Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het toeval van de werkelijkheid (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het toeval van de werkelijkheid
Afbeelding van Het toeval van de werkelijkheidToon afbeelding van titelpagina van Het toeval van de werkelijkheid

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.89 MB)

XML (0.93 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/natuurwetenschappen/natuurkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het toeval van de werkelijkheid

(1983)–H.B.G. Casimir–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Een halve eeuw natuurkunde


Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

In dit boek heb ik een aantal persoonlijke herinneringen vastgelegd. Ik heb echter getracht meer te vertellen over mensen die ik heb ontmoet en kennis die ik heb veroverd dan over mijzelf. Mijn eigen levensloop is voor een ander niet bijzonder interessant; de loopbaan van een man die onder uitzonderlijk gunstige omstandigheden kon studeren en een redelijk bekwaam fysicus werd, die daarna in de industrie ging en het tot een niet al te onbevredigend researchleider bracht, en die ten slotte, na zijn pensionering, als een wat oppervlakkige amateur-historicus en amateur-cultuur-filosoof dit boek heeft geschreven, is geen opwindend onderwerp voor een biografie. Maar ik heb het voorrecht gehad een aantal van de grote fysici van deze eeuw te ontmoeten en zelfs van dichtbij te leren kennen, en ik ben getuige geweest van een wonderbaarlijke groei van onze empirische kennis en van het ontluiken van diepzinnige theorieën, van een ontwikkeling die zowel tot een beter begrip van de materiële wereld als tot verrassende technische vindingen heeft geleid. Daar wil ik over vertellen: ik geloof dat mijn herinneringen de moeite van het neerschrijven waard zijn. Mijn eigen rol in deze ontwikkeling is bescheiden geweest, maar een acteur in een bijrolletje of een figurant heeft vaak een betere gelegenheid grote acteurs gade te slaan dan de grote acteurs zelf. Met een heel andere beeldspraak zou ik kunnen zeggen dat ik de lezer meeneem op een tocht door de recente geschiedenis van natuurkunde en techniek. De aanwezigheid van de gids geeft enige samenhang aan wat anders een te willekeurige zwerftocht zou kunnen worden, maar de gids moet zich niet te veel opdringen.

Bij het schrijven van mijn verhaal moest ik vooral vertrouwen op mijn geheugen: aantekeningen maakte ik vroeger nauwelijks, laat staan dat ik ooit een dagboek hield, en meestal verscheurde

[pagina 10]
[p. 10]

ik brieven wanneer de zaak in kwestie was afgedaan. Toch wilde ik in hoofdzaak schrijven over onderwerpen en gebeurtenissen waarvan ik door eigen ervaring op de hoogte ben, en het zou dus geen zin hebben gehad te beginnen met een systematisch onderzoek in dossiers en archieven, iets wat ik bovendien niet erg goed zou kunnen. Wel heb ik geprobeerd van die dingen die ik vertel nadere bevestiging te vinden uit gepubliceerde bronnen en door gesprekken en correspondentie met vrienden en collega's. Vaak lukte dat en ik meen te mogen zeggen dat ik niet op ernstige discrepanties ben gestuit. Daarom voel ik me tamelijk zeker dat mijn feiten juist zijn, ook als ik geen bevestiging heb kunnen vinden. Ik weet dat dat verwaand klinkt, dus laat ik er meteen aan toevoegen dat mijn geheugen vaak te kort schiet. Ik ben niet erg goed in het onthouden en herkennen van mensen en ik ben zeker dat ik veel dingen ben vergeten, die minstens even belangrijk waren als de dingen die ik heb onthouden. Mijn geheugen is erg selectief en is geneigd onbelangrijke anekdotes vast te houden, maar wat ik onthoud, schijn ik vrij nauwkeurig te onthouden.

Sommige van mijn verhalen horen echter tot de mondeling overgeleverde ‘folklore’. Ik heb geprobeerd dat duidelijk te maken door ze in te leiden met ‘Er wordt verteld...’ of een dergelijke uitdrukking. Men moet niet al te min denken over zulke verhalen. Niels Bohr haalde wel eens het volgende aforisme aan (ik weet het niet zeker, maar misschien stamt het oorspronkelijk van Von Kármán, een befaamd hydro- en aerodynamicus): ‘Bij het vertellen van een ware geschiedenis moet men zich niet al te zeer laten beïnvloeden door het toeval van de werkelijkheid.’ Een beroepshistoricus zal hierdoor wellicht gechoqueerd zijn, maar wanneer een anekdote waar klinkt - dat wil zeggen, wanneer ze een karaktertrek van haar hoofdpersoon illustreert of sommige van zijn daden en denkbeelden begrijpelijk maakt - dan kan het de moeite waard zijn haar te vertellen, ook al berust ze niet op feiten.

Mijn eigen herinneringen, en ook de documenten die ze ondersteunen, zijn geformuleerd in verschillende talen - Nederlands, Duits, Deens, Engels en Frans - en ik heb dus veel moeten vertalen. Ik heb zo letterlijk mogelijk vertaald: ik vind het in dit geval geen nadeel, wanneer deze vertaling een buitenlands tintje houdt.

Een natuurkundige die probeert te schrijven voor een groter

[pagina 11]
[p. 11]

publiek, krijgt te maken met een ernstiger ‘taalprobleem’. Veel van de grondbegrippen der hedendaagse natuurkunde zijn vastgelegd in wiskundige vergelijkingen, en het is bijna onmogelijk werkelijk een indruk te geven van de gedachtenwereld van de theoretische natuurkundige zonder dat formalisme te hulp te roepen. Toch heb ik geprobeerd in de hoofdstukken 2 en 9 de ontwikkeling van de natuurkunde tot 1930 te schetsen en althans enige indruk te geven van de gang van zaken in de natuurkunde na de Tweede Wereldoorlog, maar, zoals ik zeg in de inleiding tot hoofdstuk 2, ik vrees dat het resultaat triviaal voor de deskundige en onbegrijpelijk voor de leek zal zijn.

Natuurkundigen onder mijn lezers zullen enkele nadere bijzonderheden vinden in de appendices achter in dit boek.

Mijn verhaal heeft nog een ander aspect. Door mijn overgang van de beoefening der fundamentele wetenschap naar het leiding geven aan industrieel onderzoek heb ik als mens datgene geïllustreerd wat met denkbeelden voortdurend gebeurt. Bijna alle innovaties van de moderne techniek hebben hun ontstaan te danken aan vroeger fundamenteel onderzoek. Aan de andere kant zou het hedendaagse experimentele onderzoek niet mogelijk zijn zonder de hulpmiddelen die dank zij de techniek ter beschikking staan. Ik geloof dat ik in een gunstige positie ben geweest om deze machtige wetenschap-technologiespiraal gade te slaan. Dat is het onderwerp van mijn laatste hoofdstuk, een hoofdstuk waarvan mogelijkerwijze sommige lezers zullen vinden dat het geen verband houdt met de rest van mijn boek. Zo kijk ik er niet tegen aan. Ik zou zelfs geneigd zijn precies het tegenovergestelde standpunt in te nemen en het verhaal van mijn eigen ervaringen hoofdzakelijk willen beschouwen als een toelichting van mijn denkbeelden over de onderlinge relaties tussen fundamenteel nieuwe kennis en nieuwe techniek.

In de loop van mijn leven is de verhouding van wetenschapsmensen tot hun wetenschap en van de maatschappij tot de wetenschapsmensen veranderd. De man van wetenschap voelt zich niet langer veilig geborgen in zijn ivoren toren, en de maatschappij beschouwt wetenschapsmensen niet langer als belachelijk maar onschuldig, noch als bewonderenswaardig en in beginsel nuttig; ze beschouwt hen als in beginsel gevaarlijk. Wat de vorderingen van de techniek betreft, die worden zeker niet als een onverdeelde ze-

[pagina 12]
[p. 12]

gen gezien. Gerechtvaardigde zorg voor ons milieu gaat hand in hand met fanatiek anti-intellectualisme; men spreekt over op hol geslagen techniek en ‘alternatieve’ subculturen zijn aan de orde van de dag. En ondertussen blijven de donkere wolken van de op wetenschap gegrondveste massamoord-techniek zich opstapelen. Ik maak mij niet de illusie dat mijn waarschuwende woorden enig effect zullen hebben; wel hoop ik dat mijn analyse van de ontwikkeling van wetenschap en techniek van enig nut kan zijn voor jongere en actievere mensen dan ikzelf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken