Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet ik veel (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet ik veel
Afbeelding van Weet ik veelToon afbeelding van titelpagina van Weet ik veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

Scans (7.39 MB)

ebook (5.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Boost



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet ik veel

(1963)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Herfstachtig

I

Oktober kleedt zich te jong dit jaar, maar door de oogharen bekeken staat die lichte zomerjurk toch wel leuk.

Pluk de dag - de bladeren vallen vanzelf wel.

De drie giraffen in Artis snappen overigens niet veel van die nog zo laat geleverde partij overgebleven zonneschijn. In het buitenhok hebben ze - hoog in hun eigen torens geklommen - een riant uitzicht op niks. Even verder tobben de olifanten rond als dikke, veel te klein behuisde oude mensen, hun machtige poten omwipt door een beeldschoon, uit de hemel gevallen vogeltje, dat iets heeft van:

‘Ik ga hier over de uitwerpselen.’

De leeuwen hebben alles allang ingezien en opgegeven. Ze liggen uitgeteld in de zon. Maar de ijsbeer loopt nog altijd heen en weer en heen en weer te wachten op de beloofde trein naar huis, die nu al zóveel jaar vertraging heeft.

Het is niet verstandig lang te kijken naar de sneeuwpanter.

Een mooi getekend dier, mollig in de vacht en met een virtuoze macht over de lange staart, die onder elk sprongetje een sierlijk vignet plaatst. Maar de uitdrukking van de kop is zéér koel. Als we, vijf man sterk, bij de tralies staan, gaat de panter op een boomtak liggen en kijkt terug met een zo bovenaardse objectiviteit, dat we al gauw beschaamd afdruipen.

Want die blik zet heel Artis op losse schroeven.

Vóórt dus, in de zon.

Achter dik gaas hunkeren de gieren voorbarig naar mijn stoffelijke resten. De wolven dragen een wijde, bloeddorstige grijns in galop door hun somber hok, en ook de bruine beren willen er wel uit om eindelijk eens de tanden te zetten in die eindeloze parade van delicatessen.

‘Zie je die vent daar?’

‘Heerlijk! En dan met goeie vette jus!’

[pagina 70]
[p. 70]

Als je dàt hoort leg je er een stapje op.

De leguaan uit Cuba in zijn koel reptielenhuis gaat, als ik nader, tegen het glas opstaan als een met monsterlijke schubben overdekt, onbemind kind, dat toch óók wel eens wil worden aangehaald, maar de krokodillen blijven roerloos liggen in hun eigen kwijl en vervelen zich dood.

Ook Bart, de gorilla, schijnt dagelijks meer te verstenen van eenzaamheid in zijn solokooi, ver van het mensapenhuis, waar de chimpansees in de vreemdste houdingen rondhangen met een luie spot, die soms opeens losbarst in een dartel variéténummer dat uitsluitend voor de lol wordt opgevoerd en een hoop herrie maakt.

In het vogelhuis is de stemming eveneens geanimeerd.

Zo was, dunkt mij, het paradijs.

In deze heerlijke tinten en vormen werd de schepping opgezet, vóór Eva haar subversieve actie met die appel ondernam.

Een elegant, zwart vogeltje met een oranje kransje om de slapen maakt een geslaagde glijvlucht door de zaal en landt op een bordje dat vermeldt:

‘Soms vliegt een der vogels wel eens naar een andere volière.’ Triomfantelijk kijkt het diertje even op deze tekst neer.

Dan zwiert het terug, naar de plaats van herkomst.

Ik vind het een knap stukje organisatie van Artis.

Buiten zitten drie papegaaien naast elkander op een tak, voor het kleurcontrast, denk ik. Door het gras wippen een paar mussen, buiten mededinging. Ze zijn van niemand. Artis wil ze niet eens. 't Is een beetje vernederend, maar ze gaan er niet onder gebukt. ‘Dag meneer.’

Een klein jongetje uit mijn buurt wandelt aan de hand van zijn grote zus en groet mij hartelijk.

Twee mannen in overall, die hier werken, kijken over hem heen naar de jonge vrouw, die er wezen mag, en zorgen voor een wervende fluittoon. Ernstig zegt het broertje, in het voorbijgaan: ‘Jullie màggen niet tegen haar fluiten. Ze is alláng getrouwd.’

[pagina 71]
[p. 71]

II

In een koffietent zat een oude man en at aandachtig een gevulde koek. Toen hij 'm tot de laatste kruimel had vermalen, smakte hij genotzuchtig met de lippen, ging even in trance als iemand die de eigen ziel raadpleegt en sprak:

‘Geef me er nog maar een.’

‘Jij gaat ook wild te keer,’ zei de tentjesbaas, die op zijn toog leunend, het ochtendblad las. De oude haalde zijn schouders op. ‘Ik néém het er van,’ zei hij, ‘wat zal ik potten? Een doodshemd heb geen zakkie.’

Hij zette zijn tanden in de koek.

‘Nou zit er wéér een Kennedy in de regering,’ sprak de baas, ‘Da's de derde al. Die jongen is ook mooi familieziek.’

‘Niet dat ik van zins ben morgen uit te stappen,’ zei de oude man. ‘Geen denken aan. Ik kan nog jaren mee. Ik ben toevallig eens een keertje kerngezond. Aan mij heeft de dokter nog nooit een dubbeltje verdiend. Weet je wat mijn vader altijd zei?’

‘Stel je voor dat ze dat hier ook deden,’ zei de tentjesbaas. ‘Ik heb wel eens horen vertellen dat de Quay acht broers heeft.’

‘Weet je wat mijn vader altijd zei?’ hield de oude vol.

‘Geen idee,’ antwoordde de ander, met een geeuw.

‘Mijn vader is eenennegentig geworden,’ vervolgde de grijsaard plechtig. ‘En nooit iets gemankeerd. Hij is alleen doodgegaan omdat mijn jongste broer hem z'n woning heeft ontfutseld. Toen kwam hij in zo'n tehuis en daar kon hij niet aarden. Als hij in z'n woning gebleven was, had hij de honderd vast gehaald. Dan was z'n beeltenis in de kranten verschenen. Maar nee, me broer... Daarom kòm ik nooit meer bij me broer. Zelfs niet op verjaardagen.’

Hij zweeg.

De baas vouwde de krant dicht en vroeg:

‘Maar wat zei je vader dan altijd?’

‘O ja,’ antwoordde de man. ‘Mijn vader zei altijd: “Pas op, daar komt de dokter an. Draai je om, anders maakt hij je ziek.” Dat zei hij. En daar had hij gelijk in. Ik heb het altijd als een devies

[pagina 72]
[p. 72]

meegedragen. En ik heb nooit een dokter aan me lichaam gelaten.’ Hij knikte fier.

De tentjesbaas was gaan zitten en keek zeer landerig door het raam naar buiten. Hij leek me geen man met echte arbeidsvreugde. De oude man nam de laatste hap van de koek en zei:

‘Ik mankeer nooit wat. Ik heb maar één eigenaardigheid. Als ik een vrouw hoor zingen, zo hóóg weet je wel, sopraan noemen ze dat, dan word ik misselijk en dan moet ik koud water drinken om te voorkomen dat ik ga braken. Gek hè?’

De tentjesbaas knikte log.

Hij leefde niet echt mee, dat kon je zien.

‘Daarom heb ik ook geen radio,’ vervolgde de man, ‘zelfs geen distributie. Want met zo'n ding in huis, kan het je elk ogenblik overvallen. En dat wil ik niet. Ik ben kerngezond. En dan laat ik me niet ziek zingen door een wijf, dat ik niet eens ken.’

Hij keek mij aan, met naar bijval hunkerende ogen.

Ik knikte.

Het was een door en door redelijk standpunt.

‘In die ziekenhuizen,’ sprak de oude. ‘Bij operaties. Dan snijden ze veel meer uit de gewone man weg, dan strikt nodig is. Dat doen ze voor de studenten. Om van te leren.’

De tentjesbaas schudde het hoofd en zei, op definitieve toon:

‘Aan mij zullen ze nooit leren. Ik ben particulier.’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken