuur: ‘Met dat ge-menéér zullen we maar kappen, hè? 't Is Henk, als je wilt.’

‘Graag,’ antwoordde Hugo. Hij vond het erg geschikt. Want als je pas één maand op een reclamebureau zit, verwacht je niet, dat je chef het decorum al zal afschudden.

‘Laten we vriendschappelijk samenwerken,’ vervolgde Henk, éen een beetje lachen, anders wordt dat vak van ons stomvervelend. Je hoeft me niets te vertellen - ik denk net zo over de advertentiebusiness als jij. Ik heb je verzenbundel gelezen. Goed hoor. Daar moeten we nog eens uitvoerig over praten, een keer. En wat mezelf betreft - ik heb nog een treurspel in mijn la liggen, over Pericles. Ja man, zo'n gymnasium is nooit weg.’ Hij lachte.

Een poosje reden ze zwijgend over de brede rijksweg. Hugo keek naar de polders en de bomen in de verte en voelde zijn gedachten afdwalen. De natuur bracht hem altijd zijn kindertijd in herinnering. Vakantie. Logeren. Wandelen met moeder.

‘Zeg, die teksten van jou over de Verpleegsterszeep,‘ zei Henk. ‘Ik heb ze gelezen. Goed hoor. Maar je moet het begrip verpleegster toch nog een beetje meer glorifiëren. Zo iets van “zij, die altijd waakt”. Enfin, je voelt het wel...’

‘Ik zal ze nog eens bekijken,’ beloofde Hugo.

‘Heb jij The Entertainer gezien?’ vroeg Henk. ‘Goed hoor. Meesterlijk gespeeld. En dan, die Osborne, ik hou er wel van. Trouwens, die hele groep. Die jongens hebben wat te zéggen.’

Lange tijd praatten ze nu over literatuur, schoven elkaar Sartre toe en Brecht en Dylan Thomas. Ze waren het erg eens over alles, waardoor een stemming van milde eendracht ontstond, die ook verliefden samenbindt.

[pagina 25]
[p. 25]


illustratie

[pagina 26]
[p. 26]

‘Als je nu zo'n wandschildering van Appel ziet, hè,’ begon Hugo, ‘dan kijk je toch in een autonoom stuk werkelijkheid, zonder fabel, natuurlijk, maar...’

‘Hier moeten we geloof ik links,’ zei Henk. ‘Ja, zie je wel, daar is een wegwijzer. Zeg, we zijn er nu zó, dus laat ik je even brieffe. Je weet, we kuvveren nogal wat prijsvragen voor onze klanten. De huishoudzeep heeft pas een hele grote gehad. Daar moesten de mensen versjes maken over verrukkingen van die zeep. Flauwe kul natuurlijk, maar ruim achtenveertigduizend inzendingen. De jury heeft er honderd uitgehaald. Die krijgen een wasmachine. Nu hebben we het een beetje praktisch verdeeld, dat snap je wel. De prijzen vallen over het hele land. En bij arme mensen, want die praten erover met de hele buurt. Da's reclame. De wasmachine, die achter in de wagen staat, gaan we brengen bij een vent, die is al jaren arbeider in die enorme chemische fabriek daar. Zijn versje leek op niks, maar die gewone man kun je stralend van geluk met zijn wasmachine in de plaatselijke pers zetten. En dan 't versje eronder. Dat is intense publiciteit, voel je.’ Ze reden het stadje binnen.

‘Hij woont Rozenlaantje 5,’ las hij, in zijn agenda. Een melkboer vertelde hoe ze rijden moesten.

‘Ja, ik sla Appel ook wel hoog aan,’ vervolgde Henk. ‘Maar aan letters moet hij niet beginnen.’

‘Hier is het Rozenlaantje al,’ sprak Hugo. ‘Kijk eens, allemaal villaatjes.’

‘Ja, dat zie ik,’ zei de ander ontgoocheld.

Wat verder werd de straat smal.

‘ 't Wordt hier gelukkig al een beetje armer,’ zei Henk.

Hij keek even verbaasd opzij toen Hugo lachte: daarna herinnerde hij zich dat het komisch was en grijnsde ook.

Nummer vijf bleek een krot. In de huiskamer zat een tanige, grijze arbeider, pijp rokend onder een portret van Troelstra van zijn vrije zaterdag te genieten.

‘Wat motten jullie?’ vroeg hij wantrouwig.

[pagina 27]
[p. 27]

Henk had hem het blijde nieuws gauw verteld.

‘Ja, met de pen heb ik altijd goed overweg gekund,’ sprak de man en hij glimlachte trots.

‘Dat wordt dan nu beloond,’ riep Henk, met een artificieel soort feestelijkheid. ‘We gaan uw welverdiende prijs dadelijk uit de auto halen. Maar er is nog iets aan uw bekroning verbonden, iets erg aardigs. Uw versje wordt gepubliceerd, met uw naam eronder, in de plaatselijke krant. Daar zorgen wij voor. Leuk, hè?’

De man knikte. ‘Ze mogen het allemaal lezen,’ zei hij.

‘En dat zullen ze ook,’ riep Henk. ‘O ja, een kleinigheid. In de eerste regel van het versje over de fabriek waar u werkt, schrijft u: “'t Werk is er reuzeongezond.” Nu is de fabriek een goede klant van ons bureau. En als het versje nu gepubliceerd wordt is dat “reuzeongezond” misschien een beetje pijnlijk voor de directie. Daarom heb ik “'t Werk is er reuzeongezond” veranderd in “Waar ik al jaren arbeid vond”.'t Is maar een futiliteit, niet waar? Zo. En nou gaan we uw mooie wasmachine uit de auto halen.’

Maar de man in de leunstoel schudde vastberaden zijn hoofd.

‘Nee meneer,’ zei hij, ‘dat kan ik niet goedvinden. Want het is waar wat ik schreef. Het werk is daar reuzeongezond.”

‘Nou ja, het gaat toch maar om een versje,’ riep Henk, luchtig.

‘Luister eens, meneer,’ zei de oude, ‘ik heb dat zo geschreven. En zo moet het blijven. Ik laat aan mijn gedicht niet knoeien. Wat waar is dat is waar - en daarmee basta.’

‘Maar zo kan het echt niet in de krant...’

De man stond op. Bijna plechtig zei hij: ‘Meneer, we hebben het al die tijd zonder wasmachine gesteld. Die paar jaar kunnen er nog wel bij.’

Even later reden ze terug naar Amsterdam. De wasmachine stond achter in de wagen. Ze zwegen. Geen van tweeën hadden ze lust hun gesprek over literatuur voort te zetten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken