Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen
Afbeelding van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselenToon afbeelding van titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.04 MB)

ebook (20.48 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

(1694)–Joannes à Castro–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 230]
[p. 230]

75. Sinne-beldt.



illustratie

 
Den hondt en bijt niet, die hy kent;
 
Soo oock is ons gewis gewent.
 
DEn hondt een noodigh dier, die wacht op al de dieven,
 
Die komen in den nacht; om jemandt te ont-rieven,
 
Die altijdt wacker blijft, al slaept het huys-gesin,
 
Belet met sijn gebas, dat zy niet bréken in.
 
En hun soo licht verdrijft, als 't volck geweckt; op-springen,
 
En sorgen oft zy jet gemissen van hun dingen;
 
Die sonder het gebas van hunnen trouwen hondt,
 
Licht hadden heel berooft geweest tot inden grondt.
 
Daer by die trouwe beest, sal niemandt sich betrouwen,
 
Als die sijn meester kent, en hy-blijft sonder schouwen:
 
Maer die zijn on-bekent die bijt hy oft hy bast,
 
Op dat sijn meester niet werdt on-voor-sins verrast.
[pagina 231]
[p. 231]
 
Maer siet hy, dat hy wilt met vyandt vrientschap maecken
 
Dan swijght hy, en laet hem in 't bederf geraecken:
 
Dat is't dat ons dit Beldt tot leeringe wijst-aen,
 
Hoe ons gewis wilt 't ampt des hondts met trouw begaen:
 
Om dieven van ons ziel met bassen af te keeren,
 
En leeren dat wy niet met vyandt soo verkeeren
 
Als vrienden onder een, oft zy en bast dan niet,
 
En als gy slaepen sult, dan raeckt gy in 't verdriet,
 
Berooft van al u goedt en kostelijcke panden,
 
Den schat van uwe ziel, waer door gy blijft in schanden:
 
Want uwen hondt en bijt niet die gy houdt als vriendt
 
En u gewis swijght stil, als gy de sonde mindt.

Voort-gangh op het selve.

WAnneer dat de deur van ons huys van buyten open-staet, soo en hoortmen van binnen niet wie daer klopt, oft belt, oft stille binnen komt: van gelijcken soo ons hert open-staet soo sluypt daer lichtelijck sonder kloppen oft bellen in onse doodt-vyandt kennende onse quaede gheneghentheydt tot alle boosheydt; soo dat hy in dit gheval gheluckigh is, die van eenen ghetrouwen wacht-hondt om op den vyandt te passen versien is, en die het teecken kan geven om op sijn hoede te zijn voor de dieven dat men niet verrast en worde. Hier toe houtmen in den huys-ghesinnen getrouwe honden om te waecken, niet alleen voor dieven maer oock voor vyanden, die met hun bassen en bijten by daeghen ende by nachten de selve souden af-keeren ende teecken souden geven van on-bekent volck om op te passen. Sulckx doet oock ons gewis, dat altijdt waeckende niet op en houdt van bassen en bijten ten waer dat hy het bespeurde, dat wy onsen vy-

[pagina 232]
[p. 232]

andt niet wilde tegen-staen, ende met den selven om ons groote genegentheydt die van binnen ons in 't hert is soo van on-kuysheydt, hoogh-veerdigheyt, vraeck-gierigheydt, ende meer andere boosheden ghemeynschap hielde; soo soude 't ghewis sich oock voeghen naer den aerdt der honden, die noyt bijten noch bassen op die zy kennen en met hunnen meester ghemeyn sien: het welck een teecken is, dat wy met den duyvel en sijn boos in-geven gemeyn zijn, als wy op het bassen niet willen hooren volherdigh willen blijven en verhert zijn, dat wy te lesten on-ghevoelijck van conscientie worden, gelijck jemandt die in sijnen arm oft been oft op eenighe andere plaetse een fistel hadde wiens zeeren door langheydt van tijdt ten lesten on-ghevoelijck worden: waer van den Apostel Paulus schrijft: Ga naar voetnoot(a) Cauteriatam habentes conscientiam: Die een gefistelde conscientie hebben: dat is, naer het ghevoelen van Theodor. die dese sententie toe-eygent aen de zedighe manieren, seght dat dese verdoovingh vande fistel komt uyt de uytterste deelen daer de fistel in ghebrandt wordt, soo dat zy geen gevoelen meer en hebben. Dese on-ghevoeltheydt is een teecken van eenen verworpen mensch. Eenen Os tot den aerbeydt niet toe-geeygent laet-men gherust weyen en vet worden, tot wat eynde? als om haest gheslaeghen te worden: 't is een quaedt teecken als jemandt weldrigh leeft in boosheydt en sich daer in vervet sonder gevoelen vande bytende conscientie, acht hem een slach-beest der duyvelen te wesen.

voetnoot(a)
Timot. 4. c.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken