Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen
Afbeelding van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselenToon afbeelding van titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.04 MB)

ebook (20.48 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

(1694)–Joannes à Castro–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 188]
[p. 188]

61. Sinne-beldt.



illustratie

 
Het swijn dat vroet in modder-kuyl,
 
Slaept op de rechte zeyd' in 't vuyl.
 
EEn Swijn dat vuylste dier, het welck nemt sijn genoegen
 
Om sich in 't dreckigh-slijck en modder gaen te voegen
 
Op sijne rechte zeyd', daer ligghende gerust:
 
Als op een bedde wel geschudt tot meerder lust:
 
Is 't wonder soo een swijn, in modder soeckt te vroeten,
 
Dat oock sijn gragge maech met menschen-dreck kan boeten?
 
Een rede-loose beest wordt sulckx wel toe-gestaen,
 
Dat aen een réd'lijck mensch moet dienen tot vermaen.
 
Dit swijn uyt-wendich vuyl, sal altijdt 't vuyl beminnen,
 
Heeft de hoe-daenicheydt van eenen mensch van binnen:
 
Veel menschen thoonen sich uyt-wendich net te zijn,
 
Maer zijn in-wendich meer besmeurt als 'tvuylste swijn,
[pagina 189]
[p. 189]
 
Die in hun sondich-slijck soo vroeten, oock met lusten,
 
Dat zy, op rechtezeyd' gelegen, soetjens rusten,
 
En daer toe niet genoch, sich voeden met dat vuyl,
 
En vroeten met vermaeck in hunnen modder-kuyl
 
Van alle boosheydt, en sich daer in wel betrouwen,
 
Dat Godt bermhertich is, en met eens te berouwen,
 
Al 't vuyl wordt af-gespeult, waer door zy suyver zijn;
 
Maer ick segh, als door 't slijck, een wel gewentelt swijn.
 
Is't dan niet beestelijck, dat menschen die met réden
 
Begaeft sijn, soo in sond' hun leven te bestéden,
 
Te vroeten als een swijn in 't slijck. en op het endt,
 
Sich waenen op te staen, schoon, suyver, on-geschendt?

Voort-gangh op het selve.

SEer wel vergelijckt den H. Petrus den sondaer by een sogghe oft vuyl swijn: seggende; dat henlieden is geschiet, dat gemeyn segh-woordt: Ga naar voetnoot(a) De sogh naer dat zy gewassen was, is weder-gekeert tot de wentelinge des slijckx: Want het géne een vercken buyten is, dat is den sondaer van binnen, behalven dat zy inde in-wen-dige gesteltenisse van het in-gewant soo over-een-komen, naer de aen-wijsinghe van de Anathomia, dat waer het saecken dat de uyt-wendighe deelen des lichaems van malkanderen gescheyden waeren, men soude daer quaelijck verschil in vinden, van het swijn, verhaelt Plinius, dat het gemeynelijck in den modder op de rechte zeyde sal rusten, om vast en met meerder genoegen te slaepen: Wat doet eenen sondaer anders die sich wentelt in het stinckende slijck van sijn sonden, om sijne besmeurde ziel beter rust te geven en in slaep te wieghen, als dat hyse op de rechte zeyde leght van

[pagina 190]
[p. 190]

Godts bermhertigheydt, op dat zy oock door slaeghen vande Goddelijcke straffen niet geweckt sou worden, ende alsoo sonder achter-denken gerust soude slaepen in het slijck van sijn sonden, als een swijn inden modder-kuyl van alle vuyligheydt. Den Keyser Augustus naer het verhael van Macrobius, Ga naar voetnoot(a) vindende sekeren Ridder over-last, met on-sprekelijcke schulden, ende gherust in beyde sijn ooren slaepen, nu hy ghestorven was, en alles vande crediteurs met den uyt-roep, verkoght wierdt: den Keyser beval alleen sijn oor-kussen in te koopen, daer hy soo grooten schuldenaer noch gerust konde op slaepen. Dat kussen konnen wy koopen te wéten Godts rechtveerdigheydt, niet om daer op in onse sonden te rusten, maer soo wy door de sonde ont-rust, met rede verschroomt zijn voor sijn strengh oordeel; door dat rust-kussen ons sien tijdelijck uyt het sondigh slijck te wenstelen, ende door traenen van leet-wesen uyt een Godt-minnende hert af-gewassen: niet meer als Petrus seght, te keeren tot de sonden om als een ghewassen sogh te wentelen in het slijck.

voetnoot(a)
2. Pet. 2.
voetnoot(a)
Lib. 1. Sat. c. 4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken