Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mooi kado (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mooi kado
Afbeelding van Mooi kadoToon afbeelding van titelpagina van Mooi kado

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

ebook (3.82 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mooi kado

(1979)–S. Carmiggelt, Peter van Straaten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

20. Slenteren met een ongelukkige auteur

In de Boekenweek moeten we meer boekwinkels bezoeken dan gewoonlijk. Ik trok er een hele dag voor uit en sterker nog - ik kòcht. Na er eerst in te hebben gebladerd en gelezen, natuurlijk. Een boek dat als een kruidje-roer-me-niet zit opgesloten in zo'n kuisheidsgordel van doorzichtig plastic is voor mij buiten mededinging, want dat zou, bij thuiskomst, wel eens kunnen uitpakken als een kat in de zak.

In een betere boekhandel kocht ik ‘The unquiet grave’, dat ik vroeger bezat, maar uitleende aan iemand die zó beroemd is dat hij nooit iets teruggeeft, want hij ziet elk voorwerp dat hem overhandigd wordt als een blijk van verdiende hulde. Het boekje in kwestie is van Cyril Connolly, een Engelse essayist en een boeiend voorbeeld van iemand die zich ongelukkig gelezen heeft, zodat er eigenlijk in de Boekenweek weinig werfkracht van hem uitgaat. Met instemming haalt hij dan ook Morley aan, ook geen vrolijk baasje: ‘Een man moet elke ochtend een pad verzwelgen als hij er zeker van wil zijn niets nog walgelijkers te zullen beleven, eer de dag voorbij is.’

Het was niettemin mooi weer en vlak voor de boekhandel stonden enige gemeentebankjes, waar gratis op gezeten mocht worden. Ik deed het en bladerde verder in mijn aankoop. Connolly heeft het boek in de tweede wereldoorlog geschreven. Hij citeert onophoudelijk uit wat hij leest - allemaal grote geesten, maar ze maken hem niet minder depressief. Van Horatius is:

‘Je hebt genoeg gespeeld, je hebt genoeg gegeten en gedronken. 't Is tijd voor je om naar huis te gaan.’

Ik ken verscheidene mensen in Amsterdam die zich dit zouden aantrekken als je ze tenminste in het café vroeg genoeg op de avond zou weten te treffen.

Terwijl ik een blad omsloeg, kwamen twee dikke vrouwen, met

[pagina 88]
[p. 88]

volle boodschappentassen naast mij op de bank zitten. De een zei: ‘Hij was jarig, maar ik heb 'm móói niet gefeliciteerd, want toen m'n vader stierf heeft-ie ook niks laten horen.’

Ik las nog wat door, maar werd toch te sterk door hun bonte conversatie afgeleid. Kierkegaard schreef dan ook eens in zijn dagboek:

‘Als ik mijn lust had gevolgd en had gedaan waar ik een uitgesproken talent voor heb - politie-spion - zou ik veel gelukkiger zijn dan ik tenslotte geworden ben.’

Zo is het.

Schrijvers zijn ziekelijk nieuwsgierig naar alles wat ze niet aangaat. Ik stond op en liep in de richting van de Kalverstraat. Voor het Maagdenhuis groepten wat mensen tezamen bij het opzienbarende moderne kunstwerk dat daar sinds kort dapper beproeft uit te komen boven de geparkeerde auto's, een karweitje dat alleen aan de Eiffeltoren aardig is gelukt.

Een vlezige man, met een opmerkelijk dom gezicht en een baard die nodig eens bemest moest worden, vroeg op polemische toon aan een grijzende dame:

‘Wat stelt dat nou vóór?’

‘Ik weet het niet,’ antwoordde ze, ‘het wordt niet uitgelegd.’

(Connolly: ‘Hoeveel boeken schreef Renoir over hoe men schilderen moet?’)

‘En allemaal van onze belastingcenten,’ riep de man. ‘Kijk!’

Hij wees naar een met zwarte viltstift op het kunstwerk geschreven mededeling, die luidde: ‘Dit kost 50.000 gulden’.

Ik dacht aan een bespiegeling van Connolly over de houding van de staat jegens de kunst die, zo meende hij, Engeland maakte tot een natie van commentators, critici en kleurloze uitleggers. ‘Alles voor de melkbar en niks voor de koe.’ En hij verzuchtte: ‘Wanneer zal de staat eens zeggen: hier is duizend pond, jongeman, ga waarheen je wilt en kom terug met iets moois.’ Maar als de overheid het doet, zoals voor het Maagdenhuis, staan allerlei mannen te roepen dat zij niet mooi vinden wat die jongeman mooi vond.

‘Dit kost 50.000 gulden,’ las de dikke met stemverheffing voor.

Hij las niet wat er onder stond, met dunnere lettertjes, namelijk: ‘Nou - en?’. Dat klonk meer ter zake. De meest functionele bekladding van een kunstwerk stond te lezen op het grafmonument van Oscar Wilde: ‘Oscar, we love you, John and Will’.

De twee vrouwen met de boodschappentassen kwamen nu langs.

[pagina 89]
[p. 89]

Ze keken naar het kunstwerk en de ene vrouw zei, veel diepzinniger dan ze vermoedde:

‘O, dat is maar tijdelijk.’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken