Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onzin (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onzin
Afbeelding van OnzinToon afbeelding van titelpagina van Onzin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.93 MB)

Scans (18.01 MB)

ebook (12.29 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onzin

(1979)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

Een wandeling

In de binnenstad kwam een grijze keeshond met een bemodderde staart naast mij lopen en vroeg: ‘Heb je wel eens iets van Klages gelezen?’

‘Neen,’ antwoordde ik.

‘'t Is wel mooi,’ zei hij. ‘Alleen een beetje dik en Duits. Je moet ervan houden.’

We liepen een poosje zwijgend verder. Plotseling viel het mij in, dat je zelden honden tegenkomt die het woord voeren.

‘Praat jij?’ vroeg ik.

‘Ja,’ zei hij. ‘Ik ben de graaf van Leicester - gereïncarneerd dan. 1532-1588. Slot te Dieren. Dat was ook een akelige tijd.’

‘Ook?’ vroeg ik.

‘Ja, net als nu,’ vervolgde hij vinnig. ‘De streek om iemand als hond te laten terugkeren. Allemaal intriges en willekeur. Mijn laatste keukenknecht staat als kasregister in een Londens café en drukt genoeg achterover om iedere avond uit te kunnen gaan. Maar ik kan aan de plasjes ruiken.’

‘De gelegenheid maakt de dief,’ zei ik aforistisch. ‘Gaan kasregisters werkelijk uit?’

‘Och, Londen is groot,’ zei hij achteloos.

We sjokten voort. Het begon te regenen.

‘Hoe kom je eigenlijk aan Klages?’ vroeg ik.

Hij begon te blaffen en liet zijn tanden zien.

‘Pardon,’ zei ik. ‘Zoëven praatte u toch?’

‘Ben je mal,’ zei hij. ‘Honden praten toch niet.’

‘Neem me niet kwalijk,’ zei ik. ‘Er moet een misverstand in het spel zijn.’ Ik nam mijn hoed af en ging een zijstraat

illustratie

[pagina 103]
[p. 103]

in. Omdat ik niet oplette, botste ik tegen een agent aan. Ik vroeg vergeving en liep door, maar hij riep teleurgesteld: ‘Er zit niets in!’

‘Waar?’ vroeg ik, mij omkerend.

‘In uw portefeuille,’ zei hij. ‘Ik heb hem zoëven gerold, maar hij is leeg.’ Hij had het ding inderdaad in de hand en gaf het mij met een verongelijkt gezicht terug.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei ik nederig. ‘Ik verdien betrekkelijk weinig. Het gaat allemaal op.’

Hij maakte een onverschillig gebaar en we liepen samen op.

‘Steelt u vaak?’ vroeg ik, om het gesprek gaande te houden.

‘Alleen in vrije uren,’ antwoordde hij. ‘Vroeger moordde ik ook, maar men wordt ouder.’

‘Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr,’ reciteerde ik.

‘Is u Duitser?’ vroeg hij zakelijk.

‘Neen,’ verklaarde ik. ‘Dat was Rilke. Een dichter.’

‘Wat heeft dat met de bouw van huizen te maken?’ vroeg hij.

‘Vergeet het,’ zei ik. ‘Heeft u kinderen? Slaat u ze?’ Hij stond stil.

‘Rilke,’ riep hij. ‘Natuurlijk! Dat was mijn vader. Kent u zijn berijming van het hoofdstedelijk adresboek? Een curieus werk. En zo nutteloos.’ Hij pakte mijn hoed af en sprong op de tram. Een merkwaardige geest. Ik liep een café binnen om over hem na te denken. De kelner was naakt. ‘Koffie of niks?’ vroeg hij.

‘Niks,’ zei ik.

‘Eruit!’ riep hij. ‘We spelen geen winkeltje!’

Het was een sluitend betoog: zulke mensen kunnen inderdaad niet van de wind leven. Ik raakte weer op straat. De regen hield aan, grijs slijmerig.

Twee oude mannen stonden in een portiek. De langste gaf, net toen ik passeerde, de ander een schop.



illustratie

[pagina 104]
[p. 104]

‘Doet het pijn?’ vroeg ik de getroffene.

‘Neen,’ antwoordde hij monter. ‘We debatteren over het leven en mijn vriend hier is een militante geest.’

‘'t Is de steen der wijzen, heren,’ zei ik beleefd.

‘Niet gooien,’ riepen de mannen angstig. Zij zetten het op een lopen. In weerwil van hun ouderdom hadden zij niet begrepen dat ik in overdrachtelijke zin sprak. Deze ervaring overtuigde mij van de nutteloosheid des levens. Ik trok het ventiel uit mijn oor en verzwond.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken