Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen
Afbeelding van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselenToon afbeelding van titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.04 MB)

ebook (20.48 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

(1694)–Joannes à Castro–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

VII. Sinne-beldt.



illustratie

 
Den Brandenwijn in't waeter kouwt
 
Het selven on-bevrosen houwt.
 
DEn kouwen winter, die ons'tvoor-beldt speelt van sterven
 
Hy sluyt ons chier in 't graff, en doet ons vreughden derven.
 
Wy huggeren van kouw' en zijn bevrosen schier,
 
Soo wy niet met den neus gestaedigh staen aen 't vier:
 
De handen zijn te stijf, om jet goedts uyt-te-wercken,
 
Al is't dat het verstandt goe-leeringh kan aen-mercken,
 
Die ons tot saelicheydt sal openen de baen,
 
Soo wy niet willens stijf van kouw' vervròsen staen.
 
Het wonder dat dit Beldt ont thoont, hoe door het vriesen,
 
De waeteren al-om, het vloeyen soo verliesen;
 
Dat zy te-saem ghestropt, soo hert ghebacken staen;
 
Dat jemandt op hunn' rugh van ijs kan over-gaen.
[pagina 20]
[p. 20]
 
Maer siet hier een ghelas met waeter in-gheghòten,
 
Daer al het waeter in rievieren en in slòten
 
Ten grond bevrosen is: hoe vinnigh dat het vriest;
 
Noyt is den vorst streng, dat 't g'las sijn vogt verliest.
 
Hoe kan dat soo geschien? Wilt gy 't gheheym dan wéten?
 
Weet, datter Brande-wijn in 't waeter is gheseten,
 
Die door sijn heete kracht den vorst sich tegen stelt,
 
En 't waeter soo behoedt voor't vriesende gewelt.
 
O Mensch! ghy zijt een vat met gratie vol geschoncken
 
Ghewaepent teghen vorst, doch wilt u hert ontfoncken
 
Door meng'lingh van Godts liefd', die als den brandenwijn
 
Sal maecken dat u hert noyt sal bevrosen zijn.

Voorder aen-merckinge op het selve.

DEn ghebranden-wijn die sijn kracht door het toe-doen van het vier moet bekomen, en is niet anders, als een vuyl spelsel van af-ghetapte vaeten by een vergaerdert, en in een forneys over-ghehaelt, waer van de gheesten met dompen inden helm slaen het vuyl suyverende met de af-vloeyende geesten: sich selven weder-staet en een ander mede tegen alle kouw: die ghy selver by de handt kont hebben, als ghy het vuyl van u ghemoet overhaelt door het vier van liefde inden helm van u hert: de druppels daer van, door de ooghen ghesuyvert, sullen moghen af-loopen ende u bevreyden teghen de felle kouw der sonden, daer ghy, Sondaer, soo van het kout-sondigh fenijn zijt in-ghenomen als eenen Salamander, die in het vier woont ende door kouwt fenijn niet verwermt en wordt, noch door de heete vlammen wordt ghedoodt, oft denckt ghy misschien, dat u het kouwt-sondigh-fe-

[pagina 21]
[p. 21]

nijn oock on-geschendt sal houden in het fornijs vande helle, daer het stoock-hout van dat vier de sonden selver zijn? Ick, seyde Godt, ben ghekomen om het vier op d'aerde te senden, en wat wil ick anders, dan dat het brande? een vier van liefde, een vier om ons te verwermen, jae al waeren wy vervrosen, om ons te ont-dooden, een vier om ons te trecken: want aenghesien de liefde den Magneet-steen van weder-liefde is, ende dat uyt de natuer den ghebranden-wijn met het waeter ghemenghelt, het selve soo verwermt, dat oock den felsten vorst, dat niet machtigh en is te doen vervriesen; en sal dat heet Minne-vier niet vermogen ons hert vanden fellen vorst te verhoeden, als het gemenghelt wordt met dien ghebranden-wijn, ghelijck Godt selver ons betuyght: Ga naar voetnoot(a). In chariate &c. in een eeuwige liefde heb ick u bemint, ende daer om heb ick u getrocken, u ontfermende? Ende dat met woordekens van Adam in ghemeynschap vande Natuer: Ga naar voetnoot(b) Want het VVoordt is Vleesch gheworden? Ende daer de liefde sulcken kracht heeft, dat zy den grooten Heer selver aftreckt vanden Hemel tot op de aerde, hoe zijn wy soo in-ghenomen van het kouwt fenijn van de sonden, dat wy in sulcken fornijs van liefde noch wel konnen vervrosen blijven? O Mensch! Wilt ghy dan minnen, die u doodelijck behaet? En hoe veel en zijnder niet, die het eeuwigh sterven met den dieren prijs van liefde hunnen vyandt af-koopen? slechte koopmans! Wat kan krachtigher tot liefde dwinghen, als de on-uytsprekelijcke wel-daeden die Godt ons daegelijcks doet?

voetnoot(a)
Ierem. 3.
voetnoot(b)
Ioan. 1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken