Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooi kado (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooi kado
Afbeelding van Mooi kadoToon afbeelding van titelpagina van Mooi kado

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

ebook (3.82 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooi kado

(1979)–S. Carmiggelt, Peter van Straaten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 18]
[p. 18]

4. Steelt u wel eens?

Tegen het eind van de avond zetten wij de tv aan voor het laatste nieuws. Want als je de sores van de tobbende wereld weer eens allemaal hebt gehoord, zoek je des te gretiger vergetelheid in de slaap die tenminste kans biedt op een vrolijk droompje. Nee heb je en ja kun je krijgen, als je de ogen luikt.

Nu hadden we de knop een beetje te vroeg ingedrukt, want er begon juist een korte uitzending van Symbiose. Het is een mooi woord, maar het doet me toch een beetje denken aan de naam van een kwaadaardige besmettelijke ziekte.

‘Hij ligt al een maand met symbiose en hij reageert niet op penicilline.’

Niettemin komen onder dit verzamelnaampje om de beurt uiteenlopende idealisten aan het woord die te incourant zijn om een eigen omroepvereniging te stichten en daarom door het bestel in deze kliekjespan worden opgevangen. Nu werden wij toegesproken door een van welwillendheid schier in het niets oplossende jongeman, die zei:

‘Ik wil het vanavond met u hebben over winkeldiefstallen. U hebt allemaal wel eens iets in een winkel gestolen.’

Daarna zette hij uiteen dat de Liga die hij vertegenwoordigt niet wil aanmoedigen dat je een klein winkeliertje een artikel uit de handen rukt teneinde je er vervolgens in looppas mee uit de voeten te maken. De grote warenhuizen bekeek hij echter anders. Daar ligt de boel immers opzettelijk voor het grijpen. Voor zijn doen vinnig voegde hij er aan toe:

‘Maar ze hebben wèl kassa's waar je moet betalen!’

Hij stelde vervolgens dat mensen die voor de verleiding bezwijken en de kassa's voornoemd negeren, volgens zijn Liga niet moeten worden vervolgd maar, in eerste instantie, dienen te worden beschouwd als klanten die op rekening hebben gekocht.

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie

‘Dat is een zeer oorspronkelijk standpunt,’ zei ik tegen mijn vrouw, ‘maar ik maak bezwaar tegen zijn aanhef.’

‘Waarom?’

‘Nou, hij zei: U hebt allemaal wel eens iets uit een winkel gestolen. Maar ik heb nog nooit iets in een winkel gestolen.’

‘O nee?’ vroeg ze.

Ze stond op, liep naar de kast en trok er een boek uit.

‘Dat geldt niet,’ riep ik.

[pagina 20]
[p. 20]

‘Je zei toch: nooit?’

Nu is ‘nooit’ een belachelijk woord in de Nederlandse taal, dat je eigenlijk nooit gebruiken moet.

Want wat was er aan de hand met het boek, dat mijn vrouw uit de kast trok?

Wij schreven 1942. Nederland was door de Duitsers bezet. (Voor mijn eventuele jonge lezers: de Duitsers waren vijf jaar hier, zonder dat we ze echt hadden geïnviteerd - vraag dat maar eens aan de geschiedenismeester.)

Wij woonden in Den Haag. Op een middag kwam ik, in de Vlamingstraat, een vriend tegen, net als ik achter in de twintig. Hij zei:

‘Ik heb gisteren twee boeken van Ernst Toller op de kop getikt.’

‘Waar?’ vroeg ik verbaasd.

Want Tollers werk was door de Nazi's in het openbaar verbrand, verboden en nergens meer te krijgen.

‘Ga maar mee,’ zei mijn vriend.

Ik volgde hem in de binnenstad naar een boekhandel, die werd gedreven door een vurige NSB'er. In de etalage hing een affiche, waarop stond dat je binnen een tentoonstelling kon zien van de ‘ontaarde literatuur’ die door het Derde Rijk voor eeuwig was uitgeroeid.

‘Kom maar mee,’ zei mijn vriend, ‘maar je moet het wel voorzichtig doen, hoor.’

We gingen naar binnen en kwamen bij een grote tafel, waarop een namaakbrandstapel met boeken was opgebouwd. Er lagen verscheidene, voor ons zeer aantrekkelijke werkjes bij. De boekhandelaar had ze waarschijnlijk van de Duitse politie gekregen. Begerig keken we er naar.

‘De Tollers heb ik al,’ fluisterde mijn vriend.

Ik droeg een wijde winterjas met diepe zakken en hij ook. Toen we na een kwartiertje buiten kwamen, had hij zich een roman van Stefan Zweig toegeëigend. En ik de eerste druk van Kurt Tucholskys, in samenwerking met John Heartfield gemaakte, satire ‘Deutschland, Deutschland über alles’. Het is nog steeds een pronkstuk in mijn kast.

‘Nou ja...’ zei ik tegen mijn vrouw.

‘Je zei: nooit,’ hield ze vol.

Maar ik vond het een stoot onder de gordel.

De boekverkopers in Nederland hoeven echt niet extra op me te letten. Ik zal heus betalen. En nooit jatten. Hè, daar zeg ik het wéér.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken