Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Houwelick (1625)

Informatie terzijde

Titelpagina van Houwelick
Afbeelding van HouwelickToon afbeelding van titelpagina van Houwelick

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.19 MB)

ebook (9.11 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

traktaat
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Houwelick

(1625)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Dat is het gansche gelegenheyt des echten-staets


Vorige Volgende
[pagina I****iv]
[p. I****iv]

Tafel Van het bysonderste dat verhandelt vvort inde tvvee deelen vanden Wegh-wijser ten Houwelijcke, te vveten, Maeght en Vryster: Het eerste ghetal beteyckent de Maeght, het tvveede de Vryster.

A.

AL te nette vrysters worden veeltijts slonsige vrouwen, 1.14.
Al te grooten gemeenschap onder jonge lieden schadelick, 1.23.
Ariadne heeft aen Theseus haer liefde selfs ontdeckt, ende of sulx de vrysters geoorloft sy, 2.9.
Achterwaerts gaen in de lijnbanen getoghen tot de vryagie van jonghe dochters, en waerom, 2.16.
Alle schepsels hoe kleyn konnen den mensche yet leeren, ende hem ten goede strecken, 2.19.
Alle menschen willen wel verhooghen in kleedinghe, verlaegen weynighe, 2.23.
Ammon een af-beelt van alle vryers die van liefde kranck sijn, ende een eeuwige waerschouwinge voor alle maeghden, 2.46.
Ammon schent Thamar uyt liefde (soo het schijnt) ende drijftse daer nae wech, 2.48.
Ammon wort gestraft met de doot om sijn onkuysheyt, 2.49.

B.

Beschrijvinge van de maeghden die de eerste invallen van de jeught in sich gewaer worden, 1.3.
Bloemen vanden ouden tijt de beste, 2.2.
Brieven te schrijven aen vryers of vrysters geoorloft, 2.5.
Beschaemt sijn, of en hoe verre in maeghden prijselick, 2.24.25.
Bedriegeryen schuylende in de troubeloften van eenige linckers, 2.50.
Beloften by geschrifte of dienstich is te nemen, 2.52.

C.

Clave-cingel-spel raeckt veel aen d'een sijde als de jonghe vrouwen beginnen te kinderen, 2.2.

D.

Dadelboom en desselfs wonderlicken aert beschreven ende de menschen toegepast, 1.4.
Dina wort door nieus-giericheyt van haer eere ontset, 1.28.
Dido heeft door haer wesen ende woorden haer liefde gheopenbaert aen AEneas, en of sulx maeghden wel vought, 2.9.
Dingen ghebruyckt in saecken daerse uytter natuere gheen kracht toe en hebben, sijn verdacht te houden van spokerye, 2.14.
Droomen en uytlegginge van dien in saecken van vryage. 2.29.
Daer oneerlijck ghesproken wert is  

[pagina I****iir]
[p. I****iir]

t'swijgen best voor de maeghden, ende hoe verre, 2.30.
Duysternisse, of tot vryen bequaem sy, 2.56.

E.

End-vogels sonder wartel sijn gans stil en sonder vreughde, 1.6.
Europa, jonghe maeght, vaert qualick vermits sy speel-sieck is, 1.24.
Eenigheyt inde religie seer dienstigh tot vreedsame huwelicken, 2.32.
Eeden en bedriechelicke beloften van vryers, 2.52.
Exempel van Ammon bedenckelijck voor alle vrysters, 2.46.48.
Exempels van bedriechelijcke vryers, 2.52.

F.

Fruyt van een kraye ontydigh afghepluckt, by een dertele vryster vergeleken, 2.32.
Fruyt dat rijp is vergheleken met een vlugge maeght, 2.63.

G.

Genegentheyt om te paren de menschen uytter aert van Gode ingheschreven, 1.4.
Gelegentheyt dient waer ghenomen, 1.9.
Gout, en desselfs kracht, 1.16.
God gheeft yeder sijn partuer als met eygen hant, 2.11.
Goede en geoorlofde tooverkunst om liefde te verwecken welcke sy, 2.15.
Gelijckenisse ghenomen van een kint dat inde boucken alleen de prenten souckt sonder vorder den sin te ondersoucken, 2.20.
Getuygenisse van verscheyde oude ende nieuwe, jae selfs van hoofsche schrijvers voor de teere schaemte van maeghden en vrouwen, 2.24.
God by maeghden aen te roupen in wat gevallen, 2.17.
Ghelijckenisse van het trillen van de luyt-snaren met de droomen, 2.29.
Gelijckenisse van een Bye gheeyghent opte vrysters, 2.31.
Ghelijckenisse van de Molocks inde fruyt-boomen, 2.31.
Gelegentheyt dient waer ghenomen, ende hoe verre, 2.35.
Ghelijckenisse van een valck met de vryers, 2.45.
Gelijckenisse van een vos met een siecken vryer, 2.49.
Ghelijckenisse van eene die een suere druyve eet met eene die ontijdighe lust pleeght, 2.49.
Gheschiedenisse voor vrysters seer bedenckelijck. 2.54.
Ghelijckenisse van de vrysters mette Byen, 2.55.
Ghelijckenisse van een lantsman met een moeder die een houbare dochter onderricht, 2.62.
Gelijckenisse van meloenen met rijpe dochters, 2.63.
Ghelijckenisse van het rijp fruyt met een rijpe maeght, 2.64.
Gelijckenisse vaen het jonck pertrijs met vrysters die te vrouch trouwen, 2.64.

[pagina I****iiv]
[p. I****iiv]

Ghelijckenisse van groen koren inde schuere gedaen, met eene al te jonck getroude vryster, 2.65.
Gelijckenisse van ocker-noten die gheconfijt worden met een houbaere vryster, 2.66.

H.

Huwelicks geluck en ongeluck, 1.5.
Huwelick brengt een vroyelicker leven in, als het eensaem wesen, 1.6.
Haestich sijn is over al schadelick, sonderlinge in het huwelicken, 1.19.
Huwelicken of yemant toestaet te maecken, ende op wat gront, 2.6.
Huwelick in Gods hant, 2.17.
Hant te laten besien, ende yet daer uyt te laeten voorsegghen of ende hoe verre geoorloft, 2.28.
Huwelick is een koop en een knoop die niet ontdaen en wert, ende daerom wel rijpelick op alles te letten eer die toegae, 2.42.

J.

Ionge vrouwen in huys-houdinge getreden hebben elders haer vermaeck in als de vrysters, 2.4.
Iongman die een vryster dreyght met uyt den lande te reysen, hoe te bejegenen, 2.44.
Ionck of rijp trouwen welck best, 2.64.

K.

Kennisse voor minne, 1.7.
Koppel-drayen van wie gheseyt mach werden, 2.6.
Kruyden ofse yet vermogen in minnedrancken, 2.14.
Kleedinghe die hoofs is of voor steetsche dochters betamelick is, 2.21.
Kleedinghe is licht te verhoogen, maer qualick te verlaeghen inde vrouwen, 2.22.
Kleedinge die te prachtich is belet dickmael een goet huwelick, 2.23.

L.

Lange vryagien of dienstigh, 1.20.
Liefde te openbaren is forgelick voor de vrysters, 2.10.
Lijn-bane en de maniere van spinnen aldaer ghebruyckt, by ghelijckenisse ghetogen op de vryagie van jonghe dochters, 2.16.

M.

Maecht aen welcke haer moeders heuycke past, in achtinge te nemen byde ouders, 1.7.
Moy gekleet te gaen of voor een vryster in vryen voordeel geeft, 1.13.
Minne-pruyltjens en verachteren de liefde niet, 1.17.
Maeghden en dienen niet veel te reysen of spelen te rijden en overal ter feeste te gaen, 1.25.
Maeghden moeten stil ende ingetogen sijn, 2.8.
Minne-brieven of de vrysters gheoorloft is te schrijven, 2.5.
Minne-toverye is geckernye, 2.13.
Maeghden worden best ten huwelicke gevordert sonder haer toē doen, 2.27.
Malle en onghesoute klap by vrysters  

[pagina I****iiir]
[p. I****iiir]

aengehoort of beantwoort ofte wel in stilheyt voorby ghegaen dient, 2.29.
Maeght of aen eenen van meerder staet haer verloven mach sonder wete van ouders, 2.43.
Maeghde-wet is een peyl die niet en wijckt, 2.46.
Moeders ampt ontrent een houbaere dochter, 2.61.

N.

Nette vrysters en sijn niet altijt de netste vrouwen, 1.14.
Nachtegael en singt niet meer alsse broet, en waerom, 2.3.
Nieus-gierigheyt om te weten wat man ofte wijf men krijgen sal, schadelick, 2.28.

O.

Of het dienstight is dat vrysters veel besoucks hebben van jonge lieden, 1.22.
Om het goet, schoonheyt, en dierghelijcke saecken te trouwen is ongheraden, 1.34.
Oude man by een jonghe vryster of getrout dient, en wanneer, 1.35.
Onders haer kinderen radende tot eenigh onbequaem ofte onaengenaem partuyr, hoe te bejegenen, 1.36.
Of de teere schaemte, ofte hoofsche vrymoedicheyt de maeghden ende vrysters beter staet, 2.23.24.
Oneerlick geklap hoe te bejegenen, 2.20
Oneenigheyt in religie maeckt groote oneenigheyt int huwelick, 2.32.
Of veynsen in saecken van vryagie geoorloft is, 2.39.
Of een vryster in eenich huwelick mach bewilligen met bespreck, soo haer vader sulx goet vint, 2.39.
Ouders gesagh in saecken van huwelick, 2.40.
Ouders en moeten hare kinderen niet tegen haren ingeboren aert uyt hyliken, 2.41.
Onkuysche liefde en heeft gheen vasticheyt, 2.47.

P.

Poëten leeren veel goede dinghen onder bedeckte redenen, 1.28.
Pleyten, en door dien middel yemant tot trouwen te dwingen, gans sorgelick, 2.52.
Patrijs en desselfs aert, 2.64.

Q.

Quaet geruchte eens begonnen, is voor een vryster schier noyt te versetten, 1.31.

R.

Rebecca wonderlick aen Isaack tot een vrouwe geworden, 2.27.
Rebecca of te veerdigh bereyt is gheweest om met Isaac te versellen, 2.35.
Raet van vrienden behoort voren te gaen in saecken van huwelick eer dat de jonge lieden sich onderlinge verbinden, 2.40.
Ringen en diergelijcke trou-panden of by vrysters sijn aen te nemen, 2.53.
Rijpte heeft groote kracht in maeghden, en veel andere dingen, en daer-  

[pagina I****iiiv]
[p. I****iiiv]

om dienter op gelet te sijn, 2.63.
Rechte tijt om te trouwen, 2.66.

S.

Spel van vrysters met vryers gans sorgelick, 1.24.
Schaemte of de maeghden betamelicker, of wel hoofsche vrymoedicheyt, 2.23.24.
Schaemte te matighen, ende hoe verre, 2.25.
Sieckte van liefde gans bedrieghelick, 2.46.
Siecke jongmans de vrysters niet te besoucken, 2.48.
Smit bedroghen door een Latijns woort, 2.59.

T.

Trou-sucht een aendringhende ghebreck, 1.8.
Toover-kunst of yet vermach in saecken van liefde, 2.13.
Toovery om rechte liefde te verwecken, 2.14.
Trou-beloften, ende bedriegelicke listen daer in gebruyckt, 2.50.
Trou-panden, ringhen en diergelijcke of dienstich aen te nemen, 2.53.
Tijt van trouwǫ welcke de beste, 2.67.

V.

Vaders hebben te letten op rijpe dochters, 1.7.
Vryers willen niet gevrijt sijn, 1.8.
Vryster vergheleken met een Zeebaken, 1.10.
Vryster en vordert niet met de vryers tot haer te locken, 1.12.
Vryen met een vryster of dienstigh is voor de selve, 1.13.
Vrysters en dienen niet te kostelick opghetogen, maer soo datter een man altijt noch aen verbeteren kan, 1.14.
Vryster ofse aen een vryer schencken mach, of vanden selven gheschencken ontfangen, 1.15.
Vryers sijn ghelijck de turcksche-boonen, willen altijt hoogher klimmen, 1.17.
Vryster of veel besoucks en groote gemeynsaemheyt van vryers dienstigh is, 1.21.
Vrysters en dienen niet veel met vryers te tacketeylen, 1.24.
Veel spelen-rijden sorgelick voor vrysters, 1.25.
Vryster ofse haer genegentheyt aen haren minnaer toonen mach, 2.5.
Vryster ofse minne-brieven schrijven mach, 2.5.b.
Vryster of door een naeyster of stijfster hare liefde mach te kennen gheven, 2.6.
Vryer wetende dat hy aenghenaem is of des te beter tot vryen bewoghen wort, 2.7.b.
Vryster moet gans stil ende ingetogen sijn, 2.7.
Vryster vergheleken met den wederklanck, 2.8.
Vryers vergeleken by Swaluwen, 2.8.
Vryster ofse selfs haer liefde ontdecken mach, 2.9.
Vryers en dienen niet aengehaelt ofte  

[pagina I****iiiir]
[p. I****iiiir]

sacht gehouden te wesen, 2.12.
Vryster is de schaemte betamelick, 2.23.
Vryster moet God ende haer ouders met haer huwelick laten ghewerden, 2.28.
Vryster moet vuyle klap met swijghen wreken, 2.30.
Vrysters en sijn niet bequaem om op eygen raet een huwelick te besluyten, 2.37.
Vryster bewilligende in eenich huwelick op bespreck, soo haer ouders dat goet vinden, doet qualick, 2.40.
Vrysters tegens danck uyt te huwelicken en dient niet, 2.41.
Vryster en dient haren sin niet te geven aen eenigh jong-ghesel ten sy versekert van den wille haerder ouderen, 2.42.
Vryer met een Valck vergeleken, en waerom, 2.45.
Vryers klachten niet te achten, 2.46.
Vryster haer eere vergetende, maeckt liefde tot haet, 2.48.
Vryster bedroghen door bedriechlicke eeden, 2.51.
Vryen int duyster ende des avonts laet of dienstigh, 2.54.
Vi coactus voor een van gebruyckt in het onderteyckenen van een trou-belofte, 2.57.
Vryster proces voerende om een vryer, 2.60.
Vryster de krachten van haer jeught ghevoelende wat behoort te doen, 2.61.
Vaders ampt ontrent een houbare dochter, 2.63.
Vrough of laete trouwen welck best is, 2.64.

VV.

Weygher-kunst is de maeghden nut, 1.9.
Wijsen man te trouwen, 1.32.
Weelde vande dertele jonckheyt vergaet haest, 1.33.
Waerop een rechte trouwe te gronden sy, 1.34.
Weduwen mogen int vryen vrijer gaen als de vrysters, 2.9.
Wonderlicke werckinge Gods ontrent het houwelick, 2.27.
Wille van ouders moet voor gaen in saecken van huwelick, 2.36.

Z.

Zipora de dochter des Priesters in Midian wort wonderlijcker wijse het wijf van Moyses, 2.27.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken